Besluit regeling cliëntenparticipatie UWV

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op de artikelen 10 en 11 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1. Definities

a. Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, Wet SUWI;

c. Onderdeel Cliëntenparticipatie UWV: het organisatieonderdeel binnen het UWV dat zich bezig houdt met de uitvoering van de cliëntenparticipatie;

d. Cliënt: de persoon die een uitkering of voorziening ontvangt op grond van een door het UWV uitgevoerde wettelijke of aanvullende regeling;

e. Cliëntenraad: een uit cliënten bestaand gremium met taken en bevoegdheden zoals in deze regeling omschreven;

f. Belangenorganisatie: cliëntenorganisatie of vakorganisatie.

Artikel 2. Reikwijdte regeling

Deze regeling is van toepassing op de organisatie van de door het UWV ingestelde cliëntenraden.

Artikel 3. Taak cliëntenraad

De cliëntenraad heeft tot taak het UWV gevraagd en ongevraagd te informeren en te adviseren over het uitvoeringsbeleid en de uitvoeringspraktijk, alsmede ontwikkelingen te signaleren.

Artikel 4. Bevoegdheden

1. Initiatiefrecht

a. De cliëntenraad heeft de bevoegdheid alle aangelegenheden die de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door het UWV raken in de overlegvergadering met het UWV aan de orde te stellen.

b. De cliëntenraad heeft het recht over alle aangelegenheden die de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door het UWV betreffen verbetervoorstellen te doen.

c. De cliëntenraad stelt jaarlijks een activiteitenplan op, inclusief financiële onderbouwing, dat met het UWV wordt besproken.

d. De cliëntenraad heeft de bevoegdheid om voor een goede invulling van haar taakstelling in voorkomende gevallen, in overleg met het UWV, gebruik te maken van UWV-deskundigheid.

2. Informatierecht

a. De cliëntenraad wordt geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages.

b. De cliëntenraad krijgt spontaan en op verzoek alle informatie die het voor de uitoefening van haar taken zoals in deze regeling omschreven nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

3. Adviesrecht

1. De cliëntenraad wordt tijdig betrokken bij de voorbereiding en de totstandkoming van zaken waarmee de cliënt in de uitvoering rechtstreeks wordt geconfronteerd, zoals formulieren, brochures, klachtenrapportages, enquêtes en klanttevredenheidsonderzoeken.

2. Het UWV stelt de cliëntenraad in de gelegenheid advies uit te brengen over het uitvoeringsbeleid en de uitvoeringspraktijk.

Indien het UWV de cliëntenraad advies vraagt, wordt het advies binnen vier weken uitgebracht. De cliëntenraad kan het uitbrengen van een advies voor vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Tenminste de navolgende zaken komen in het overleg tussen de cliëntenraad en het UWV aan de orde:

a. klachtenprocedures;

b. het reglement cliëntenraad;

c. privacyreglement;

d. informatie- en voorlichtingsmateriaal;

e. belangrijke beleidsbeslissingen en beleidswijzigingen die van invloed zijn op de dienstverlening aan en de positie van de cliënt van het UWV;

f. opdrachtverstrekking aan reïntegratiebedrijven.

3. Alle adviezen, informatieverzoeken en verbetervoorstellen worden door de cliëntenraad schriftelijk verstrekt en door het UWV beoordeeld. Het UWV verzorgt binnen vier weken een schriftelijke met redenen omklede reactie. Het UWV kan deze termijn voor vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 5. Instellen commissie

1. Een cliëntenraad heeft de bevoegdheid om in overleg met het UWV commissies in het leven te roepen die de raad adviseren. Deze commissies kunnen worden ingesteld op structurele of ad-hoc basis. In deze commissies kunnen ook niet-raadsleden en externe deskundigen zitting hebben.

2. De bepalingen in deze regeling met betrekking tot de facilitering en vergoedingen van de (leden van een) cliëntenraad zijn eveneens van toepassing op de (leden van een) commissie.

Artikel 6. Cliëntenraad op het niveau van de Raad van Bestuur

1. Er is een cliëntenraad op het niveau van de Raad van Bestuur, bestaande uit 18 leden, waarvan 9 leden (te weten, 3 WW-cliënten en 6 AG-cliënten) worden voorgedragen door de vakorganisaties en 9 leden (te weten, 2 WW-cliënten en 7 AG-cliënten) door de cliëntenorganisaties.

2. Als gesprekspartner van deze cliëntenraad treedt op de voorzitter van de Raad van Bestuur, alsmede een vertegenwoordiger van het onderdeel Cliëntenparticipatie UWV.

