Vaststelling selectielijst handelingen minister van SZW op het beleidsterrein ruimtelijke ordening (vanaf 1945)

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

24 juni 2002

nr. C/S/02/2027

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 28 januari 2002, nr. arc-2001.3244/2);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde `selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ruimtelijke ordening over de periode vanaf 1945' en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 24 juni 2002.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W. van Boven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
De plaatsvervangend Secretaris-Generaal,
P.W.A. Veld.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

Selectielijst voor de archiefbescheiden op het beleidsterrein ruimtelijke ordening vanaf 1945 voor de zorgdragers:

minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Verantwoording van het basisselectiedocument

Dit basisselectiedocument is gebaseerd op het rapport institutioneel onderzoek: E.A.T.M. Schreuder, Ruimtelijke ordening en geo-informatie. Rapport institutioneel onderzoek naar de handelingen van de rijksoverheid op het terrein van de ruimtelijke ordening en van geo-informatie, 1945-1999. PIVOT-rapport nummer 120. Den Haag 2002. Op basis van dit rapport zijn twee basisselectiedocumenten (BSD's) gemaakt: een betreffende ruimtelijke ordening en een betreffende geo-informatie. Het voorliggende document is het basisselectiedocument betreffende ruimtelijke ordening.

Met het rapport institutioneel onderzoek (RIO) en het basisselectiedocument (BSD) implementeren de algemene rijksarchivaris en de vertegenwoordigers van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu de afspraken die bij convenant van 25 juni 1995 tussen de algemene rijksarchivaris en de secretaris-generaal van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn gemaakt. De eerste stap van de implementatie is de waardering van de neerslag van de handelingen, op basis waarvan bepaald kan worden welke neerslag voor permanente bewaring in het Nationaal Archief in aanmerking komt en welke neerslag op termijn vernietigd kan worden. Deze eerste stap is in het basisselectiedocument (BSD) vastgelegd.

Het BSD is de verantwoording van het bewaar- en vernietigingsbeleid van archiefbescheiden door de organisatie, alsmede het wettelijk voorgeschreven instrument voor de selectie in de rijks- en provinciale archieven. In het BSD is aan iedere handeling een waardering gegeven voor bewaring of vernietiging van de bescheiden die betrekking hebben op die handeling. Alvorens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het BSD vaststelt, hoort deze de Raad voor Cultuur. Na vaststelling van het BSD kan de procedure voor enerzijds de overbrenging van de bescheiden naar het Nationaal Archief en anderzijds de vernietiging van de bescheiden worden uitgevoerd.

Het BSD bestaat uit een korte beschrijving van het beleidsterrein en de actoren, een verantwoording van de doelstelling van de selectie en de gehanteerde selectiecriteria en de lijst van gewaardeerde handelingen, voorafgegaan door een toelichting op de lijst.

Het BSD is voorgelegd en/of besproken met:

prof. dr. H. van der Cammen, directeur Ruimtelijk Onderzoek en Planontwikkeling RPD;

mr. M.C. van der Klooster, hoofd afdeling Bestuursaangelegenheden RPD;

mw. drs. R.W. van Belkum, medewerkster onderafdeling Documentaire Informatievoorziening RPD;

dhr. H. Eisma, medewerker Archief Informatie Centrum VROM;

dhr. R.D. Ramdjielal, hoofd Archief Informatie Centrum VROM;

mw. J. Schokkenbroek, coördinator onderafdeling Documentaire Informatievoorziening RPD;

dhr. drs. P. Sierdsma, medewerker Archief Informatie Centrum VROM;

dhr. drs. T. H. Siraa, bedrijfshistoricus VROM.

Bij de handelingen wordt een beschrijving gegeven van te verwachten producten. Bij een aantal handelingen wordt als product kaartmateriaal genoemd. Dit sluit niet uit dat de neerslag van andere handelingen ook kaartmateriaal kan bevatten.

In het RIO staan onder het hoofdstuk Actoren op het beleidsterrein ruimtelijke ordening een aantal actoren opgenoemd, waarvan geen handelingen staan beschreven. Deze actoren voeren vaak geen eigen secretariaat en vormen dus niet zelf archief. De neerslag van deze actoren, zoals bijvoorbeeld de Nederlands-Duitse commissie voor de ruimtelijke ordening is te vinden onder de handeling 16: het voeren van het secretariaat. Ook van de actoren op het niveau van de provincies en de gemeenten zijn geen handelingen opgenomen. De lagere overheden hebben elk een eigen selectielijst, waarbij ook de neerslag betreffende de ruimtelijke ordening is gewaardeerd.

Bij de handelingen wordt, als dat van toepassing, is ook de grondslag van de handeling weergegeven. In een aantal gevallen staat vermeldt welke wet of besluit dat betreft: bijvoorbeeld Wet ruimtelijke ordening (Wro) 1964 of 1985. Wanneer dat niet staat vermeldt is in de Wro van 1985 het nummer van het artikel niet gewijzigd t.o.v. de Wro 1964. Hetzelfde geldt voor de vermelding van het jaartal van het Besluit ruimtelijke ordening.

Selectie

Doelstellingen van de selectie

De selectie richt zich op de (administratieve) neerslag van het handelen van overheidsorganen, die vallen onder de werking van de artikelen 1, 23, 27 en 41 van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). Het betreft alle neerslag van de betreffende handelingen, of het nu een machineleesbaar gegevensbestand of papier betreft, en of de gegevens zich nu in een archief, in een bibliotheek, op een afdeling automatisering of bij de beleidsambtenaren of lijnmanagers zelf bevinden.

De hoofddoelstelling van de selectie is een scheiding aan te brengen tussen:

- archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging naar het Nationaal Archief door het overheidsorgaan dat deze gegevens beheert;

- archiefbescheiden die hiervoor niet in aanmerking komen.

Zoals de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur bij de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer (13 april 1994) heeft gemeld, is het basisselectiedocument opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT, die luidt: `het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen'. Door het Convent van rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als `het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring'.

In dit BSD wordt deze selectie doelstelling geoperationaliseerd binnen het beleidsterrein ruimtelijke ordening. De handelingen van de verschillende organen worden gewaardeerd en geselecteerd op basis van hun bijdrage aan de realisering van de hierboven geformuleerde doelstelling. Bij de selectie is derhalve aan de orde welke bescheiden, behorende bij welke handeling, berustende bij welke actor dienen te worden overgebracht ten einde het handelen van de (rijks)overheid met betrekking tot de ruimtelijke ordening op hoofdlijnen te kunnen reconstrueren.

Selectiecriteria

Bij de selectie van handelingen kan een aantal criteria worden onderscheiden dat op elk beleidsterrein of onderdeel van zo'n terrein van toepassing is. Daarnaast zijn er per beleidsterrein een aantal specifieke criteria aan te wijzen.

Teneinde de selectie doelstelling te operationaliseren zijn de in het rapport institutioneel onderzoek geformuleerde handelingen gewogen aan de hand van de door PIVOT opgestelde (positief geformuleerde) selectiecriteria. Positief geformuleerd wil zeggen dat de criteria aangeven van welke handelingen de neerslag dient te worden overgebracht naar het Nationaal Archief nadat de wettelijke vastgestelde overbrengingstermijn van 20 jaar is verstreken. Hiermee wordt het BSD geen bewaarlijst maar blijft een selectielijst (in de zin van art. 5, Archiefwet 1995). In het BSD wordt namelijk aangegeven van welke handelingen de neerslag niet behoeft te worden overgebracht en van welke handelingen dat wel moet. De beslissing hierover wordt echter bepaald door positieve criteria. Hetgeen voldoet aan de selectiecriteria dient te worden overgebracht en is gewaardeerd met een (B)ewaren; de neerslag van handelingen die niet aan de hieronder weergegeven selectiecriteria voldoen, wordt gewaardeerd met een (V)ernietigen. `Vernietigen' betekent: niet overbrengen van de neerslag van het handelen naar de Rijksarchiefdienst. De documentaire neerslag die uit deze handelingen voortvloeit is niet noodzakelijk voor de reconstructie van het overheidsbeleid op hoofdlijnen. Ingeval van `vernietigen' is het orgaan dat verantwoordelijk is voor het gegevensbeheer verantwoordelijk voor de vernietiging van deze neerslag.

