Sanctieregeling Liberia 2002

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 18 september 2002, nr. DJZ/BR/0828-02, betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Sanctieregeling Liberia 2002)

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1318/2002 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2002 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L194);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2001 nr. 2001/357/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (Pb EG L 126);

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2002/457/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/357/GBVB (Pb EG L155);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 1, eerste lid, en 2 van Verordening (EG) nr. 1318/2002 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2002 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L194).

2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 1, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1318/2002 is niet van toepassing in geval toepassing is gegeven aan artikel 1, tweede lid, van de verordening.

Artikel 2

1. Het is verboden om wapens, munitie en militaire uitrusting, goederen, bewapende en niet-bewapende emplacementen, dan wel onderdelen, reparaties en onderhoud daarvan, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, te verkopen of te leveren aan natuurlijke personen of rechtspersonen in Liberia.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting voor uitsluitend humanitaire of beschermende doeleinden of van de bijbehorende technische bijstand of opleiding, welke levering is goedgekeurd door het bij punt 14 van Resolutie nr. 1343 (2001) ingestelde Comité, noch op beschermende kledij, waaronder kogelwerende vesten en militaire helmen die door het VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties, en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Liberia worden verzonden.

Artikel 3

De Sanctieregeling Liberia 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Liberia 2002.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 8 mei 2003.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,J.G. de Hoop Scheffer.

Toelichting

Deze regeling vervangt de Sanctieregeling Liberia 20011. Die regeling gaf uitvoering aan Verordening (EG) nr. 1146/2001 van de Raad van de Europese Unie van 11 juni 2001 en Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2001 nr. 2001/357/GBVB. Verordening nr. 1146/2001 is inmiddels vervangen door Verordening (EG) nr. 1318/2002 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2002 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L194). Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB is verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2002/457/GBVB (Pb EG L155). De onderhavige regeling strekt tot uitvoering van de jongste verordening en het verlengde Gemeenschappelijk Standpunt, maar behelst overigens geen materiële wijzigingen van het sanctieregime.

Artikel 1

In dit artikel is overtreding van de artikelen 1, eerste lid, en 2 van Verordening nr. 1318/2002 strafbaar gesteld. De voor de toepassing van de regeling relevante artikelen van de verordening betreffen achtereenvolgens:

Artikel 1. Deze bepaling verbiedt de verstrekking van technische opleidingen of bijstand aan Liberia met betrekking tot de leveranties, de vervaardiging, het onderhoud en het gebruik van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting, inclusief wapens en munitie, militaire voertuigen en materieel, paramilitair materieel en reserveonderdelen voor voornoemde uitrusting. Het tweede lid regelt dat het verbod niet van toepassing is op gevallen die zijn uitgezonderd door de bij paragraaf 14 van Resolutie nr. 1343 (2001) ingestelde commissie. Deze uitzonderingen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zoals vermeld in bijlage I van de verordening. Voor Nederland is dat de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 2 van de verordening bevat een verbod op de rechtstreekse of onrechtstreekse invoer van alle ruwe diamant, ongeacht de oorsprong, uit Liberia in de Europese Gemeenschap. In bijlage II van de verordening wordt een omschrijving gegeven van `ruwe diamant'.

Artikel 3 van de verordening machtigt de Commissie om de bijlagen aan te passen.

Artikel 6 van de verordening bepaalt dat de verbodsbepalingen van toepassing zijn, ongeacht de rechten of plichten voortvloeiend uit internationale overeenkomsten of contracten die vóór inwerkintreding van de verordening van kracht zijn geworden en ongeacht de rechten en plichten krachtens reeds verleende licenties of vergunningen. Het ontbreken van overgangsrecht in de onderhavige regeling brengt vanzelf mee dat de verbodsbepalingen onverkort van toepassing zijn, ongeacht eerder tot stand gekomen overeenkomsten of verleende vergunningen.

Artikel 2

Dit artikel strekt tot uitvoering van het wapenembargo dat in Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB is neergelegd en verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2002/457/GBVB.

Artikel 5

De regeling vervalt met ingang van het tijdstip waarop de verordening en het Gemeenschappelijk Standpunt vervallen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.G. de Hoop Scheffer.

1 Stcrt. 137.

Naar boven