3. De te behandelen thematiek is afgestemd op zaken waarvoor door de Raad van Bestuur beslissingen kunnen worden genomen en betreft onder andere:

a. meerjarig beleidskader, jaarplannen en jaarverslagen;

b. verantwoordingsresultaten;

c. monitoring en evaluatie van algemeen functioneren (structuur) cliëntenparticipatie;

d. (mede) voorbereiden en bespreken uitkomsten symposium;

4. De cliëntenraad overlegt minimaal twee keer per jaar met het UWV.

Artikel 7. Cliëntenraad op het niveau van de directie van de AG-divisie

1. Er is een cliëntenraad op het niveau van de directie van de AG-divisie, bestaande uit 18 leden, allen AG-cliënten, waarvan 9 leden worden voorgedragen door de vakorganisaties en 9 leden door de cliëntenorganisaties.

2. Als gesprekspartner van deze cliëntenraad treedt op de directeur van de AG-divisie, alsmede een vertegenwoordiger van het onderdeel Cliëntenparticipatie UWV.

3. De te behandelen thematiek is afgestemd op zaken waarvoor door de directeur beslissingen kunnen worden genomen en betreft onder andere:

a. Beleids-/jaarplan van de AG-divisie;

b. Dienstverlening (toegankelijkheid, bekendheid, uitvoering);

c. Kwaliteit (prestaties, termijnstelling, normering, monitoring);

d. monitoring en evaluatie van algemeen functioneren (structuur) cliëntenparticipatie;

e. signalen uit de (regio)raden;

f. monitoring uitkomsten klanttevredenheidsonderzoeken.

4. De cliëntenraad overlegt minimaal vier keer per jaar met het UWV.

Artikel 8. Cliëntenraad op het niveau van de directie van de WW-divisie

1. Er is een cliëntenraad op het niveau van de directie van de WW-divisie, bestaande uit 11 leden, allen WW-cliënten, waarvan 8 leden worden voorgedragen door de vakorganisaties en 3 leden door de cliëntenorganisaties.

2. Als gesprekspartner van deze cliëntenraad treedt op de directeur van de WW-divisie, alsmede een vertegenwoordiger van het onderdeel Cliëntenparticipatie UWV.

3. De te behandelen thematiek is afgestemd op zaken waarvoor door de directeur beslissingen kunnen worden genomen en betreft onder andere:

a. Beleids-/jaarplan van de WW-divisie;

b. Dienstverlening (toegankelijkheid, bekendheid, uitvoering);

c. Kwaliteit (prestaties, termijnstelling, normering, monitoring);

d. monitoring en evaluatie van algemeen functioneren (structuur) cliëntenparticipatie;

e. signalen uit de (regio)raden;

f. monitoring uitkomsten klanttevredenheidsonderzoeken.

4. De cliëntenraad overlegt minimaal vier keer per jaar met het UWV.

Artikel 9. Cliëntenraden op het niveau van de regiodirectie AG

1. Per AG-regio is er een cliëntenraad op niveau van de directie van die AG-regio, bestaande uit 18 leden, allen AG-cliënten uit de betreffende regio, waarvan 9 leden worden voorgedragen door de vakorganisaties en 9 leden door de cliëntenorganisaties.

2. Als gesprekspartner van deze cliëntenraad treedt op de directeur van de AG-regio, alsmede een vertegenwoordiger van het onderdeel Cliëntenparticipatie UWV.

3. De te behandelen thematiek is afgestemd op zaken waarvoor door de directeur beslissingen kunnen worden genomen en betreft onder andere:

a. persoonlijke dienstverlening (omgang met de cliënt);

b. toegankelijkheid, bereikbaarheid, contact met UWV-functionaris;

c. informatievoorziening;

d. uitvoeringsprocedures;

e. uitkomsten klanttevredenheidsonderzoeken;

f. klachtenanalyse.

4. De cliëntenraad overlegt minimaal 4 keer per jaar met het UWV.

Artikel 10. Cliëntenraden op het niveau van de regiodirectie WW

1. Per WW-regio is er een cliëntenraad op niveau van de directie van die WW-regio, bestaande uit 11 leden, allen WW-cliënten uit de betreffende regio, waarvan 8 leden worden voorgedragen door de vakorganisaties en 3 leden door de cliëntenorganisaties.

2. Als gesprekspartner van deze cliëntenraad treedt op de directeur van de WW-regio, alsmede een vertegenwoordiger van het onderdeel Cliëntenparticipatie UWV.

3. De te behandelen thematiek is afgestemd op zaken waarvoor door de directeur beslissingen kunnen worden genomen en betreft onder andere:

a. persoonlijke dienstverlening (omgang met de cliënt);

b. toegankelijkheid, bereikbaarheid, contact met UWV-functionaris;

c. informatievoorziening;

d. uitvoeringsprocedures;

e. uitkomsten klanttevredenheidsonderzoeken;

f. klachtenanalyse.