In het kader van dit beleidsterrein is aan de criteria nog een criterium toegevoegd. Het gaat daarbij om de handelingen van de rijksoverheid die de besluitvorming van een lager overheidsorgaan betreffen. Zo voorziet de Wro er in dat de minister de bevoegdheid heeft onder bepaalde omstandigheden een streekplan of bestemmingsplan vast te stellen. De minister treedt dan in de bevoegdheid van het lager overheidsorgaan. Deze handelingen vallen buiten de algemene selectiecriteria, omdat het gaat om het beleid en de beleidsuitvoering op provinciaal en lokaal niveau. Criterium 7 voorziet hierin.

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met een B(ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting Hieronder wordt verstaan agenda vorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op de (her) inrichting van organisatie belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwet-geving.

7. Bijzonder selectiecriterium: Handelingen die betrekking hebben op het ingrijpen in de bevoegdheden van lagere overheidsorganen

Toelichting Bijvoorbeeld als de minister aanwijzingen geeft voor een bestemmingsplan of zelf bestemmingsplannen en streekplannen vaststelt.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Vaststelling van de selectielijst

Op 10 november 2000 door de minister van Defensie; op 14 november door de minister van LNV; op 7 december 2000 door de minister van VWS; op 19 december 2000 door de minister van SZW; op 29 januari 2001 door de minister van Financiën; op 14 juni 2001 door de minister van VROM; op 28 juni 2001 door de minister van OCenW is het ontwerp-BSD aan de Staatssecretaris van OCenW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 2 juli 2001 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën, het ministerie van LNV, het ministerie van SZW, het ministerie van VROM, het ministerie van VWS, het ministerie van OCenW en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant.

Tijdens het driehoeksoverleg was, op verzoek van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.

In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is/zijn meegenomen.

Op 28 januari 2002 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2001.3244/2), hetwelk naast enkele tekstuele correcties aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

- De tekst van het bijzonder selectiecriterium 7: `Handelingen die betrekking hebben op het ingrijpen in de besluitvorming van lagere overheidsorganen', is gewijzigd in: `Handelingen die betrekking hebben op het ingrijpen in de bevoegdheden van de lagere overheidsorganen'.

- Handeling 24 is vervallen.

- De waardering van handelingen 25-27 is gewijzigd van V in B.

Daarop werd op 24 juni 2002 de selectielijst voor de ministers van Defensie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu op 2002 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de voornoemde ministers vastgesteld (kenmerk respectievelijk C/S/02/2035, C/S/02/2029, C/S/02/2031, C/S/02/2037, C/S/02/2027, C/S/02/2025 en C/S/02/2033).

De selectielijsten

De selectielijsten zijn geordend per actor.

De handelingen in het BSD houden hetzelfde nummer als in het RIO.

Achter de als te bewaren (B) aangeduide handelingen is aangegeven welk selectiecriterium is toegepast. De aanduiding `V' staat voor `vernietigen', waarbij tevens is vermeld na afloop van welke termijn de bescheiden die uit de betreffende handeling voortvloeien, kunnen worden vernietigd. De invulling van de termijnen gedurende welke bescheiden worden bewaard is een verantwoordelijkheid van de zorgdrager, in dit geval de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De vertegenwoordiger van de algemene rijksarchivaris ziet toe op de daadwerkelijke invulling ervan.

Handelingen van actoren onder de zorg van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

1. Minister belast met ruimtelijke ordening

1. Algemene handelingen

N.B. Dit zijn handelingen die geen grondslag hebben in voor het beleidsterrein specifieke wet- en regelgeving, of die betrekking hebben op het totale beleidsterrein, waaronder ook de internationale aspecten zijn begrepen.

1.

Handeling: Het voorbereiden en medevaststellen van het beleid betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Nota's ruimtelijke ordening, waaronder kaartmateriaal

Opmerkingen: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad en de Staten-Generaal.

Onder deze handeling valt ook bijvoorbeeld:

- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein;

- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;

- het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein;

- het aan een adviescommissie en andere organen en instellingen verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;

- het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;

- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument).

Waardering: B (1)

2.

Handeling: Het voeren van periodiek overleg over het beleid betreffende de ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Notulen, nota's, kaartmateriaal, e.d.

Opmerking: Het betreft hier overleg van de minister met b.v. de VNG en de IPO. Het overleg maakt geen onderdeel uit van een specifieke handeling, daarom is het voeren van overleg hier als een aparte handeling opgenomen.

Waardering: B (1)

3.

Handeling: Het evalueren van het beleid betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Rapporten, nota's, kaartmateriaal

Waardering: B (2)

4.

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving betreffende de ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Wet ruimtelijke ordening

Waardering: B (1)

5.

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: O.a. Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2.1

Periode: 1945-

Product: Verslagen, zoals RNP en RPD jaarverslagen en RPD jaarboeken: Ruimtelijke Verkenningen.

Opmerking: Naast de algemene verantwoordingsplicht, op basis waarvan periodiek verslag wordt gedaan van het beleid, heeft de minister op basis van de Wro een wettelijke verplichting voor het publiceren van de resultaten van het rijksbeleid inzake ruimtelijke ordening, zie daarvoor handeling 40.

Waardering: V, termijn 5 jaar. Een exemplaar van het eindproduct blijft bewaard.

6.

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden of van commissies uit de Kamers van de Staten-Generaal betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1950-

Product: Brieven, nota's en notities

Waardering: B (2, 3)

7.

Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers van de Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende de ruimtelijke ordening

Periode: 1950-

Product: Brieven, notities

Opmerkingen: Zie ook het BSD `Behoorlijk behandeld' betreffende de behandeling van klachten door de Nationale Ombudsman.

Waardering: B (2,3)

8.

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in EU-verband betreffende het Europese ruimtelijke beleid.

Periode: 1989-

Product: Nota's, instructies

Opmerkingen: Nederland heeft het bijvoorbeeld op zich genomen om een concept voor het Europees ruimtelijk ontwikkelingsperspectief (EROP), een Europese nota ruimtelijke ordening, op te stellen. Een ander belangrijk thema is de hoogwaterproblematiek.

Waardering: B (1)

9.

Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende de ruimtelijke ordening en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties en in bi- en trilaterale overleggen.

Periode: 1950-

Product: Internationale regelingen, nota's, notities en rapporten.

Opmerkingen: Onder deze handeling valt bijvoorbeeld de deelname aan de Raad van Europa, de OESO, de Verenigde Naties en de Nederlands-Duitse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Ook bi-en trilaterale contacten vallen onder deze handeling.

Waardering: B (1)

10.

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven, instellingen en gemeenten betreffende de ruimtelijke ordening.

Periode: 1950-

Product: Brieven

Waardering: V, termijn 5 jaar

11.

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1950-

Product: Voorlichtingsmateriaal: brochures, folders, videobanden, geluidsbanden, etc.

Waardering: B (5) Alleen een exemplaar van het eindproduct blijft bewaard.

12.

Handeling: Het vaststellen van het beleid betreffende onderzoek op het beleidsterrein ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Nota's, notulen, onderzoeksprogrammering, lijsten van gerealiseerd onderzoek

Opmerking: Dit beleid werd o.m. in het coördinatieoverleg onderzoek voorbereid.

Waardering: B (1)

13.

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van onderzoek betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Nota's, notities, bestedingsplannen

Opmerking: Het gaat hier om ander onderzoek dan het onderzoek dat door de RPD op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening wordt voorbereid en begeleidt: zie handeling 44 van de actor Rijksplanologische Dienst.

Waardering: V, termijn 6 jaar

14.

Handeling: Het vaststellen van opdrachten en eindrapportages van onderzoek betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Opdrachtbrieven, eindrapporten, conclusies en aanbevelingen aan de minister

Opmerkingen: Het gaat hier om ander onderzoek dan het onderzoek dat door de RPD op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening wordt voorbereid en begeleidt: zie handeling 44 van de actor Rijksplanologische Dienst. Het wijzigen van het eindrapport door de minister maakt onderdeel uit van deze handeling.

Waardering: B (1)

15.

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan organen en instellingen ten behoeve van de uitvoering van het beleid op het beleidsterrein ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 50a.2 en art. 57c.1

Besluit ruimtelijke ordening, art. 38c en 38f

Product: Besluit, beschikking

Opmerking: Deze handeling betreft o.m. de subsidie in het kader van

• onderzoeken door externe organen en instellingen;

• van de uitvoering van PKB's, in het speciaal de pkb waddenzee;

• de Stichting Advies bestuursrechtsspraak en

• de jaarlijkse doorlopende doelgroepsubsidie, zoals aan de TNO-INRO;

al dan niet op basis van de Wro en het Bro.

