Wijziging Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Circulaire aan:

- De korpschefs van de regionale politiekorpsen

- De leiding van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Onderdeel: Directie Bestuurszaken

Datum: 2 december 2002

Kenmerk: 5199077/DBZ/02

Aard: Bekendmaking gewijzigde voorschriften/verzoek om medewerking

Geldig van: 2 december 2002 tot 2 december 2006

Onderwerp: uitvoering van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Voorliggende circulaire vormt een wijziging van enkele onderdelen van mijn Circulaire particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus van 16 maart 1999 (nr. 752511/DBZ/99, Stcrt. 1999, nr. 60). Deze wijzigingen betreffen de regels met betrekking tot de toestemming voor werknemers van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus om werkzaamheden te mogen verrichten voor genoemde organisaties of bureaus en de regels met betrekking tot de legitimatiebewijzen. De wijziging vloeit voort uit een herziening van de opleidingsstructuur voor de particuliere beveiliging en particuliere recherche.

Circulaire

2.2 Bekwaamheid

Toestemming wordt slechts verleend als is voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid en aan de in de regeling gestelde vakbekwaamheidseisen (artikelen 5, 7, 8, 9 en 10 van de regeling). Betrokkenen moeten kunnen aantonen in het bezit te zijn van de vereiste diploma's door het overleggen van (gewaarmerkte kopieën van) diploma's. De vakbekwaamheidseisen gelden voor personen die beveiligingswerkzaamheden verrichten en voor personen die te werk worden gesteld door een recherchebureau.

In en aantal uitzonderingsgevallen is het toegestaan om tijdelijk of voor onbepaalde tijd zonder diploma beveiligingswerkzaamheden te verrichten. Het betreft de volgende gevallen:

• de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is nog in opleiding en voldoet aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid of artikel 28a van de regeling. Wanneer betrokkene de vereiste verklaringen van Ecabo kan overleggen kan toestemming worden verleend voor de duur van de praktijkopleiding (tot 1 januari 2003 maximaal 12 of 2 maanden, na 1 januari 2003 maximaal 12 maanden);

• de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is vrijgesteld van de opleidingseis op grond van het bepaalde in artikel 5, vijfde lid, van de regeling (leeftijd en ervaring);

• de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd valt onder de overgangsregeling zoals opgenomen in artikel 26 van de regeling en is op grond daarvan geheel of tijdelijk vrijgesteld van de opleidingseis;

• aan de persoon voor wie toestemming wordt gevraagd is door de minister van Justitie ontheffing verleend van de opleidingseis. De ontheffing kan tijdelijk of voor onbepaalde tijd zijn verleend en is opgenomen in de vergunning (bijvoorbeeld bij horecaportiers) of in een aparte beslissing.

Wanneer betrokkene kan aantonen dat een van de hiervoor genoemde omstandigheden zich voordoet kan de korpschef - wanneer tevens is voldaan aan de betrouwbaarheidseisen - toestemming verlenen.

2.3 Bestuursorganen

In artikel 6 van de regeling is opgenomen dat personeel dat in dienst van een bestuursorgaan beveiligingswerkzaamheden verricht moet voldoen aan de vakbekwaamheidseisen die in de regeling zijn opgenomen. Hoofdregel is dat ook dit personeel in het bezit is van het diploma Beveiliger of een daaraan gelijkwaardig diploma als bedoeld in artikel 5 van de regeling. Wanneer voor personeel dat beveiligingswerkzaamheden verricht in dienst van een bestuursorgaan reeds opleidingseisen gelden op grond van bijzondere wetgeving dan gaan deze eisen boven de eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Immers bijzondere wetgeving gaat vóór algemene wetgeving. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voor doen ten aanzien van militair en burgerpersoneel dat in dienst van het Ministerie van Defensie beveiligings- en bewakingstaken verricht. Voor dit personeel geldt de Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak, op grond waarvan het personeel aan specifieke opleidingseisen moet voldoen. In dat geval behoeft het personeel niet ook nog eens het diploma Beveiliger te halen.

3. Legitimatiebewijzen

3.1 Uitvoering

Het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de regeling, waarvan het model is vastgelegd in bijlage 2 bij de regeling, is uitgevoerd in de kleuren grijs, blauw, groen (geldig tot 1 januari 2003) of geel. Daarnaast bestaat er een legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren. Deze opsporingsambtenaren dienen het legitimatiebewijs bij zich te dragen voor zover zij behoren tot een particuliere beveiligingsorganisatie die door de Minister van Justitie is aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering .

Het grijze legitimatiebewijs wordt verstrekt aan de beveiligingsbeambten die in het bezit zijn van het diploma, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van genoemde regeling en aan beveiligingsbeambten in opleiding als bedoeld in artikel 5, tweede lid, waarbij aangetekend moet worden dat aan de laatste categorie voor maximaal 12 maanden een grijs legitimatiebewijs kan worden verstrekt en waarbij op dit legitimatiebewijs wordt vermeld dat de betreffende beveiligingsbeambte een praktijkopleiding als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de regeling volgt.

Het blauwe legitimatiebewijs is bestemd voor personen die op het legitimatiebewijs omschreven beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten voor een organisatie met een beperkte vergunning, dan wel organisaties ten aanzien waarvan het gebruik van blauwe legitimatiebewijzen in de vergunning is voorgeschreven.

De bepaling met betrekking tot het groene legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de regeling blijft van kracht tot 1 januari 2003. Dit legitimatiebewijs is bestemd voor beveiligingsmedewerkers die nog in opleiding zijn en gedurende een periode van 2 of 12 maanden beveiligingswerkzaamheden mogen verrichten.

Het gele legitimatiebewijs is bestemd voor personen die recherchewerkzaamheden mogen verrichten en in het bezit zijn van een diploma als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de regeling en voor personen die in opleiding zijn om recherchewerkzaamheden te mogen verrichten zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de regeling.

Het legitimatiebewijs voor buitengewoon opsporingsambtenaren, zoals door mij vastgesteld op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, is bestemd voor een buitengewoon opsporingsambtenaar die behoort tot een particuliere beveiligingsorganisatie of onderdeel daarvan, door mij aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering.

3.2 Gegevens

Op het legitimatiebewijs moeten de volgende gegevens machinaal worden ingevuld:

• naam, adres en telefoonnummer van de particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau;

• het nummer van de vergunning;

• naam, voornamen, geboortedatum en functie van de houder;

• de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt;

• plaats en datum van afgifte aan de houder;

• handtekening van degene die met de leiding van de beveiligingsorganisatie is belast;

• eventuele beperkingen voor wat betreft de uit te voeren werkzaamheden (art. 13, derde lid, van de regeling);

• eventuele aanvullende opleidingen (art. 9 van de regeling: winkelsurveillant of persoonsbeveiliger).

Wanneer betrokkene aanvullende opleidingen heeft gevolgd voor het beveiligen van personen of winkelbeveiliging, dient dit te worden aangegeven op het legitimatiebewijs.

Het vakje diploma persoonsbeveiliger kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:

• het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie persoonsbeveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of

• het Vakdiploma Beveiliging van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.

Het vakje diploma winkelsurveillant kan worden aangekruist wanneer de betrokkene door het overleggen van het diploma of een gewaarmerkte kopie daarvan ten genoegen van de korpschef heeft aangetoond in het bezit te zijn van:

• het diploma Beveiligingsmedewerker, differentiatie winkelsurveillant van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo of

• het Certificaat Detailhandel van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.

Het legitimatiebewijs dient te allen tijde te zijn voorzien van een goed gelijkende foto van de houder. De foto moet op het bewijs zijn bevestigd, zodanig dat verwijdering niet kan plaatsvinden zonder beschadiging. Het legitimatiebewijs dient na bevestiging van de foto te worden voorzien van een stempel van de particuliere beveiligingsorganisatie of het particulier recherchebureau, gedeeltelijk op de foto en gedeeltelijk op het bewijs.

3.3 Geldigheidsduur

Bij het invullen van de datum waarop de geldigheid van het bewijs verstrijkt dient met het volgende rekening te worden gehouden:

a. Het grijze legitimatiebewijs is na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig, voor beveiligingsbeambten in opleiding is dit maximaal 1 jaar.

b. Het blauwe legitimatiebewijs is na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig.

c. Het gele legitimatiebewijs is na datum van de afgifte maximaal 3 jaar geldig, voor particulier rechercheurs in opleiding is dit maximaal 1 jaar.

d. Het groene legitimatiebewijs is na de afgifte:

- maximaal 12 of 2 maanden geldig wanneer artikel 28a van de regeling van toepassing is.

Het grijze legitimatiebewijs voor beveiligingsbeambten, die praktijkervaring op moeten doen voor de opleiding Beveiliger, wordt slechts voor een eenmalige duur van 12 maanden verstrekt na het inleveren van een gewaarmerkte verklaring van Ecabo bij de korpschef. Hetzelfde geldt voor het gele legitimatiebewijs voor particulier rechercheurs in opleiding. Na 1 januari 2003 zal geen groen legitimatiebewijs meer worden afgegeven. Met ingang van die datum vervalt het groene legitimatiebewijs.