4. De cliëntenraad overlegt minimaal 4 keer per jaar met het UWV.

Artikel 11. Voordracht, benoeming en zittingsduur van de leden.

1. De door de belangenorganisaties voorgedragen cliënten worden als leden van de afzonderlijke raden door het UWV benoemd voor een periode van 3 jaar. Benoemingen kunnen met eenzelfde periode (van 3 jaar) verlengd worden.

2. De benoemde leden vormen per raad zo veel mogelijk een juiste afspiegeling van het cliëntenbestand UWV en vertegenwoordigen het overgrote deel van de sectoren.

3. Als een van belangenorganisaties een of meer van het aan haar toebedeelde aantal zetels niet kan vervullen dan kan deze organisatie een van de andere belangenorganisaties deze zetel(s) (voor een afgesproken periode) toebedelen. Deze tijdelijke overheveling vindt plaats met inachtneming van het gestelde in het voorgaande lid.

4. Teneinde de continuïteit van de raden te waarborgen c.q. te voorkomen dat een raad na drie jaar in zijn geheel moet aftreden worden voor elk van de cliëntenraden AG 9 leden en voor elk van de cliëntenraden WW 5 leden bij aanvang benoemd voor een periode van 2 jaar.

5. Indien een lid geen cliënt meer is eindigt zijn lidmaatschap van de raad uiterlijk zes maanden na verlies van zijn hoedanigheid van cliënt. De organisatie die het oorspronkelijke lid heeft voorgedragen zal zo spoedig mogelijk een nieuw lid voordragen.

6. De voordragende belangenorganisatie heeft het recht om de door hem voorgedragen en door het UWV benoemde leden tussentijds gemotiveerd te vervangen.

7. De leden zijn verplicht tot het bijwonen van de vergaderingen. Indien een zittend lid op jaarbasis meer dan de helft van het aantal vergaderingen verzuimt, wordt door de belangenorganisatie een nieuw lid voorgedragen.

Wanneer een deelnemer om geldige redenen langdurig moet verzuimen kan de voordragende organisatie in overleg met het UWV een plaatsvervangend lid voordragen.

8. De leden van de cliëntenraad kiezen uit hun midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter. Deze laatste fungeert alleen als voorzitter bij afwezigheid van de voorzitter.

Artikel 12. Voordracht landelijke cliëntenraad

1. De landelijke raad op bestuursniveau benoemt uit haar midden 2 leden die namens de UWV Cliëntenraad voor een periode van 3 jaar zitting nemen in de Landelijke Cliëntenraad als bedoeld in artikel 12 Wet SUWI.

2. Indien het lid niet langer lid is van de UWV cliëntenraad, eindigt ook zijn lidmaatschap van de Landelijk Cliëntenraad.

Artikel 13. Vergadering

1. Op verzoek van een meerderheid van het aantal leden van de cliëntenraad (voor AG 10 en voor WW 6) of op verzoek van het UWV, in te dienen bij de voorzitter van de cliëntenraad, worden, naast de reguliere vergaderingen, extra vergaderingen belegd.

2. De voorzitter bepaalt in overleg met het secretariaat de tijd en plaats van de vergaderingen. Een vergadering op verzoek van de leden of het UWV wordt gehouden binnen 4 weken nadat het verzoek daartoe door de voorzitter is ontvangen.

3. De cliëntenraden kunnen ter voorbereiding van het overleg met het UWV dan wel in verband met hun adviserende taak overleg houden.

4. De voorzitter en het secretariaat stellen in overleg de agenda samen. Ieder lid van de raad heeft het recht om via de voorzitter een onderwerp op de agenda te plaatsen. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de vergadering vastgesteld.

5. Het secretariaat roept de vergadering bijeen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de deelnemers van de raad en het UWV. De schriftelijke kennisgeving wordt, vergezeld van de agenda, tenminste 14 dagen van te voren toegezonden.

6. De secretaris maakt van de vergadering een verslag dat binnen twee weken na de vergadering aan de leden wordt toegezonden met het verzoek binnen twee weken te reageren.

Artikel 14 Facilitering

1. Het UWV draagt er zorg voor dat de raden, via het onderdeel Cliëntenparticipatie, in de vorm van een ambtelijk secretaris adequaat worden ondersteund.

2. Het UWV zorgt voor een vergaderaccommodatie en daarbij behorende aanvullende voorzieningen.

3. De secretaris treedt op als intermediair tussen cliëntenraad en UWV. Verzoeken om informatie, signalen, antwoorden op vragen, voorstellen, adviezen, en dergelijke lopen via het secretariaat. Het secretariaat bewaakt de afhandeling er van.