Waardering: V, termijn 20 jaar voor doelgroepsubsidie en 6 jaar voor de overige neerslag

16.

Handeling: Het voeren van het secretariaat van (interdepartementale) commissies en overlegorganen op het gebied van de ruimtelijke ordening.

Product: Notulen, verslagen e.d.

Opmerking: Het gaat hier b.v. om het overleg Ruimtelijke Investeringen

Waardering: B (5)

17.

Handeling: Het deelnemen aan commissies, waarvoor de minister belast met de ruimtelijke ordening niet het secretariaat voert.

Periode: 1945-

Product: Notulen, e.d.

Opmerking: Het betreft hier o.m. de deelname van de minister aan het Coördinatiecollege voor het Waddengebied.

Waardering: V, termijn 5 jaar voor agenda's en notulen, voor neerslag betreffende de eigen inbreng van de RPD 20 jaar

18.

Handeling: Het vaststellen van programma's en projecten op het gebied van ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Bijvoorbeeld Stimuleringsprogramma Intensief ruimtegebruik

Waardering: B (5)

19.

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan de uitvoering van programma's en projecten van derden op het gebied van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Notities, briefwisseling, financiële stukken

Waardering: V, termijn 10 jaar

2. Handelingen betreffende het nationale ruimtelijke beleid

29.

Handeling: Het geven van voorschriften voor de voorbereiding en inrichting van het nationale plan en streekplannen.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 26 (vanaf 1950)

Periode: 1945-1965

Product: amvb

Waardering: B (1)

30.

Handeling: Het vaststellen van het nationale plan, van gedeelten van het plan en van herzieningen.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 2.4 (vanaf 1950)

Periode: 1945-1965

Product: KB

Opmerking: Onderdeel van deze handeling is de voorbereiding door de RNP van het nationale plan, gedeelten van het plan en herzieningen.

Waardering: B (1)

32.

Handeling: Het beslissen over bezwaarschriften ingediend tegen het ontwerp-nationale plan

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 2.4

Periode: 1950-1965

Product: Beschikking

Waardering: V, termijn 20 jaar

34.

Handeling: Het verzoeken aan openbare lichamen mededeling te doen van voorgenomen grondaankopen en werken aan de Rijksdienst voor het Nationale Plan

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 29.1

Periode: 1950-1965

Product: Beschikking (?)

Waardering: V, termijn 20 jaar

36.

Handeling: Het maken van bezwaar tegen een voorgenomen grondaankoop of werk als dat in strijd is met het Nationale Plan, streekplan, uitbreidingsplan, een in voorbereiding zijnde ontwerp of herziening.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen. art. 29.3

Periode: 1950-1965

Product: Besluit, bezwaarschrift

Opmerkingen: Als de minister bezwaar maakt, is het verboden tot uitvoering van de voorgenomen aankoop of werk over te gaan

Waardering: B (5)

38.

Handeling: Het voorbereiden van een beslissing over een beroepschrift tegen een bezwaar van de minister tegen een voorgenomen grondaankoop of uitvoering van een werk.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 30

Periode: 1950-1965

Product: De Raad van State, afdeling geschillen wordt eerst gehoord, voor er een besluit wordt genomen. Het besluit wordt genomen door de `Kroon'.

Waardering: B (5)

39.

Handeling: Het bepalen dat de Wet op de ruimtelijke ordening niet van toepassing is op een werk of werkzaamheid ten behoeve van de landsverdediging.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 66.2

Periode: [1956-]

Product: KB

Waardering: B (5)

41.

Handeling: Het voorbereiden van (koninklijke en ministerraad) besluiten ter vaststelling van plannen voor bepaalde facetten van het ruimtelijk beleid; pkb's.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2.3, art. 2a.1en 2b.1 (vanaf 1985)

Periode: 1965-

Product: KB, ontwerp-pkb, waarbij kaartmateriaal

Opmerkingen: Het betreft hier de structuurschetsen, structuurschema's en concrete beleidsbeslissingen. In principe zijn deze handelingen opgenomen in het RIO/BSD betreffende een bepaald beleidsterrein, zie bijvoorbeeld RIO en BSD Natuur- en landschapsbeheer, handeling nummer 1. De minister van VROM voert deze handeling uit als coördinerend minister. De handeling geschiedt in overeenstemming met de vakminister.

De term `planologische kernbeslissing' werd ingevoerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985.

Waardering: B (1)

43.

Handeling: Het jaarlijks informeren van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het door de regering gevoerde (en te voeren) beleid inzake de ruimtelijke ordening en met betrekking tot de voorgenomen maatregelen ter harmonisatie en coördinatie van de ruimtelijk relevante wetgeving.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2.2

Periode: 1965-

Product: Memorie van Toelichting.

Opmerkingen: De minister informeert de Tweede Kamer schriftelijk bij het aanbieden van het betreffende begrotingshoofdstuk van de Rijksbegroting.

Waardering: B (2,3)

54.

Handeling: Het toestaan van afwijkingen op de bepaling dat de tussenkomst van de Rijksplanologische Commissie is vereist bij de totstandkoming van maatregelen en plannen, die van betekenis zijn voor het regeringsbeleid inzake de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 3.2

Periode: 1985-

Product: amvb

Waardering: B (5)

55.

Handeling: Het vaststellen van nadere voorschriften betreffende de planologische kernbeslissingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2c

Periode: 1986-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 2-5.

Opmerkingen: Het artikel noemt de minister van VROM niet met zoveel woorden: `Er kunnen..'

Waardering: B (5)

56.

Handeling: Het aanvragen van subsidie bij de Europese commissie uit Europese fondsen ten behoeve van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1989-

Product: Brief, nota

Opmerkingen: Bij Europese fondsen valt o.m. te denken aan het Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Waardering: B (5)

57.

Handeling: Het afsluiten van overeenkomsten met overheden, bedrijven en instellingen betreffende de voornemens en maatregelen op het gebied van de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Vierde Nota

Periode: (1945) 1991-

Product: Convenanten, bijvoorbeeld VINEX-onderhandelingsaccoord op hoofdlijnen stadsgewest overleg orgaan Rijnmond, 11 april 1994, `nadere uitwerkingen' (NU's) zoals de NUGH (nadere uitwerking groene hart) etc. en de rOM-projecten. Andere partners binnen de rijksoverheid zijn LNV en V&W.

Opmerkingen: De overeenkomsten worden bijvoorbeeld aangegaan tussen de rijksoverheid (de verschillende vakministers) en de lokale overheden over de uitvoering van plannen en de financiering van de plannen.

Waardering: B (5)

58.

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan het opstellen van tracé-, project- en trajectnota/MER's met betrekking tot de voorgenomen aanleg of wijziging van hoofdwegen en hoofdvaarwegen.

Grondslag: Tracéwet, art. 3.1

Periode: 1993-

Product: Nota's

Opmerkingen: De nota's worden opgesteld aan de hand van de Handleiding Projectnota's (voor 1994) en de Handleiding besluitvorming rijksinfrastructuur (na 1994). Deze handeling is opgenomen in het RIO Waterstaat, handeling 514. In het BSD Waterstaat is deze handeling alleen voor de minister van V&W opgenomen, en niet voor de minister van VROM. Daarom is deze handeling ook in dit rapport opgenomen.

Waardering: B (1)

59.

Handeling: Het overeenstemmen met de minister van Verkeer en Waterstaat over het vaststellen of wijzigen van ontwerp-trajectbesluiten.

Grondslag: Tracéwet, art. 11 en 14

Periode: 1994-

Product: Besluit

Opmerkingen: Deze handeling is opgenomen in het RIO Waterstaat, handeling 519. In het BSD Waterstaat is deze handeling alleen voor de minister van V&W opgenomen, en niet voor de minister van VROM. Daarom is deze handeling hier opgenomen.

Waardering: B (1)

60.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan provincie en gemeenten betreffende het opstellen van ruimtelijke plannen op basis van een Trajectbesluit.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41

Periode: 1994-

Product: Besluit

Opmerkingen: Gemeenten en provincies die zich niet kunnen verenigen met het in het Tracébesluit gekozen tracé kunnen met een aanwijzing op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening wettelijk worden gedwongen hun ruimtelijke plannen aan het Tracébesluit aan te passen.