3.4. Toezicht op naleving opleidingseisen

De invoering van het grijze legitimatiebewijs met een maximale duur van 12 maanden voor die personen die de praktijkopleiding Beveiliger volgen is gekoppeld aan een aantal voorwaarden, die moeten voorkomen dat misbruik van deze regeling wordt gemaakt en die moeten garanderen dat de leerling conform de opleidingseisen in de praktijk wordt opgeleid. Daartoe is ECABO bevoegd en verantwoordelijk voor het uitvoeren van extern toezicht op deze praktijkopleiding. Dit betekent dat Ecabo via vooraf bepaalde procedures toezicht zal houden op naleving van de regels voor praktijkleren door individuele beveiligingsorganisaties.

Dit extern toezicht kan de volgende elementen bevatten:

Informatie verstrekken en ontvangen over:

• financiële regelingen (Wet vermindering afdracht, kosten opleiding etc.)

• doel en inhoud kwaliteitsbevorderende dienstverlening

• beroepsbeschrijving Beveiliger 2

• opleidingslocatie(s) en werkplekken

• reglement en criteria leerbedrijven

• status van de Erkenning leerbedrijf

• taken en verantwoordelijkheden van de praktijkopleider/leerbedrijf

• training praktijkopleiders

• planning praktijkleerproces, rekening houden met de theoriecomponent

• gebruik en omgang met het praktijkwerkboek

• theorie-/praktijkexaminering en aanmeldingsprocedures

• taken en verantwoordelijkheden onderwijsinstelling

• taken en verantwoordelijkheden ECABO adviseur

• planning vervolgbezoeken

• toelichting op (ondersteunende) kwaliteitsinstrumenten QQS of EBIS

Controle punten

• status erkenning leerbedrijf;

• aanwezigheid praktijkovereenkomst;

• aanwezigheid / aanvragen screening en legitimatiebewijs;

• controle branche criteria:

o aanwezigheid geldig leerling legitimatiebewijs;

o training praktijkbegeleider;

o gebruik praktijkwerkboek Beveiliger.

o wettelijke uniformvoorschriften

Ondersteuning

De voortgangsbewaking en kwaliteitsborging van de praktijkopleiding komen tijdens gesprekken met de praktijkopleider (en indien nodig de kandidaat) uitgebreid aan de orde. Aan de hand hiervan bespreken de ECABO-adviseur en de praktijkopleider of en op welke manier taken zijn uitgevoerd en beoordeeld. De ECABO-adviseur kan aanvullend vragen stellen of om aanvullende schriftelijke informatie verzoeken om nader inzicht te verkrijgen in de voortgang van het opleidingsproces.

Leidraad daarbij is het ingevulde praktijkwerkboek

• variatie in werkzaamheden, zowel naar inhoud als complexiteit;

• beroepshouding kandidaat;

• extra aandacht voor rapportages en veiligheidsaspecten;

• nagaan of en hoeverre tijdens een eerder bezoek of eerdere bezoeken gemaakte afspraken geëffectueerd zijn;

• voorbereiding praktijkexaminering (procedure en vaststellen datum);

• QQS/EBIS kwaliteitsinstrumenten;

• optioneel: on site instructie voor de praktijkopleider.

Dit betekent dat ECABO via vooraf bepaalde procedures toezicht zal houden op naleving van de regels voor de BPV van de opleiding Beveiliger. Leerbedrijven die zich niet houden aan de regels kunnen, wanneer controle door Ecabo gebreken aan het licht brengt, hun erkenning als leerbedrijf kwijtraken. Leerbedrijven zijn aan ECABO een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks in overleg tussen ECABO en Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche (SOBB) vastgesteld.

De procedures voor extern toezicht worden periodiek afgestemd met het Ministerie van Justitie.

ECABO rapporteert aan het Ministerie van Justitie in de vorm van jaarrapportages en in de vorm van periodieke informatie over het verloop van het toezicht. Na drie jaar wordt het toezicht geëvalueerd.

3.5 Inneming

Wanneer de houder de dienst bij de particuliere beveiligingsorganisatie heeft verlaten of wanneer de geldigheidsduur van het bewijs is verstreken, dient het verstrekte bewijs te worden ingenomen door de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau en ter vernietiging ter hand te worden gesteld aan de korpschef.

De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.

Naar boven