Algemeen mandaatbesluit

28 augustus 2002

Nr. 2002/43/CNB

Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

Overwegende:

dat het doelmatiger is een algemeen mandaatbesluit op te stellen, waarin mandaat wordt verleend ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden, het verrichten van taken en de uitoefening van bevoegdheden waarmee in beginsel de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is belast dan wel te maken kan krijgen;

dat de voornoemde directeur een aantal werkzaamheden, taken en bevoegdheden doet uitvoeren,

Besluit:

I. Aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied mandaat te verlenen voor de hierna te vermelden publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen dan wel een machtiging voor de hierna te vermelden feitelijke handelingen, met dien verstande dat een of meer van de hieronder vermelde mandaten of machtigingen niet gelden voor zover in een specifiek mandaatbesluit daarvan na vaststelling van dit besluit is afgeweken:

A. Mandaat

1. Met betrekking tot de Wet openbaarheid van bestuur:

a. het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden als bedoeld in artikel 6;

b. het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 8.

2. Met betrekking tot de Archiefwet, het Archiefbesluit en het Besluit informatiebeheer 1997

A. Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties:

1. het vervangen van archiefbescheiden overeenkomstig artikel 7 van de Archiefwet 1995 en artikel 6, eerste en tweede lid van het Archiefbesluit 1995

2. het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

B. Het vervreemden van archiefbescheiden:

1. het vervreemden van archiefbescheiden overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 7, eerste en tweede lid, en artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

2. het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

C. Het overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats:

1. het overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Amsterdam, overeenkomstig artikel 12, eerste lid van de Archiefwet 1995 en artikel 9, eerste, tweede en derde lid van het Archiefbesluit 1995;

2. het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Amsterdam, overeenkomstig artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995;

3. het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Amsterdam, overeenkomstig artikel 13, derde en vierde lid van de Archiefwet 1995;

4. het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Amsterdam, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

D. Vernietiging

Het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

E. Beperkingen openbaarheid

Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 15, eerste en tweede lid en artikel 16, tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 10 van het Archiefbesluit 1995;

F. Goedkeuring overdracht

Het goedkeuren van de overdracht van informatie in de zin van artikel 1, sub b van het besluit Informatiebeheer 1997 van een beheerseenheid aan een nadere beheerseenheid, overeenkomstig artikel 22 van het Besluit Informatiebeheer 1997,

met dien verstande dat zij allen niet overgaan tot de onder de punten A tot en met F omschreven beslissingen of handelingen dan na overleg met en instemming van de gemeentearchivaris van de gemeente Amsterdam.

3. Met betrekking tot de Wet bescherming persoonsgegevens:

a. het doen van een melding van het voornemen een verwerking te starten (artikel 27);

b. het mededelen aan een betrokkene of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt (artikel 35);

c. het mededelen of aan een verzoek van een betrokkene om gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, zal worden voldaan (artikel 36);

d. het inlichten van derden, indien aan een verzoek als bedoeld in artikel 36 wordt voldaan alsmede het desgevraagd inlichten van de betrokkene daarover (artikel 38);

e. het beslissen omtrent de beëindiging van de verwerking van de in artikel 8 onder e en f bedoelde gegevens (artikel 40);

f. het beëindigen van de verwerking van gegevens in de in artikel 41 bedoelde situatie.

4. Met betrekking tot de Algemene wet bestuursrecht:

a. het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld (artikel 4:5);

b. het beslissen dat een aanvrager of derdebelanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:11);

c. het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag (artikel 4:14);

d. het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is belast met de uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen;

e. de behandeling van en de beslissing op bezwaarschriften met in achtneming van afdeling 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen:

het besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen, niet zijnde de oprichting of deelneming in een rechtspersoon, voor zover het aangaan van die rechtshandelingen voortvloeit uit de taken en werkzaamheden van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

mits voor de met de vermelde rechtshandelingen gemoeide uitgaven financiële dekking aanwezig is in de vorm van een daarvoor bestemde begrotingspost.

B. Machtiging

1. Het behandelen en afdoen van klachten met in achtneming van afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

2. het aanwijzen van vertegenwoordigers van het openbaar lichaam in bestuursrechtelijke procedures;

3. het beslissen of een rechtsgeding zal worden ingesteld alsmede of verweer zal worden gevoerd naar aanleiding van een tegen het openbaar lichaam ingestelde vordering, zowel in eerste instantie als in hoger beroep;

4. het beslissen of bezwaar zal worden gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan, daartegen beroep - hoger beroep daaronder begrepen - zal worden ingesteld of een voorlopige voorziening zal worden gevraagd.

II. In te stemmen met het besluit van de voorzitter het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de onder I van dit besluit vermelde aangelegenheden met uitzondering van die vermeld onder punt A6 (privaatrechtelijke rechtshandelingen) op te dragen aan de in de aanhef van dit besluit genoemde directeur.

III. Te bepalen dat de directeur ondermandaat of ondermachtiging kan verlenen aan door hem aan te wijzen functionarissen in dienst van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam met inachtneming van de door hem daarbij te stellen voorwaarden of beperkingen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Amsterdam, 28 augustus 2002.
S.A. Tiemeijer, secretaris.
M. van der Horst, voorzitter.

Naar boven