Waardering: B (5)

61.

Handeling: Het vaststellen van het jaarlijks subsidiebeleid ter uitvoering van het nationaal ruimtelijk beleid zoals verwoord in de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid ten behoeve van:

• de ontwikkeling of herziening van ruimtelijke plannen van provincies, samenwerkingsgebieden of gemeenten;

• de voorbereiding van projecten of activiteiten die voor de uitvoering van het nationale ruimtelijke beleid van strategisch belang zijn;

• de realisering van projecten of activiteiten die voor de uitvoering van het nationale ruimtelijke beleid van strategisch belang zijn en

• activiteiten ter uitvoering van het nationale ruimtelijk beleid verwoord in andere pkb's

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 50a.1 en 2

Periode: 1997-

Product: Besluit

Opmerkingen: De minister maakt het door hem vastgesteld subsidieplafond voor het volgend jaar vóór 1 november in de Staatscourant bekend (Zie Besluit ruimtelijke ordening art. 38a)

Deel van deze handeling is ook het stellen van regels betreffende

• de geldingsduur van de regeling,

• de criteria waaraan moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen en

• de wijze van vaststelling van de subsidie.

Waardering: B (5)

62.

Handeling: Het aanwijzen van pkb's op basis waarvan subsidies ter uitvoering van het nationaal ruimtelijk beleid kunnen worden verstrekt, alsmede de activiteiten waarvoor een subsidie kan worden gegeven.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 50a.2

Periode: 1997-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 38c

Waardering: B (5)

63.

Handeling: Het geven van nadere regels over de gegevens die moeten worden verstrekt bij een subsidieaanvraag op het terrein van de ruimtelijke ordening..

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 38d.4

Periode: 199?

Product: Regeling

Waardering: V, termijn 5 jaar na vaststelling van een nieuwe regeling

64.

Handeling: Het verzamelen, bewerken en bundelen van de inspraakreacties op ontwerpen van plannen betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet ruimtelijke ordening, art. 2a.2

Periode: 1972-

Product: Analyserapporten, brieven, e.d.

Opmerking: Tot 1988 gebeurde het verzamelen en bewerken van de inspraakreacties in het Centraal Punt Inspraak. Vanaf 1997 wordt deze taak vervult door de minister/ RPD.

Waardering: B (1)

3. Handelingen betreffende de ruimtelijke ordening op provinciaal niveau

65.

Handeling: Het stellen van regels voor de voorbereiding en inrichting van streekplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 4a.9

Periode: [1950]-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 7 en 8.

Opmerkingen: De wet geeft niet aan welke minister bij amvb regels kan stellen. Waarschijnlijk zal de minister van VROM zijn bedoeld.

Waardering: B (5)

66.

Handeling: Het goedkeuren van een streekplan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 15

Periode: 1950-1965

Product: Besluit

Opmerkingen: Het besluit over de goedkeuring van een streekplan behelst tevens een beslissing over de bij GS en bij de minister ingediende bezwaren. De minister kan een gedeelte van een plan goedkeuren, of een verplichting opleggen het plan te herzien. Als er bezwaren zijn ingediend of als de goedkeuring van de minister niet het gehele plan betreft, dan moet zijn besluit met redenen worden omkleed.

Waardering: V, termijn 20 jaar

70.

Handeling: Het goedkeuren van een besluit van GS tot het nemen van een planologische maatregel voor een gemeente waarin de raad niet aan zijn verplichting tot aanpassing van de planologische maatregelen aan het streekplan voldoet.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 19.1

Periode: 1950-1965

Product: KB

Waardering: V, termijn 20 jaar

71.

Handeling: Het verplichten van Provinciale Staten om binnen een door de minister vastgestelde termijn een streekplan vast te stellen of te herzien (aanwijzing).

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 7.2 en 20

Wet op de ruimtelijke ordening, art. 6.1 en 6.2

Periode: 1950-

Product: Besluit

Opmerkingen: Tot 1965 gold deze handeling ook wanneer een streekplan niet was goedgekeurd door de minister.

Aan een zodanige aanwijzing diende overleg met Gedeputeerde Staten vooraf te gaan. De minister kan bij het besluit tot verplichting aanwijzingen omtrent de inhoud van het streekplan geven (art. 6.2).

Waardering: B (5)

72.

Handeling: Het vaststellen of herzien van streekplannen indien het provinciaal bestuur geen uitvoering geeft aan de verplichting om een streekplan vast te stellen of om het plan aan te passen aan aanwijzingen omtrent de inhoud van een streekplan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen , art. 22.1 (1950-1965)

Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1 (1965-1985); art. 6.6 (1985-)

Periode: 1950-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het vaststellen of herzien in dit geval gaat op kosten van de provincie. De bepalingen betreffende het opleggen van een verplichting aan Provinciale Staten tot het vaststellen van een streekplan zijn ook in dit geval van toepassing De minister treedt in de plaats van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten.

Een streekplan dat volgens deze handeling is tot stand gekomen of herzien,

wordt geacht te zijn vastgesteld door de Provinciale Staten.

Waardering: B (7)

73.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan Provinciale Staten omtrent de inhoud van streekplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 38

Periode: 1965-

Product: Besluit

Opmerking: De minister kan ook aan het Openbaar lichaam Rijnmond aanwijzingen voor een streekplan geven. (Wet Openbaar Lichaam Rijnmond, art. 18.4)

Waardering: B (7)

76.

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van de verplichting om tenminste eenmaal in de tien jaar een streekplan te herzien.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 5

Periode: 1965-

Product: KB (1965-1985), amvb (1986-)

Opmerkingen: De vrijstelling geldt voor maximaal 10 jaar.

Waardering: V, termijn 20 jaar

78.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften voor de voorbereiding, de vormgeving en inrichting van regionale structuurplannen.

Grondslag: Artikel 36j

Periode: 1994-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 21

Waardering: B (5)

79.

Handeling: Het verplichten van het algemeen bestuur van een regionaal openbaar lichaam tot het vaststellen of herzien van een regionaal structuurplan binnen een door de minister te bepalen termijn.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36k.1

Periode: 1994-

Product: Besluit

Waardering: B (5)

81.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan het algemeen bestuur van een openbaar lichaam omtrent de inhoud van een regionaal structuurplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36k2

Periode: 1994-

Product: Besluit

Opmerkingen: Deze handeling kan worden verricht in het belang van een juiste uitvoering van het regeringsbeleid.

Waardering: B (7)

4. Handelingen betreffende de ruimtelijke ordening op gemeentelijk niveau

85.

Handeling: Het besluiten tot de verlenging van de termijn waarbinnen burgemeesters en wethouders, na afkeuring van een bestemmingsplan door de minister, een nieuw bestemmingsplan dienen vast te stellen, of bepalen dat er geen nieuw plan behoeft te worden vastgesteld.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 30.2

Periode: 1965-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

86.

Handeling: Het stellen van nadere voorschriften omtrent de voorbereiding, de vormgeving en de inrichting van structuurplannen en bestemmingsplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36

Periode: 1965-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 9-16

Waardering: B (5)

87.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften voor het verlenen door B&W en/of de gemeenteraad van vrijstellingen van de voorschriften van een bestemmingsplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 17.7, art. 18.1 en 18.2, art. 19.4, art. 18a (vanaf 1985)

Periode: 1965-

Product: Besluit ruimtelijke ordening, art. 18-20

Besluit meldingsplichtige bouwwerken (27 april 1992, Stb 196)

Opmerkingen: Aan een vrijstelling mogen slechts voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de belangen, ten behoeve waarvan de bepalingen, waarvan vrijstelling wordt verleend, in het plan zijn opgenomen.

Een vrijstelling kan worden verleend met het oog op een voorgenomen afwijking van een bestemmingsplan; ten aanzien van kassen of daarmee gelijk te stellen bedrijfsgebouwen en t.b.v. verbouwingen of bouwwerken van beperkte betekenis of als er als er voor het betrokken gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd.

Waardering: B (5)

89.

Handeling: Het besluiten tot de voorbereiding van een bestemmingsplan (voorbereidingsbesluit).

