Beleidsvoornemen voor programma Onderzoek 2003

Vaststelling beleidsvoornemen voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken

12 december 2002

nr. DCO/OC-844/02

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.7, 1.1.8, 1.1.10, 2.4.7 en 2.4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken1;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.4.7 en 2.4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2003 voor het programma Onderzoek het volgende beleidsvoornemen:

Inleiding

Onderzoek is een belangrijk instrument om het ontwikkelingsproces - en daarbinnen strategieën voor armoedevermindering - richting te geven. Onderzoek in het kader van ontwikkelingssamenwerking kan inzicht geven in positieve en negatieve gevolgen van beleid, draagt bij aan maatschappelijke discussies over het beleid en de wenselijkheid van bepaalde ontwikkelingen en helpt oplossingen aandragen voor specifieke problemen.

Doelstelling

Het Programma Onderzoek is erop gericht een bijdrage te leveren aan de ondersteuning van onderzoek gericht op armoedebestrijding. In samenhang daarmee draagt het bij aan de versterking en ontplooiing van een ontwikkelingsrelevante, eigen onderzoekcapaciteit in ontwikkelingslanden.

Daarbij worden de volgende criteria gehanteerd:

• Dit onderzoek en deze onderzoekcapaciteit dienen maatschappelijk relevant te zijn.

• Onderzoek en onderzoekcapaciteit bevorderende activiteiten dienen erop gericht te zijn het ontwikkelingsproces zodanig te beïnvloeden of te ondersteunen dat dit duurzaam is en gericht op armoedevermindering. Daarbij wordt bij voorkeur een genderperspectief gehanteerd.

• Te ondersteunen onderzoek dient vraaggericht te zijn. Dat betekent dat de onderzoekprioriteiten en de invulling van het onderzoek zoveel mogelijk vastgesteld dienen te worden door de (eind)gebruikers van de resultaten van het onderzoek.

• Te ondersteunen onderzoek dient gericht te zijn op toepassing en gebruik voor innovatieve ontwikkelingsmogelijkheden of de oplossing van problemen door de (eind)gebruikers van dat onderzoek.

• Het programma richt zich bij voorkeur op activiteiten die een regionaal of wereldwijd karakter hebben en op één of andere wijze gerelateerd zijn aan onderwerpen en landen waarmee structureel wordt samengewerkt alsmede op activiteiten in die landen. Het betreft hier landen op de zgn. 19+32 lijst en landen waarmee wordt samengewerkt op de terreinen `milieu'3 en `mensenrechten, vredesopbouw en goed bestuur'4.

Artikel 2

Organisaties die in aanmerking wensen te komen voor subsidieverlening dienen ruime en aantoonbare ervaring te hebben met het beheer en (doen) uitvoeren van vraaggeoriënteerd onderzoek en onderzoekcapaciteit bevorderende activiteiten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze,
de plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking,
J.A. Boer.

1 Stcrt. 1998, nr. 249

2 Bangladesh, Benin, Bolivia, Burkina Faso, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Ghana, India, Indonesië, Jemen, Macedonië, Mali, Mozambique, Nicaragua, Rwanda, Sri Lanka, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia en Zuid-Afrika.

3 Bhutan, Brazilië, China, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Guatemala, Kaapverdië, Mongolië, Nepal, Pakistan, Peru en Senegal.

4 Albanië, Armenië, Bosnië, Cambodja, China, Colombia, El Salvador, Georgië, Guatemala, Guinee-Bissau, Honduras, Kenya, Moldavië, Namibië, Nepal, Palestijnse Gebieden en Zimbabwe.

Naar boven