Aan: de burgemeesters; de gemeentebesturen; de commissarissen van
de Koningin
Onderwerp:
1. Aanpassing bezoldiging burgemeesters;
2. Eindejaarsuitkering burgemeesters
Doelstelling: Informatie over beleid
Juridische grondslag: Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994
Relaties met andere circulaires: 26 november 2001, nr. BK01/97140;
6 mei 2002, nr. BK02/69137
Ingangsdatum:
1. 1 december 2002;
2. 1 januari 2002
Geldig tot: Nadere berichtgeving
1. Structurele verhoging van de bezoldiging
Op grond van artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters
1994, wordt de bezoldiging van burgemeesters herzien overeenkomstig de wijziging
die de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk ondergaat.
In de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel is ten aanzien van het arbeidsvoorwaardenbeleid
in de contractperiode 1 december 2002 tot 1 januari 2004 besloten tot een
algemene salarisverhoging.
Per 1 december 2002 worden de salarissen van de ambtenaren in de sector
Rijk structureel met 2,5% verhoogd.
Dit betekent dat de bezoldiging van burgemeesters eveneens met ingang
van 1 december 2002 dient te worden aangepast.
In verband met de inkomenseffecten als gevolg van de overeengekomen wijzigingen
in het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) ontvangen
de ambtenaren in de sector Rijk per 1 mei 2003 een compensatie in de vorm
van een structurele verhoging van de schaalbedragen met 0,25%.
Gelet hierop is met de centrales van het overheidspersoneel afgesproken
om per 1 mei 2003 de salarissen te verhogen met 0,25%.
Als gevolg van deze afspraak zijn de bezoldigingsbedragen van burgemeesters
per 1 mei 2003 structureel verhoogd met 0,25%.
Voor de definitieve bezoldigingsbedragen verwijs ik u naar de bijlage
bij deze circulaire.
De beide structurele salarisverhogingen werken door naar reeds ingegane
werkloosheidsuitkeringen.
2. Eindejaarsuitkering
Op grond van artikel 15a, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters
1994, heeft de burgemeester recht op een eindejaarsuitkering.
De eindejaarsuitkering is structureel vastgesteld op 0,4%. In genoemd
sectoroverleg is overeengekomen de eindejaarsuitkering voor het jaar 2002
incidenteel met 0,6% te verhogen tot 1%. Daarnaast is besloten de eindejaarsuitkering
2003 incidenteel met 0,4% te verhogen tot 0,8%.
Voor burgemeesters geldt een verhoogde eindejaarsuitkering van 1,5%. Dit
betekent dat voor burgemeesters in 2002 een eindejaarsuitkering geldt van
2,5% en in 2003 van 2,3%.
De verhoging van de eindejaarsuitkering werkt in verband met de terugwerkende
kracht tot en met 1 januari 2002 c.q. 1 januari 2003 ook door in de berekeningsgrondslag
voor werkloosheidsuitkeringen of overeenkomstige uitkeringen van burgemeesters
die op of ná 2 januari 2002 c.q. 2 januari 2003 het ambt hebben beëindigd.
3. Modernisering van het Pensioenreglement van het ABP
Het pensioenreglement van het ABP wordt met ingang van 1 januari 2003
op een groot aantal punten gewijzigd. Het ABP heeft daar onder andere aandacht
aan besteed in haar septembernummer van `ABP Nieuws voor klanten van ABP'.
Eén van de belangrijkste wijzigingen is onder andere dat langer
doorwerken voor het pensioen financieel aantrekkelijker wordt. De regeling
geldt voor werknemers van 57 jaar en ouder.
Tevens is gekozen voor een andere financiering van het flexibel pensioen
(FPU). De FPU-regeling wordt nu gedeeltelijk via een omslagstelsel gefinancierd.
Het ABP wil geleidelijk een kapitaalgedekte regeling mogelijk maken die ten
goede komt aan de mobiliteit.
Aan deze wijzigingen zitten voor- en nadelen. Zo wordt de salarisverhoging
boven 10% voor de pensioenregeling afgetopt (was 25%). Salarisverhoging van
meer dan 2% boven de algemene looninflatie van werknemers van 57 jaar of ouder
leiden niet automatisch tot een evenredige verhoging van het pensioen.
Wilt u over deze aangelegenheid meer informatie hebben, dan kunt u contact
opnemen met de heer N. van Es (tel. 045 - 579 5235) of de heer M. van Zanen
(tel. 045 - 579 3474) van het ABP.