4. Jaarlijks vóór 1 april maken de afzonderlijke cliëntenraden, samen met hetsecretariaat, een verslag van de werkzaamheden over het afgelopen jaar.

5. Het UWV draagt er zorg voor dat de leden van de cliëntenraad scholing ontvangen teneinde hun taken te kunnen uitvoeren. Deze scholing behelst in elk geval:

a. de hoofdlijnen van en relevante ontwikkelingen in de Sociale Zekerheid;

b. de UWV-organisatie;

c. trainingen op het terrein van onder andere onderhandelingsvaardigheden, vergadertechniek en voorzitterschap.

Artikel 15. Vergoedingen

De leden van de cliëntenraad hebben recht op een door het UWV vast te stellen onkostenvergoeding en een vergoeding voor reis- en verblijfskosten. De regeling `Onkosten- en reiskostenvergoeding cliëntenraadsleden UWV' is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 16. Garantstelling deelnemers

Het UWV draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van een cliëntenraad uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van de uitkering of voorziening die zij ontvangen van het UWV en de bejegening door medewerkers van het UWV.

Artikel 17. Non-discriminatiecode

Bij de uitvoering van zijn taken waakt het UWV tegen discriminatie en stelt daartoe een non-discriminatiecode vast, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan discriminatie wegens ras, etnische afstamming, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd, en handicap. De landelijke cliëntenraad (op bestuursniveau) wordt betrokken bij de vaststelling van deze non-discriminatiecode.

Artikel 18. Geschillen betreffende dit reglement

Geschillen voortkomend uit de interpretatie van deze regeling worden aan de naasthogere landelijke cliëntenraad voorgelegd.

Indien nodig worden geschillen geregeld in overleg tussen de Raad van Bestuur van het UWV en de cliëntenraad op het niveau van de Raad van Bestuur.

Artikel 19. Slotbepalingen

1. communicatie

Het UWV maakt het bestaan van een structuur van cliëntenparticipatie bekend bij de uitkeringsgerechtigden van het UWV en de belangenorganisaties. Daarnaast zorgt het UWV voor bekendmaking van de regeling.

2. evaluatie

Elke cliëntenraad evalueert jaarlijks tezamen met het UWV het functioneren van de raad, alsmede de wijze waarop door de raad aan cliëntenparticipatie in het algemeen invulling wordt gegeven. Indien er op basis van deze evaluatieronde reden is de regeling aan te passen dan wordt hiertoe door het UWV besloten na overleg met de op bestuursniveau opererende landelijke cliëntenraad.

3. huishoudelijk reglement

Ten dienste van de cliëntenraden wordt een model- huishoudelijk reglement tezamen met de belangenorganisaties opgesteld.

4. vervallen bestaande regelingen

Met de inwerkingtreding van deze regeling komen de bestaande regelingen/convenanten van de voormalige uitvoeringsinstellingen te vervallen.

5. nadere regels

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het UWV in goed overleg met de betrokken raad op bestuursniveau.

Artikel 20. Inwerkingtreding van de regeling

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2002. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 oktober 2002, treedt dit besluit in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 november 2002.

Artikel 21. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling cliëntenparticipatie UWV.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 15 november 2002.
T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van bestuur UWV

Toelichting

Algemeen

In de Wet SUWI is in de artikelen 10 en 11 voor het UWV de verplichting opgenomen om zowel op centraal niveau als op decentraal niveau een regeling vast te stellen die gericht is op de realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de sociale verzekeringswetten en aanvullende regelingen door het UWV.

Participatie van cliënten bij de uitvoering van de sociale verzekeringswetten betekent dat cliënten binnen te stellen kaders hun stem kunnen laten horen over en hun invloed kunnen uitoefenen op de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door het UWV.

UWV vindt de inbreng van cliënten belangrijk teneinde inzicht in het functioneren van de eigen organisatie te verkrijgen en de dienstverlening waar nodig te verbeteren. In de dialoog tussen UWV en cliënten(raden) zal aldus een duidelijke meerwaarde voor de kwaliteit van de dienstverlening door het UWV ontstaan.

Deze regeling behelst een werkwijze om te komen tot een gestructureerde vorm van cliëntenparticipatie middels de inrichting van cliëntenraden op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Wie over de cliëntenraad spreekt, spreekt over inspraak en betrokkenheid van cliënten in resp. bij de uitvoering van de sociale zekerheid.