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 21.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Deze handeling doet zich voor bij de toepassing van art. 37.4, als de minister aan een gemeenteraad verplicht heeft een bestemmingsplan vast te stellen en het verlengen van de geldigheidstermijn van dit voorbereidingsbesluit.

Waardering: B (7)

90.

Handeling: Het verplichten van een gemeenteraad om een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien en het geven van aanwijzingen met betrekking tot de inhoud van dit plan, voor zover een juiste uitvoering van het regeringsbeleid en/of bovengemeentelijke belangen de totstandkoming of herziening van planologische maatregelen en de aanwijzing voor de inhoud vordert.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 37.1 en 2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Bij de verplichting kan de minister aanwijzingen geven met betrekking tot de inhoud van het bestemmingsplan. Van een voornemen tot het geven van deze aanwijzingen dient de minister vooraf de Tweede Kamer in kennis te stellen. Indien de aanwijzingen niet gebaseerd zijn op een planologische kernbeslissing dient de Tweede Kamer de minister voor het geven van deze aanwijzingen uitdrukkelijk toestemming te verlenen. (Zie art. 37, lid 2, Wet op de ruimtelijke ordening.)

In het kader van deze handeling kan de minister de betreffende gemeenteraad ook `uitnodigen om vergunning te verlenen voor de uitvoering van werken of werkzaamheden, waarvan de uitvoering in het kader van de gegeven aanwijzing noodzakelijk is'. Indien de gemeenteraad hier niet op ingaat kan de minister deze vergunningen zelf afgeven. (art. 38, Wet op de ruimtelijke ordening.)

Waardering: B (7)

92.

Handeling: Het op kosten van de gemeente vaststellen of herzien van een bestemmingsplan of structuurplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 38.2 en art. 40b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Indien de minister overgaat tot de vaststelling of herziening, van een bestemmingsplan, zijn de artikelen 6a, 21 tot en met 26, 28, zevende en achtste lid, en 31a van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de minister in de plaats treedt van de gemeenteraad, van burgemeester en wethouders en van de burgemeester.

Waardering: B (7)

91.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften betreffende het verzoek van Gedeputeerde Staten aan B&W om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan en de daarbij behorende stukken.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 40.1

Periode: 1986-

Product: Amvb

Waardering: B (5)

95.

Handeling: Het verzoeken aan B&W om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 40.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Bij het verzoek voegt de minister, onder vermelding van de redenen tot het verzoek, een beschrijving van het betrokken project en geeft hij aan welke consequenties het project zal hebben voor het betreffende bestemmingsplan.

Als het verzoek niet voortvloeit uit een plan of vastgesteld beleid dan wordt de Tweede Kamer in kennis gesteld van het verzoek.

Waardering: B (5)

96.

Handeling: Het besluiten over het verlenen van vrijstelling van het geldend bestemmingsplan ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 40.8

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: De minister kan een dergelijk besluit nemen als een gemeente niet tijdig op een verzoek om vrijstelling heeft gereageerd.

Waardering: B (7)

97.

Handeling: Het besluiten tot een verlenging van de termijn waarbinnen een gemeente een besluit over vrijstelling van het geldend bestemmingsplan heeft moeten nemen

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 40a.1, art. 40.7

Periode: 1986-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang toestemming te geven.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

101.

Handeling: Het besluiten tot vervanging van een besluit van Gedeputeerde Staten tot goed- of afkeuring van een bestemmingsplan, door een eigen besluit.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 29.1 en 29.5

Periode: [1994-]

Product: Besluit

Opmerkingen: De volgende procedure wordt hierbij gevolgd:.

• De minister stelt Gedeputeerde Staten, de Rijksplanologische commissie, de betrokken gemeenten en de inspecteur van de ruimtelijke ordening van het voornemen tot vervanging in kennis;

• het voornemen wordt ter kennis van het publiek gebracht door middel van publicatie in onder andere de Staatscourant; GS zenden alle relevante stukken op aan de minister;

• de minister neemt binnen twaalf weken na dagtekening van het voornemen een besluit;

• de minister maakt het besluit bekend aan alle betrokkenen of doet mededeling van het feit dat hij geen besluit heeft genomen.

• De betrokken gemeenteraad adviseert de minister voor het besluit tot vervanging.

• Indien de minister geheel of gedeeltelijk goedkeuring aan het bestemmingsplan onthoudt, stelt de gemeenteraad binnen een jaar met inachtneming van de bezwaren een nieuw plan vast.

Waardering: B (7)

5. Handelingen betreffende het toezicht op handhaving van wet- en regelgeving en behandeling van beroep en bezwaarschriften

108.

Handeling: Het voorschrijven dat de bevoegdheid tot het toegang nemen tot elke plaats in het kader van de opsporing van strafbare feiten krachtens de Wro alleen wordt voorbehouden aan bepaalde in art. 63 en in art. 69 genoemde personen (opsporingsambtenaren).

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 64.2 en 69.2

Periode: 1965-

Product: Amvb

Waardering: V, termijn 5 jaar na het verval van de toegangsbevoegdheid

109.

Handeling: Het aanwijzen van rijksambtenaren die in bepaalde gebieden van zonsopgang tot zonsondergang vrije toegang hebben krachtens de Wro.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 69.1

Periode: 1966-

Product: Besluit tot aanwijzing van functionarissen krachtens art. 69.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening (19 augustus 1966, Stc 164)

Waardering: V, termijn 5 jaar na het verval van de toegangsbevoegdheid

113.

Handeling: Het behandelen van kroonberoepen en beroepen op de afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State naar aanleiding van besluiten op grond van de ruimtelijke ordeningswetgeving, genomen door andere overheidsorganen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening

Periode: 1965-1992

Product: Besluiten

Waardering: V, termijn 20 jaar

114.

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen ruimtelijke ordening.

Periode: 1950-

Product: Beschikking

Opmerking: Het gaat hier om bezwaren op besluiten van de minister van VROM.

Waardering: V, termijn 20 jaar

115.

Handeling: Het voeren van verweer in beroepschriftprocedures op beschikkingen ruimtelijke ordening voor administratief rechterlijke organen.

Periode: 1950-

Product: Beschikking en verweerschriften

Opmerking: Het gaat hier om beroepen op besluiten van de minister van VROM.

Waardering: V, termijn 20 jaar

6. Handelingen betreffende het instellen van commissies, raden en stichtingen en inrichting van de organisatie op het terrein van de ruimtelijke ordening

116.

Handeling: Het instellen en opheffen van commissies en overlegorganen van overheden en/of de particuliere sector ten behoeve van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Grondslag: O.m.

Wet op de ruimtelijke ordening 1964, art. 54 (RARO)

Product: Besluit voorlopige Waddenadviesraad (1982)

Besluit tot instelling van een overleg over ruimtelijke investeringen (ORI) (15november 1990, Stc 234)

Wet op de VROM-raad (10 oktober 1996, Stb 551)

Wet op de Waddenadviesraad (19 december 1996, Stb 682)

Opmerking: Voor de instelling van de Rijksplanologische Commissie is een aparte handeling geformuleerd, omdat deze commissie een aparte status heeft.

Het betreft de volgende commissies en overlegorganen:

Coördinatiecollege voor het Waddengebied,

Interdepartementale Waddenzeecommissie (IWC),

Nederlands-Duitse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening,

Overleg over ruimtelijke investeringen,

Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (RARO),

Raad voor de ruimtelijke ordening (RaRO),

VROM-raad,

Waddenadviesraad (WAR),

Programmeringsoverleg Ruimtelijk Onderzoek.

Waardering: B (4)

117.

Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter en leden van commissies en overlegorganen van overheden en/of de particuliere sector ten behoeve van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 55-57 (RARO)

Besluit op de ruimtelijke ordening, 1965, art. 33 en 34; 1985, art. 31 en 32

Product: KB, beschikkingen

Opmerking: Zie ook de voorgaande handeling.

Waardering: V, termijn 20 jaar

118.

Handeling: Het vaststellen van de inrichting van de Rijksdienst voor het Nationale Plan en diens Vaste Commissie

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 1

Periode: 1950-1965

Product: amvb/ KB

Waardering: B (4)

119.

Handeling: Het instellen van commissies ten behoeve van het verrichten van onderzoeken van algemene of bijzondere aard ter voorbereiding van de taakvervulling van de Rijksplanologische Dienst.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 28.4

Periode: 1985-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om commissies waarin personen die niet aan de RPD zijn verbonden zitting hebben.

