Vergoedingsregeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling 2002

19 september 2002

DP&O 2299600

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges, en de artikelen 2, 3 en 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges;

Besluit

Artikel 1

De voorzitter, de ondervoorzitter en de overige leden van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering.

Artikel 2

De vergoeding als bedoeld in artikel 1, bedraagt voor de voorzitter € 254,12 en voor de ondervoorzitter en de overige leden € 190,59.

Artikel 3

De voorzitter, de ondervoorzitter en de overige leden van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling ontvangen in plaats van een vergoeding per vergadering, een vaste vergoeding als van tevoren vaststaat dat de aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren per week in beslag nemen, dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak.

Artikel 4

De vergoeding als bedoeld in artikel 3 voor de voorzitter is overeenkomstig het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 20 uren per week.

Artikel 5

De vergoeding als bedoeld in artikel 3 voor de ondervoorzitter is overeenkomstig het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 6 uren per week.

Artikel 6

De vergoeding als bedoeld in artikel 3 voor de overige leden is overeenkomstig het maximum salarisnummer behorend bij schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 6 uren per week.

Artikel 7

De vergoedingsregeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling, nr. DPenO 2037392 d.d. 1 mei 2000, komt met ingang van 1 oktober 2001 te vervallen.

Artikel 8

Deze regeling met toelichting treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2001.

Artikel 9

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vergoedingsregeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling 2002.

De Minister voornoemd,
E.J. Bomhoff.

Toelichting

Het Vergoedingenbesluit Adviescolleges (Stb. 1996, 583) dat met ingang van 1 januari 1997 in werking is getreden, maakte een eind aan de tot dusverre bestaande grote verschillen in de aan de leden van adviescolleges toegekende vergoedingen middels een bepaalde systematiek. Uitgangspunt is het bij ministeriële regeling toekennen van een vergoeding per vergadering per adviescollege. In afwijking hiervan kan volgens artikel 5, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit adviescolleges bij ministeriële regeling een vaste vergoeding worden toegekend aan de voorzitter, de ondervoorzitter dan wel tevens de overige leden. Blijkens de nota van toelichting dient daarvoor tevoren vast te staan dat de aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren per week in beslag nemen, dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak. In deze regeling wordt die systematiek gevolgd. Aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden wordt in plaats van de vergoeding per vergadering, de vaste vergoeding toegekend. De uitbreiding van de werkzaamheden van de voorzitter vormen aanleiding om het aantal uren van diens deeltaak te wijzigen. Het Vergoedingenbesluit adviescolleges bepaalt dat het aantal uren in de desbetreffende regeling wordt opgenomen. De vergoedingsregeling van 1 mei 2000, nr. DPenO 2037392, komt bij de totstandkoming van de onderhavige regeling te vervallen. Voor zittende leden behoeft geen overgangsvoorziening te worden getroffen.

Naar boven