De cliëntenraad heeft tot doel door middel van het geven van adviezen, het afgeven van signalen en het doen van verbetervoorstellen, middels het inbrengen van de positie en zienswijze van de cliënt, een bijdrage te leveren aan (de kwaliteit van) de uitvoering en dienstverlening door het UWV ten aanzien van de door het UWV uitgevoerde wettelijke en aanvullende regelingen.

De regeling strekt ertoe afspraken tussen partijen vast te leggen met betrekking tot de uitvoering van de cliëntenparticipatie op zowel centraal als decentraal niveau en geeft het kader aan waarbinnen de inrichting van de cliëntenraden wordt vormgegeven.

Bij de totstandkoming van deze regeling zijn de cliëntenorganisaties en vakorganisaties nauw betrokken geweest.

Artikel 1. Definitie

Anders dan in de definitie van `cliëntenraad' staat aangegeven kan voor de doelgroep verstandelijk gehandicapten een vertegenwoordiger zitting hebben in de raad.

Voor de volledigheid zij vermeld dat de onder het begrip `cliënt' aangegeven persoon ook kan wonen in het buitenland.

Artikel 3. Taak cliëntenraad

Onder uitvoeringsbeleid en wordt in ieder geval verstaan de bejegening van cliënten, de schriftelijke en mondelinge informatievoorziening, het serviceniveau, de bereikbaarheid, wachttijden, privacybescherming, (klachten-)procedures en cliëntenparticipatie.

Artikel 4. Bevoegdheden

Adviesrecht

De regeling kent de mogelijkheid dat het UWV de cliëntenraad om advies vraagt. In dat geval is het uitbrengen van het advies aan een termijn gebonden. Gekozen is voor een termijn van vier weken met een eenmalige mogelijkheid tot verlenging van vier weken. Een zelfde termijn geldt voor het UWV als het gaat om van de cliëntenraad afkomstige adviezen, informatieverzoeken en verbetervoorstellen. De cliëntenraden hebben geen zelfstandig onderzoeksrecht en ook niet de mogelijkheid om externe deskundigen in te schakelen. Wel kunnen de cliëntenraden beargumenteerd hun onderzoekswensen aan UWV kenbaar maken, opdat hiermee in het onderzoeksprogramma UWV rekening kan worden gehouden.

In uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld klanttevredenheidsonderzoeken) kan van de in de Regeling genoemde termijn afgeweken worden.

Artikel 5. Instellen commissies

Een commissie kan zowel op landelijk als regionaal niveau worden ingesteld. Een verzoek om inrichting van een regionale commissie wordt eerst op divisieniveau aan de orde gesteld;

dit om te voorkomen dat meerdere commissies zich met eenzelfde onderwerp gaan bezighouden, dan wel op het betreffende gebied reeds eerder onderzoek is gedaan en resultaten reeds voorhanden zijn.

Een commissie kan ook op verzoek van een sector (bijvoorbeeld bouw) of doelgroep (bijvoorbeeld jonggehandicapten) worden ingesteld ter versterking van de specifieke participatie van die sector of doelgroep. Ook op een specifiek gebied of op onderwerp kunnen commissies worden ingesteld. Thematiek die hiervoor onder andere in aanmerking komt is:

• De geprivatiseerde reïntegratie (opdrachtverstrekking, `kavelkeuze, kwaliteitsbewaking, monitoring cliënten resultaatcontrole, ontwikkelen van transparantie)

• De kwaliteit van de dienstverlening (van de verschillende UWV-vestigingen)

• De CWI's (relatie, werkproces- en taakafstemming CWI/UWV, dossieroverdracht, case-management en overdracht).

Het instellen van commissies moet eerder uitzondering zijn dan regel. Voor een beperkt aantal onderdelen kan het nodig zijn structureel of ad-hoc in commissies te voorzien.

Het mag overigens niet zo zijn dat deze commissies het werk van de raden `overnemen' resp. aanvullend een rol gaan spelen waar ander instrumentarium (b.v. monitoring) de benodigde informatie voor een raad kan leveren.

Met instemming van het UWV ingestelde commissies worden facilitair ondersteund. Voor overige commissies wordt het budget van de raad aangesproken zoals verkregen op basis van de financiële onderbouwing bij het activiteitenplan.

De ingestelde commissies worden tijdig voorafgaand aan een overlegvergadering van de cliëntenraad geraadpleegd.

Artikelen 6 tot en met 10. Inrichting, samenstelling van de cliëntenraden

De inrichting en samenstelling van de cliëntenraad volgt de organisatiestructuur van het UWV.

Cliëntenparticipatie wordt voor wat betreft de kolommen Arbeidsgeschiktheid en Werkloosheid dan ook op 3 niveaus ingericht, t.w. op (strategisch) bestuursniveau, (tactisch) divisieniveau en (operationeel) regioniveau.

Tot de AG-cliënten behoren ook de personen die een Wajong-uitkering hebben.

Het onderdeel Cliëntenparticipatie is op elk niveau in elke raad vertegenwoordigd als gesprekspartner resp. ter ondersteuning.

1. Landelijke raad op bestuursniveau

De wet SUWI regelt in artikel 10 de inrichting resp. het hebben van een landelijke cliëntenraad op centraal niveau voor elk afzonderlijk bestuursorgaan. Twee leden uit deze raad worden afgevaardigd naar de Landelijke Cliëntenraad als bedoeld in artikel 12 van de Wet SUWI. Deze Landelijke Cliëntenraad overlegt tenminste 1 keer per jaar met het UWV over de vormgeving en realisatie van cliëntenparticipatie binnen het UWV.

2. Centrale raad op divisieniveau

Zoals aangegeven regelt de wet SUWI in artikel 10 de inrichting resp. het hebben van een cliëntenraad op centraal niveau. Besloten is om naast een landelijke raad op bestuursniveau eveneens een landelijke raad op divisieniveau in te richten. Dit houdt in dat er een centrale AG-raad is en een centrale WW-raad.

3. Decentrale raad op regioniveau

Voor wat betreft de decentrale cliëntenparticipatie is er voor gekozen om per regio een cliëntenraad in te stellen. Dit houdt in dat voor AG 11 regionale cliëntenraden ingericht zullen worden en voor WW 6 regionale cliëntenraden.

Verschil in aantal leden tussen cliëntenraad AG en WW

De cliëntenraad AG kent 18 leden en de cliëntenraad WW 11 leden. Dit geldt voor de centrale cliëntenraden als ook voor de regionale cliëntenraden. De reden om hier verschil in aan te brengen is gelegen in het cyclisch karakter van de werkloosheidsuitkeringen. Door deze omstandigheid wijst de huidige praktijk (al) uit dat het bijzonder moeilijk is om ww-cliënten te vinden die lid van een cliëntenraad willen worden. De bezetting zal dan ook om extra aandacht vragen.

Schematische samenvatting zetelverdeling per organisatie

Afvaardigende belangenorganisaties kunnen wijzigingsvoorstellen t.a.v. onderstaande zetelverdeling indienen. Deze wijzigingsvoorstellen moeten overigens passen binnen de representativiteit van de belangenorganisaties.

stcrt-2002-226-p18-SC37182-1.gifstcrt-2002-226-p18-SC37182-2.gif

Artikel 11. Voordracht, benoeming en zittingsduur van de leden

De voordragende belangenorganisaties dragen zorg voor een goed contact (d.m.v. bijvoorbeeld signalering via helpdesks, themabijeenkomsten, meldweken en terugkoppeling) tussen de door hen afgevaardigde persoon/personen en de achterban van de betreffende organisatie. De groep ongeorganiseerden worden in dit contact betrokken.

Met betrekking tot de informatievoorziening aan de voordragende belangenorganisaties worden met het UWV afspraken gemaakt.

Artikel 14. Facilitering

Voor met name een eerste check op de juiste weergave van gemaakte afspraken wordt het verslag binnen 2 weken aan de deelnemers van de raad toegezonden met het verzoek (eveneens) binnen 2 weken te reageren. Indien een reactie een gemaakte afspraak geweld aan doet treedt de secretaris in overleg met de voorzitter van de raad. Het vorenstaande laat onverlet dat het verslag eerst definitief wordt vastgesteld in de volgende vergadering.

Het UWV zorgt voor een goede facilitering van de cliëntenraad(sleden) en de in overleg met het UWV ingestelde commissies. Voorzieningen die hiertoe behoren zijn:

• Een zodanige vergaderruimte en werkruimte op een UWV-kantoor, dat deze bereikbaar, bruikbaar en toegankelijk zijn voor mensen met een handicap;

• werkruimte bij de secretaris, waar ook onder meer een archief kan worden gehouden

• publicatiemogelijkheden, die zullen worden geregeld in het communicatieplan communicatiemiddelen, zoals telefoon, kopieerapparatuur, gebruik van de interne postdienst en het opnemen van berichten van de cliëntenraad zoals geregeld in het communicatieplan

• ondersteuning via de ambtelijk secretaris

• materiële voorzieningen die via de secretaris beschikbaar worden gesteld, zoals het gebruik van een personal computer, een archiefkast, papier, mappen en dergelijke.

Artikel 16. Garantstelling deelnemers

Voor een groei naar volwaardige participatie van cliënten moeten afgevaardigden vrijuit kunnen optreden in de cliëntenraad. In de leidraad (of overeenkomstige richtlijnen) voor medewerkers van het UWV zal de bepaling worden opgenomen dat deelnemers van of gewezen deelnemers aan een cliëntenraad op geen enkele wijze benadeeld worden ten aanzien van de uitkering die zij ontvangen van het UWV en de bejegening door medewerkers van het UWV. Daarbij wordt expliciet de toekenning van voorzieningen, de mate van arbeidsgeschiktheid en de frequentie van het oproepen voor herkeuringen benoemd. Informatie over deelnemers van een cliëntenraad wordt zonder toestemming van betrokkenen niet beschikbaar gesteld aan UWV-medewerkers waarvan deelnemers voor uitkeringsverstrekking afhankelijk zijn.

Deelnemers aan een cliëntenraad krijgen bij deelname aan een raad een brief van de directeur van de betreffende divisie of regio en, in het geval van de Centrale cliëntenraad, van de Raad van Bestuur waarin de garantie is opgenomen dat zij door het UWV uit hoofde van hun deelname op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van de uitkering die zij ontvangen van het UWV en bejegening door medewerkers van het UWV. Klachten over of knelpunten m.b.t. de naleving van dit beschermingsartikel worden langs de weg van de klachtenprocedure, via de secretaris, eerst bij de verantwoordelijke directie aan de orde gesteld. Wanneer dit voor de deelnemer niet tot een bevredigende oplossing leidt wordt de lijn zoals aangegeven in artikel 13 ingezet.

Artikel 19. Slotbepalingen

Bij de voorbereiding en totstandkoming van de onderhavige regeling heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met de belangenorganisaties. Vanwege het feit dat de regeling zowel de centrale als decentrale vormgeving van cliëntenparticipatie behelst, was ten tijde van de voorbereiding geen landelijke cliëntenraad voorhanden/ingesteld. In verband hiermede is het UWV ook (eenmalig) bijzonder geïnteresseerd in het advies van de belangenorganisaties omtrent de verkregen uitkomsten/resultaten naar aanleiding van de evaluatieronde 1 jaar na inwerkingtreding van de regeling.

Tussen de belangenorganisaties en het UWV is afgesproken ook na inwerkingtreding van de regeling overleg te blijven voeren en de (gevolgen voor de) structuur van cliëntenparticipatie te blijven volgen.

Amsterdam, 15 november 2002.

T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van bestuur UWV.

Bijlage 1

Uit: Tekst Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (Wet SUWI)

Artikel 10. Cliëntenparticipatie op centraal niveau

1. De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen elk een regeling vast die gericht is op de realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Deze regeling wordt door elk van de genoemde bestuursorganen in de Staatscourant gepubliceerd.

2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien in overleg met personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen. Dit overleg vindt periodiek plaats, doch ten minste twee maal per jaar.

3. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval geregeld de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde personen of vertegenwoordigers:

a. onderwerpen voor de agenda van het overleg, bedoeld in het tweede lid, kunnen aanmelden;

b. voorzien worden van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie;

c. betrokken worden bij de totstandkoming van het meerjarenbeleidsplan, het jaarplan en het jaarverslag van het betrokken bestuursorgaan;

d. gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over de uitvoering van de wettelijke taken van betrokken bestuursorgaan;

e. in staat gesteld worden op een adequate manier aan het overleg deel te nemen, waarbij ten minste aandacht besteed wordt aan logistieke faciliteiten, onkostenvergoedingen en deskundigheidsbevordering;

f. beschermd worden tegen benadeling in verband met hun deelname aan het overleg.

4. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt de betrokkenheid geregeld bij de totstandkoming van de non-discriminatiecode, bedoeld in de artikelen 22 en 31.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere onderwerpen worden aangewezen die in elk geval in de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden geregeld en kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Artikel 11. Cliëntenparticipatie op decentraal niveau

1. De Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen elk, na overleg met de personen en vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 10, tweede lid, een regeling vast die gericht is op de realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie op decentraal niveau. Deze regeling wordt door elk van de genoemde bestuursorganen in de Staatscourant gepubliceerd.

2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval geregeld de wijze waarop:

a. personen en vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de decentrale uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen, hierop invloed kunnen uitoefenen;

b. door het betrokken bestuursorgaan op centraal niveau rekening wordt gehouden met de resultaten van cliëntenparticipatie op decentraal niveau;

c. in iedere vestiging van het betrokken bestuursorgaan bekendheid wordt gegeven aan de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan dit artikel.

3. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, voorziet in overleg op decentraal niveau, is artikel 10, derde lid, ten aanzien van die regeling van overeenkomstige toepassing.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere onderwerpen worden aangewezen die in elk geval in de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden geregeld en kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Artikel 12. Landelijke cliëntenraad

1. Er is een landelijke cliëntenraad.

2. De landelijke cliëntenraad bestaat uit zes vertegenwoordigers van landelijke cliëntenorganisaties, twee afgevaardigden uit elk van de overleggen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, alsmede uit drie afgevaardigden uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten. De afgevaardigden betreffen personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van het desbetreffende orgaan.

3. De landelijke cliëntenraad heeft tot taak periodiek, doch ten minste eenmaal per jaar, te overleggen met:

a. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank, de gemeenten en Onze Minister over de vormgeving en realisatie van cliëntenparticipatie bij de desbetreffende organen;

b. de Raad voor werk en inkomen en Onze Minister over voorstellen van de landelijke cliëntenraad inzake beleidsvragen op het gebied van werk en inkomen.

4. De landelijke cliëntenraad heeft een secretariaat dat wordt ondergebracht bij de Raad voor werk en inkomen, en vervult zijn taak met de middelen die hem door Onze Minister ter beschikking worden gesteld.

5. De landelijke cliëntenraad krijgt alle informatie van de in het derde lid genoemde instanties, voorzover hij deze voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

6. De landelijke cliëntenraad waakt tegen discriminatie wegens ras, etnische afstamming, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd en handicap.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Bijlage 2

Onkostenvergoedingenregeling UWV cliëntenraden

De UWV cliëntenraadsleden kiezen bij aanvang van hun lidmaatschap voor de vergoedingensystematiek die het best past bij hun individuele situatie. Deze keuze heeft vervolgens een looptijd van een jaar en kan niet tussentijds worden gewijzigd.

Vooruit te betalen maandelijkse forfaitair bedrag

UWV betaalt een vast bedrag op maandbasis ter dekking van alle kosten die uit hoofde van het lidmaatschap worden gemaakt. Naast dit vaste maandbedrag worden geen kosten op declaratiebasis vergoed. De vaste maandelijkse vergoeding is vastgesteld op € 53,- per maand. Deze vergoeding is gebaseerd op de naar redelijkheid te verwachten kosten en bevat zowel een vergoeding voor reiskosten als voor overige onkosten. Onder overige onkosten worden in dit verband de volgende kostensoorten verstaan: Portikosten, kopieerkosten, telefoonkosten, kosten van incidentele kinderopvang en kosten van kleine verbruikbare kantoorbenodigdheden.

De vergoeding wordt uitbetaald voor iedere maand dat een raadslid officieel zitting heeft in een raad. Betaling geschiedt voorafgaand aan de maand waarop de betaling betrekking heeft.

Onkostenvergoeding op totale declaratiebasis

In het geval dat een raadslid meer kosten verwacht te maken dan de vaste maandelijkse vergoeding kan deze persoon ervoor kiezen de onkosten op totale declaratiebasis door UWV te laten vergoeden. In deze vergoedingensystematiek komen werkelijk gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking wanneer voldaan is aan het aantoonbaarheidscriterium Dit betekent dat voor alle kosten die bij UWV ter vergoeding worden aangeboden sluitend bewijs in de vorm van facturen, kassabonnen, en dergelijke moet worden aangeleverd. Voor het indienen van declaraties moet gebruik gemaakt worden van de voorgeschreven declaratieformulieren. De raadsleden zijn in deze regeling zelf verantwoordelijk voor de aanlevering van deze bewijsstukken. Betaling geschiedt achteraf. In onderstaande tabel is per kostensoort gespecificeerd wat wordt vergoed en welke bewijsstukken moeten worden aangeleverd.

stcrt-2002-226-p18-SC37182-3.gif

Achteraf alsnog vergoeding op declaratiebasis

In het uitzonderingsgeval dat een raadslid achteraf (na afloop van een jaar) constateert dat hij/zij meer kosten heeft gemaakt dan hij/zij uit de vaste vergoedingen heeft kunnen dekken kan het raadslid alsnog kiezen voor onkostenvergoeding op totale declaratiebasis. Het raadslid moet daartoe vóór 15 januari van het jaar volgend op dat waarin de onkosten zijn gemaakt niet slechts de meerkosten maar alle werkelijk gemaakte onkosten alsnog via de voorgeschreven declaratieformulieren indienen en alle bewijsstukken en specificaties overleggen. Voor een overzicht van de kosten die als onkosten worden aangemerkt en de benodigde bewijsstukken wordt verwezen naar bovenstaande tabel. Het cliëntenraadslid is in dit verband zelf verantwoordelijk voor het bijhouden en aanhouden van een correcte en sluitende boekhouding. De maandelijkse forfaitair betaalde vergoeding wordt in dit geval als een voorschot op de declaraties gezien en als zodanig verwerkt.

Naar boven