Waardering: B (4)

120.

Handeling: Het aanwijzen van ambtsgebieden van de inspecteurs van de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 29

Periode: 1965-

Product: KB houdende vaststelling van de ambtsgebieden van de inspecteurs van de ruimtelijke ordening (12 november 1990, Stb 585)

Waardering: V, termijn 5 jaar na beëindiging van de functie

121.

Handeling: Het benoemen van de voorzitter van de RPC.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 51.2

Periode: 1965-

Product: KB

Waardering: V, termijn 20 jaar

122.

Handeling: Het voorbereiden van een amvb voor het aanwijzen van ministers die leden mogen benoemen in de RPC.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 51.2

Periode: 1965

Product: amvb

Waardering: B (4)

123.

Handeling: Het instellen van subcommissies en het bepalen in welke gevallen het advies van de subcommissies in de plaats kan treden van een advies van de RPC.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 51.4

Periode: 1985-

Product: amvb

Waardering: V, termijn 5 jaar (na opheffing)

124.

Handeling: Het geven van nadere voorschriften over de taak en werkwijze van de RPC.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 51.5

Periode: 1985-

Product: amvb

Opmerkingen: Het secretariaat van de RPC wordt gevoerd door de RPD. (Wet op de ruimtelijke ordening, art. 51.3).

Waardering: B (4)

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 5 jaar (na aftreden)

126.

Handeling: Het benoemen van een of meer deskundigen in de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.2

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 5 jaar (na aftreden)

127.

Handeling: Het bepalen welke leden van de RPC deel zullen uitmaken van de subcommissie voor algemene zaken en het benoemen van niet-leden van de RPC in de subcommissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 26.2

Periode: 1985-

Product: Besluit

Opmerkingen: De minister hoort de RPC alvorens een dergelijk besluit te nemen.

Waardering: V, termijn 5 jaar (na aftreden)

128.

Handeling: Het aangeven van de wijze waarop de RPD zijn taak moet vervullen en de inrichting van de dienst.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 52; Besluit ruimtelijke ordening, art. 30

Periode: 1985-

Product: Besluit, regeling

Waardering: B (4)

129.

Handeling: Het vaststellen van het aantal en de omvang van de werkzaamheden van de directies van de Rijksplanologische Dienst (RPD).

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 28.3

Periode: 1985-

Product: Jaarplan

Waardering: B (4)

130.

Handeling: Het geven van voorschriften voor de samenstelling van de provinciale planologische commissies.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 53.3

Periode: 1985-

Product: amvb

Waardering: B (4)

132.

Handeling: Het oprichten van een stichting met als taak het uitbrengen van deskundig advies aan de administratieve rechter met betrekking beroepen op grond van de Wet RO.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 57.1

Periode: 1994-

Product: Besluiten

Opmerkingen: Voorheen werden adviezen met betrekking tot dergelijke beroepen aan de administratieve rechter verstrekt door en adviseur verbonden aan het ministerie. Deze adviseur is verzelfstandigd. De stichting administratief beroep (STAB) verstrekt ook adviezen aan de administratieve rechter met betrekking tot beroepen op het terrein van de milieuwetgeving.

Waardering: B (4)

133.

Handeling: Het toestemmen in een wijziging van de statuten van de stichting of ontbinding van de stichting administratieve beroepen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 57.2

Periode: 1994-

Product: Besluit

Opmerkingen: Voordat de minister besluit tot toestemming, hoort hij de Raad van State.

Waardering: B (4)

134.

Handeling: Het instellen van bijzondere leerstoelen bij universiteiten betreffende ruimtelijke ordening.

Periode: 1945-

Product: Besluit

Waardering: B (5)

2. Rijksdienst voor het Nationale Plan (tot 1965)

Rijksplanologische Dienst (vanaf 1965)

N.B. : Dit betreft de handelingen van de RPD en rechtsvoorganger, die staan vermeldt in wet- en regelgeving. De RPD voert voor de minister ook handelingen uit die staan gerangschikt onder de actor: de minister belast met de ruimtelijke ordening

23.

Handeling: Het opstellen (verzamelen) van gegevensverzamelingen en andere al dan niet systematische bronverzamelingen ten behoeve van het onderzoek, de beleidsvaststelling en het uitdragen van het ruimtelijke ordeningsbeleid.

Periode: 1945-

Product: Gegevensbestanden, kaartmateriaal

Opmerkingen: Het gaat hier de laatste jaren vooral om digitale gegevensbestanden. Minder systematisch waren bijvoorbeeld de jaarlijkse `Voortgangsanalyses' uit de tachtiger jaren. Het gaat hier ook o.m. demografische en statistische gegevens. Veel van de gegevensbestanden worden in samenwerking met andere overheidsinstellingen, waaronder het CBS of particuliere instellingen opgesteld. De gepubliceerde statistieken van het CBS blijven bewaard (zie BSD CBS).

Waardering: V, termijn 20 jaar

24.

Vervallen.

25.

Handeling: Het vaststellen van rekenmodellen ten behoeve van de vaststelling van het ruimtelijke ordeningsbeleid.

Periode: 1945-

Product: Rapporten en nota's.

Waardering: B (5)

26.

Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de regionale bevolkingsprognose.

Periode: 19??-

Product: Rapport

Waardering: B (5)

27.

Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de bouwprognose.

Periode: 19??

Product: Rapport

Waardering: B (5)

47.

Handeling: Het verrichten van planologische onderzoekingen en studies.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 52.1

Besluit ruimtelijke ordening art. 30

Periode: 1965-

Product: Publicaties, rapporten

Opmerkingen: Zie ook Geschiedenis van het Ministerie van VROM, T Siraa, 1983, dl. 2 p. 84

Waardering: B (5)

48.

Handeling: Het verstrekken van informatie aan organen, commissies, diensten of instellingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 52.1

Besluit ruimtelijke ordening art. 30

Periode: 1965-

Product: Nota's, brieven, rapporten, e.d.

Waardering: V, termijn 5 jaar

69.

Handeling: Het voorbereiden van een streekplan dat door de minister zal worden vastgesteld.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen., art. 22.1

Periode: 1950-1965

Product: Rapporten en nota's

Waardering: B (7)

82.

Handeling: Het adviseren van de minister over het geven van aanwijzingen aan het algemeen bestuur van een openbaar lichaam omtrent de inhoud van een regionaal structuurplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36K.2

Periode: 1994-

Product: Advies

Waardering: B (5)

110.

Handeling: Het rapporteren aan de RPC van de bevindingen van de inspecteurs van de ruimtelijke ordening.

Periode: 1965-

Product: Rapportages

Opmerkingen: Zie Geschiedenis van het Ministerie van VROM, T. Siraa, Concept 1983, dl. 2 p. 84

Waardering: B (5)

3. Vaste Commissie van de RNP (tot 1965), Rijksplanologische Commissie (vanaf 1965)

28.

Handeling: Het adviseren van de minister over het geven van voorschriften voor de voorbereiding en inrichting van het nationale plan en streekplannen.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 26 (vanaf 1950)

Periode: 1945-1965

Product: Advies

Waardering: B (1)

31.

Handeling: Het adviseren van de minister over het nationale plan, gedeelten van het plan en herzieningen.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 2.4 (vanaf 1950)

Periode: 1945-1965

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Waardering: B (1)

33.

Handeling: Het adviseren van de minister over de ingediende bezwaren tegen het nationale plan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 2.3

Periode: 1950-1965

Product: Advies

Waardering: V, termijn 20 jaar

35.

Handeling: Het adviseren van de minister over verzoeken aan openbare lichamen mededeling te doen van voorgenomen grondaankopen en werken aan de Rijksdienst voor het Nationale Plan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 29.1

Periode: 1950-1965

Product: Advies

Waardering: V, termijn 20 jaar

37.

Handeling: Het adviseren van de minister over het maken van een bezwaar tegen een voorgenomen grondaankoop of werk als dat in strijd is met het Nationale Plan, streekplan, uitbreidingsplan, een in voorbereiding zijnde ontwerp of herziening.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 29.3

Periode: 1950-1965

Product: Advies

Waardering: B (5)

40.

Handeling: Het adviseren van de ministers over het niet van toepassing verklaren van de Wet op de ruimtelijke ordening, op een werk of werkzaamheid in het kader van de landsverdediging.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 66.2

Periode: [1956-]

Product: Advies

Waardering: B (5)

42.

Handeling: Het adviseren van de regering met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van plannen voor bepaalde facetten en pkb's betreffende het ruimtelijk beleid.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art 2.3, art. 2a. 1 (vanaf 1985)

Periode: 1965-

Product: Advies

Waardering: B (1)

44.

Handeling: Het adviseren van vakministers met betrekking tot maatregelen en plannen die van betekenis zijn voor het regeringsbeleid inzake de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 3.1, art. 51.1 (vanaf 1985)

Periode: 1965-

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Opmerkingen: Het gaat om andere maatregelen en plannen dan de plannen voor bepaalde facetten van het ruimtelijk beleid zoals bedoeld in art. 2, lid 3 (1965-1985) of de planologische kernbeslissingen (vanaf 1985), maar die wel van betekenis zijn voor het regeringsbeleid inzake de ruimtelijke ordening.

Waardering: B (1)

45.

Handeling: Het ontwerpen van richtlijnen voor het planologische werk.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 24.1c

Periode: 1965-

Product: Ontwerp-richtlijnen.

Waardering: B (5)

67.

Handeling: Het adviseren van de minister over bij de minister ingediende bezwaren tegen een streekplan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 14.2

Periode: 1950-1965

Product: Advies

Waardering: V, termijn 20 jaar

68.

Handeling: Het adviseren van GS over het besluit tot voorbereiding van een streekplan.

Grondslag: Wet voorlopige regeling inzake het Nationale plan en streekplannen, art. 8.3

Periode: 1950-1965

Product: Advies

Waardering: V, termijn 20 jaar

74.

Handeling: Het adviseren van de minister met betrekking tot verplichtingen aan Provinciale Staten om streekplannen vast te stellen en over aanwijzingen aan Provinciale Staten omtrent de inhoud van streekplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 38.1 (1965-1985) en art. 6.1 en 6.2 (1985-)

Periode: 1965-

Product: Advies

Opmerkingen: De Rijksplanologische commissie ontvangt een afschrift van het uiteindelijke besluit van de minister.

Waardering: B (7)

75.

Handeling: Het adviseren van de minister over het vaststellen of herzien van een streekplan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 6.7

Periode: 1965-

Product: Advies

Waardering: B (7)

80.

Handeling: Het adviseren van de minister van VROM over het verplichten van het algemeen bestuur van een regionaal openbaar lichaam tot het vaststellen of herzien van een regionaal structuurplan binnen een door de minister te bepalen termijn.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36k.1

Periode: 1994-

Product: Advies

Waardering: B (5)

91.

Handeling: Het adviseren van de minister van VROM over het verplichten van een gemeenteraad om een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien en het geven van aanwijzingen met betrekking tot de inhoud van dit plan.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 37.1 en 2

Periode: 1986-

Product: Advies

Waardering: B (7)

93.

Handeling: Het adviseren van de minister van VROM over door hem vast te stellen bestemmingsplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 38.4

Periode: 1986-

Product: Advies

Waardering: B (7)

102.

Handeling: Het adviseren van de minister over het voornemen een besluit van Gedeputeerde Staten tot goed- of afkeuring van een bestemmingsplan, door een eigen besluit te vervangen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 29.5

Periode: [1994]-

Product: Advies

Waardering: B (7)

4. De inspecteur van de ruimtelijke ordening

77.

Handeling: Het beoordelen van de door Provinciale Staten vastgestelde streekplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 4.7 (1965-1985) en art. 4a.6

Periode: 1965-

Product: Advies

Opmerkingen: Provinciale Staten dienen hiertoe van besluiten tot vaststelling, herziening of intrekking van streekplannen mededeling te doen aan de minister. Deze handeling wordt formeel uitgevoerd door de minister van VROM. De feitelijke uitvoering berust bij de inspecteur.

Waardering: V, termijn 20 jaar

83.

Handeling: Het adviseren (inbrengen van bedenkingen bij) van Gedeputeerde Staten met betrekking tot het goedkeuren van bestemmingsplannen en van besluiten van B&W of de gemeenteraad, ter nadere uitwerking of wijziging van bestemmingsplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 27.1, art. 11.3 (vanaf 1986)

Periode: 1965-

Product: Advies

Opmerkingen: Gedeputeerde Staten dienen de inspecteur om advies te vragen, tenzij er geen volkshuisvestingsbelangen bij het besluit betrokken zijn. Zie ook art. 29, lid 2, Wet op de ruimtelijke ordening (versie Stb. 1993, 650).

Waardering: V, termijn 15 jaar

84.

Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over een aanwijzing aan een gemeenteraad tot vaststelling of herziening van een bestemmingsplan of structuurplan en met betrekking tot de inhoud van het vast te stellen plan

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 37. 6

Periode: 1965-

Product: Advies

Waardering: V, termijn 15 jaar

88.

Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten met betrekking tot het afgeven van verklaringen van geen bezwaar voor het verlenen door B&W of de gemeenteraad van vrijstellingen van een voorschrift van een geldend bestemmingsplan en (vanaf 1985) voor het verlenen van een aanlegvergunning.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 19.2 en art. 46.7

Periode: 1965-

Product: Advies

Opmerking: Het advies betreft verklaringen van geen bezwaar voor vrijstelling als er voor het betrokken gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd.

Waardering: V, termijn 10 jaar

103.

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met gemeenten inzake het houden van onderzoeken in het kader van het algemeen toezicht op de gemeenten op de naleving van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 52.1 en 4

Besluit ruimtelijke ordening art. 30

Periode: 1965-

Product: Plan van aanpak

Waardering: B (5)

104.

Handeling: Het verrichten van onderzoeken in het kader van het algemeen toezicht op de gemeenten op de naleving van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 52.1 en 4

Besluit ruimtelijke ordening art. 30

Periode: 1965-

Product: Rapporten

Waardering: V, termijn 20 jaar

105.

Handeling: Het beoordelen van bestemmingplannen in het kader van het algemeen toezicht op de gemeenten op de naleving van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 10, 52.1 en 4

Besluit ruimtelijke ordening art. 30

Periode: 1965-

Product: Rapporten

Waardering: V, termijn 20 jaar

106.

Handeling: Het aantekenen van beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten van Gedeputeerde Staten ter goed- of afkeuring van door gemeenten opgestelde bestemmingsplannen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening art. 29.1 (1965-1986), art. 29.2 (1986-1994) en art. 28.7(1994-).

Periode: 1965-

Product: Beroepsschrift

Waardering: V, termijn 20 jaar

107.

Handeling: Het opsporen van strafbare feiten op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 63.1a

Periode: 1965-

Product: Proces-verbaal

Waardering: V, termijn 20 jaar

5. Raad van advies voor de ruimtelijke ordening

46.

Handeling: Het adviseren van de regering over zaken betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 54

Periode: 1965-

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Waardering: B (1)

53.

Handeling: Het adviseren aan de vakministers over besluiten ter vaststelling van plannen voor bepaalde facetten van het ruimtelijk beleid en van planologische kernbeslissingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2a. 4

Wet op de VROM-raad (10 oktober 1996, Stb 551)

Periode: 1985-

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Opmerkingen: De vakministers kunnen de VROM-raad verzoeken om advies.

Waardering: B (1)

64.

Handeling: Het verzamelen, bewerken en bundelen van de inspraakreacties op beslissingen betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening art. 38d.4

Periode: 1972-

Product: Analyserapporten, brieven, e.d.

Opmerking: Tot 1988 gebeurde het verzamelen en bewerken van de inspraakreacties in het Centraal Punt Inspraak. Vanaf 1997 wordt deze taak vervult door de minister/ RPD.

Waardering: B (1)

131.

Handeling: Het instellen van commissies, subcommissies en werkgroepen die de adviezen van de raad voorbereiden.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36 en 37 (tot 1965), 34 (1985) EN ART. 56d (tot 1997)

Periode: 1965-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

6. Raad voor de ruimtelijke ordening

46.

Handeling: Het adviseren van de regering over zaken betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 54

Periode: 1965-

Product: Advies

Waardering: B (1)

53.

Handeling: Het adviseren aan de vakministers over besluiten ter vaststelling van plannen voor bepaalde facetten van het ruimtelijk beleid en van planologische kernbeslissingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2a. 4

Wet op de VROM-raad (10 oktober 1996, Stb 551)

Periode: 1985-

Product: Advies

Opmerkingen: De vakministers kunnen de VROM-raad verzoeken om advies.

Waardering: B (1)

64.

Handeling: Het verzamelen, bewerken en bundelen van de inspraakreacties op beslissingen betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening art. 38d.4

Periode: 1972-

Product: Analyserapporten, brieven, e.d.

Opmerking: Tot 1988 gebeurde het verzamelen en bewerken van de inspraakreacties in het Centraal Punt Inspraak. Vanaf 1997 wordt deze taak vervult door de minister/ RPD.

Waardering: B (1)

131.

Handeling: Het instellen van commissies, subcommissies en werkgroepen die de adviezen van de raad voorbereiden.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 36 en 37 (tot 1965), 34 (1985) EN ART. 56d (tot 1997)

Periode: 1965-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

7. VROM-raad

46.

Handeling: Het adviseren van de regering over zaken betreffende de ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 54

Periode: 1965-

Product: Advies

Waardering: B (1)

53.

Handeling: Het adviseren aan de vakministers over besluiten ter vaststelling van plannen voor bepaalde facetten van het ruimtelijk beleid en van planologische kernbeslissingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 2a. 4

Wet op de VROM-raad (10 oktober 1996, Stb 551)

Periode: 1985-

Product: Advies

Opmerkingen: De vakministers kunnen de VROM-raad verzoeken om advies.

Waardering: B (1)

8. Programmeringsoverleg Ruimtelijk Onderzoek

49.

Handeling: Het adviseren van de minister over onderzoek van belang voor het ruimtelijk beleid.

Periode: 1981-1987

Product: Advies

Opmerkingen: Na 1987 ressorteerde het overleg onder het NIROV.

Waardering: B (5)

9. Waddenadviesraad

50.

Handeling: Het adviseren van de Staten-Generaal en de regering over aangelegenheden van algemeen belang voor het Waddengebied.

Grondslag: Besluit voorlopige Waddenadviesraad (1982)

Wet op de Waddenadviesraad (19 december 1996, Stb 682)

Periode: 1982-

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Waardering: B (1)

51.

Handeling: Het adviseren van provincies en gemeenten over aangelegenheden betreffende het Waddengebied.

Grondslag: Besluit voorlopige Waddenadviesraad (1982)

Wet op de Waddenadviesraad (19 december 1996, Stb 682)

Periode: 1982-

Product: Advies, waarbij kaartmateriaal

Waardering: B (1)

52.

Handeling: Het iedere vijf jaar opstellen van een rapport aan de minister belast met ruimtelijke ordening waarin de taakvervulling van de raad aan een onderzoek wordt onderworpen en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 56a.4

Periode: 1982-

Product: Rapport

Waardering: B (2,3)

131.

Handeling: Het instellen van commissies, subcommissies en werkgroepen die de adviezen van de raad voorbereiden.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 56d (tot 1997)

Periode: 1990-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

10. Adviseur ten behoeve van de Raad van State (BARST)

111.

Handeling: Het adviseren van de administratieve rechter met betrekking tot beroepen op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening en voorgangers, of andere wetten voorzover het gaat om onderwerpen die samenhangen met ruimtelijke ordening.

Grondslag:

Periode: 1945-1994

Product: Ambtsbericht/advies

Opmerking: De adviseur vormde vanaf 1969 een zelfstandige eenheid binnen het ministerie van VROM in de vorm van het Bureau van de Adviseur ten behoeve van de Raad van State (BARST).

Waardering: V, termijn 10 jaar

11. Stichting advies bestuursrechtspraak (STAB)

112.

Handeling: Het adviseren van de administratieve rechter met betrekking tot beroepen op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening, of andere wetten voorzover het gaat om onderwerpen die samenhangen met ruimtelijke ordening.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 57a

Periode: 1994-

Product: Deskundigenbericht.

Opmerkingen: Een deskundigenbericht

• Geeft de rechter een overzicht van de feiten en van de in het geding zijnde belangen;

• Geeft specifieke, en bij milieugeschillen vaak technische, informatie;

• Schetst het beleidsmatig kader waarin het geschil speelt;

• Kan een leidraad vormen voor de behandeling ter zitting.

Waardering: V, termijn 10 jaar

12. Nederlands-Duitse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening

20.

Handeling: Het opstellen van aanbevelingen aan de regeringen betreffende aangelegenheden inzake de ruimtelijke ordening die beide staten raken.

Grondslag: Overeenkomst tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland inzake samenwerking op het gebied van de ruimtelijke ordening, 30 maart 1976

Periode: 1967-

Product: Adviezen, aanbevelingen, standpunten, notulen

Waardering: B (1)

13. Belgisch-Nederlands-Luxemburgse (Studie)commissie voor de ruimtelijke ordening

21.

Handeling: Het adviseren van de regeringen betreffende aangelegenheden inzake de ruimtelijke ordening.

Periode: 1952-1969

Product: Adviezen, nota's, notulen

Opmerking: Deze commissie werd opgevolgd door de Bijzondere Commissie voor de ruimtelijke ordening van de Benelux. De Bijzondere Commissie is een Benelux-orgaan, waarvan in dit rio geen handelingen zijn opgenomen.

Waardering: B (1)

14. Interdepartementale Waddenzeecommissie

22.

Handeling: Het adviseren van de ministers die bemoeienis hebben met de Waddenzee.

Periode: 1976-

Product: Adviezen

Waardering: B (1)

Handelingen van actoren die niet onder de zorg van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu vallen

1. Minister-president/Minister van Algemene Zaken

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

2. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Voorstel waardering:

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Voorstel waardering:

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

3. Minister van Buitenlandse Zaken

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

4. Minister van Defensie

39.

Handeling: Het bepalen dat de Wet op de ruimtelijke ordening niet van toepassing is op een werk of werkzaamheid ten behoeve van de landsverdediging.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 66.2

Periode: [1956-]

Product: KB

Waardering: B (5)

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

5. Minister van Economische Zaken

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Voorstel waardering:

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Voorstel waardering:

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

6. Minister van Financiën

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

7. Minister van Justitie

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Voorstel waardering:

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Voorstel waardering:

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

8. Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

9. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 10 jaar

10. Rijksdienst voor de Monumentenzorg

99.

Handeling: Het adviseren van Gedeputeerde Staten over het afgeven van een verklaring van geen bezwaar aan B&W voor het verlenen van een aanlegvergunning.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 46.9

Periode: 1986-

Product: Advies

Voorstel Waardering :

11. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 1 jaar (na goedkeuring van de rijksrekening van het betreffende jaar)

125.

Handeling: Het benoemen van een lid van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 1 jaar (na geldigheidsduur van de benoeming)

12. Minister van Verkeer en Waterstaat

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Voorstel waardering:

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Voorstel waardering:

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Voorstel waardering:

13. Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

98.

Handeling: Het verzoeken aan een orgaan van de gemeente, een waterschap, een provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan om ten behoeve van de verwezenlijking van een project van bovengemeentelijk belang een beschikking te geven inzake de toestemming ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 41.1

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Als het gaat om een beschikking die bij of krachtens een wet is vereist treedt de vakminister in de plaats van de minister van VROM.

Het gaat hierbij vooral om zaken als vergunning voor de bouw en aanleg van werken, milieuvergunningen e.d. Dit artikel wordt vooral gebruikt in NIMBY-situaties. Het kan hier ook gaan om meerdere beschikkingen ten behoeve van het project.

Waardering: B (5)

100.

Handeling: Het beslissen over een vergoeding aan B&W van de hogere kosten van een bestemmingsplan, waarin met de belangen van dat openbare lichaam en het rijk is rekening gehouden of als aan die openbare lichamen en het rijk vrijstellingen op bepalingen van het bestemmingsplan zijn verleend.

Grondslag: Wet op de ruimtelijke ordening, art. 31a.3 en art. 31b.2

Periode: 1986-

Product: Besluit

Opmerkingen: Het gaat hierbij om kosten die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de gemeente behoren te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd en evenmin krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten. De beslissing wordt door de minister van VROM samen met de vakminister genomen.

Waardering: V, termijn 10 jaar

125.

Handeling: Het benoemen van een of meer leden van de Rijksplanologische Commissie.

Grondslag: Besluit ruimtelijke ordening, art. 22.1

Periode: 1985-

Product: Besluit

Waardering: V, termijn 20 jaar

Naar boven