Wijziging Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer

18 januari 2002

AB2002/U51899

Directie Arbeidszaken Overheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP;

Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel j van de Wet privatisering ABP;

Besluit:

Artikel 1

De Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, onderdeel k, komt als volgt te luiden:

k. de leden van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen2, alsmede de personen in dienst van dat lichaam;

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

1 Stcrt 1997, 164.

2 Stb. 2001, 624.

Toelichting

Per 1 januari 2002 is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ingesteld bij de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Het Uwv is daarmee een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan. Het Uwv is de organisatie waarin het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) en de uitvoeringsinstellingen voor de socialeverzekeringen voor werknemers (uvi's) opgaan. Gezien de publieke status van het Uwv zijn de van het Lisv en uvi's overkomende werknemers in beginsel overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP.

Al sedert decennia echter heeft het personeel van Lisv en uvi's en van hun rechtsvoorgangers een eigen pensioenvoorziening. Op historische gronden is derhalve een uitzondering op het zijn van overheidswerknemer in de zin van de WPA gerechtvaardigd.

Vooruitlopend op het in de toekomst van toepassing worden van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf) op deelneming in het ABP, heeft het bestuur van het ABP bovendien bezien of in het onderhavige geval een vrijstelling van de verplichtstelling zou zijn verleend als de op genoemde wet gebaseerde Vrijstellingsregeling zou zijn toegepast. Het ABP heeft geconcludeerd dat in die situatie een ontheffing van deelneming in het ABP van het betrokken personeel van het Uwv door het bestuur zou zijn verleend.

Aangezien de uitzondering thans geldt voor de Raad van bestuur van het Lisv, zal de genoemde ontheffing eveneens komen te gelden voor de Raad van bestuur van het Uwv.

Het oorspronkelijke onderdeel k zondert de Raad van bestuur en het personeel van het Landelijk instituut sociale verzekeringen uit van het zijn van overheidswerknemer. Gezien het voorgaande wordt dit onderdeel vervangen door de uitzondering voor de leden van de raad van bestuur en personen in dienst van het Uwv.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven