Regeling adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur

13 november 2002

Nr. PMR/AV 02/95044

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

handelende in overeenstemming met het gevoelen van de minsterraad;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

Er is een adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur.

Artikel 2

1. De adviescommissie heeft tot taak de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren over het beloningsniveau (variabele en functiebeloning) van de ambtelijke en politieke topstructuur.

2. De commissie kan tevens om advies worden gevraagd over de rechtspositie van politieke ambtsdragers.

Artikel 3

De commissie bestaat uit zes leden.

Artikel 4

1. De adviescommissie brengt haar adviezen uit voor 1 maart 2004.

2. De commissie wordt uiterlijk op de in het eerste lid genoemde datum opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de adviescommissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 september 2004.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Toelichting

Deze regeling betreft de instelling van een onafhankelijke adviescommissie op het terrein van rechtspositie en beloning van de ambtelijke en politieke topstructuur. De commissie heeft ingevolge artikel 2, eerste lid, als taak de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren over de volgende aangelegenheden:

• Normen voor inkomenstoeslagen van de ambtelijke top sector Rijk (voorjaar 2003).

• IJking van de beloningspositie van de ambtelijke en politieke top in de sector Rijk aan relevante deelarbeidsmarkten.

• Een passende beloning(-sontwikkeling) voor topfunctionarissen van de onder de ministeries ressorterende diensten en publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen.

Deze adviesopdracht aan de commissie vloeit voort uit de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gecoördineerde inventarisatie van de inkomensontwikkeling van topfunctionarissen in de semi-publieke sector en het onderzoek naar de beloningspositie van de ambtelijke en politieke top sector Rijk (niveau 19, 20 en 21). Beide onderzoeken indiceren dat de beloningspositie van de ambtelijke en politieke top sector Rijk nadere aandacht behoeft.

De commissie kan tevens om advies gevraagd worden over de rechtspositie politieke ambtsdragers (artikel 2, tweede lid). In dat kader zal de commissie worden verzocht advies uit te brengen over de notitie Rechtspositie politieke ambtsdragers (kamerstukken 28 479). In deze notitie wordt een integrale visie gegeven op het beleid ten aanzien van de diverse categorieën politieke ambtsdragers en worden financiële rechtspositieregelingen in samenhang bezien en op consistentie beoordeeld. Aan de commissie zal ten behoeve van de nadere beraadslagingen een samenhangend advies worden gevraagd over het geheel van de in de notitie geformuleerde voorstellen.

Gezien de aard van de onderwerpen en het belang van een zorgvuldige en gewogen besluitvorming, is het wenselijk een geobjectiveerd advies te krijgen van een onafhankelijke en deskundige commissie. Bij de benoeming van de leden en de samenstelling van de leden zal dan ook doorslaggevend zijn ervaring en deskundigheid op het terrein van het openbaar bestuur in het bijzonder van de rijksdienst, alsmede gedegen kennis van de rechtspositie en beloningsverhoudingen bij de overheids- en marktsectoren.

De commissie zal na afronding van de advieswerkzaamheden en uiterlijk per 1 maart 2004 worden opgeheven (artikel 4). Na een evaluatie van de werkzaamheden van de commissie kan worden overwogen een beloningscommissie met een permanent karakter in te stellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

Naar boven