Wijziging Stimuleringsregeling Interactieve besluitvorming

19 augustus 2002

Nr. DIOS/DT2002/78888

Directie Informatiebeleid Openbare Sector

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel I

De Stimuleringsregeling Interactieve besluitvorming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt op aanvraag van een deelgemeente, gemeente, provincie of kaderwetgebied een eenmalige bijdrage van € 12.500 in de kosten van het plaatsen van een Raadsinformatiesysteem (RIS) op Internet.

B

Artikel 2, eerste lid komt te luiden:

1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt op aanvraag van een deelgemeente, gemeente, provincie of kaderwetgebied een eenmalige bijdrage van € 15.000 voor het experimenteren met Internetgereedschappen voor interactieve beleidsvorming.

C

In de artikelen 3 en 4 worden `gemeente of provincie' vervangen door: gesubsidieerde instantie.

D

Artikel 5, tweede lid komt te luiden:

2. Bijdragen worden verstrekt tot het subsidieplafond van € 2.178.145,- is bereikt.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 19 augustus 2002.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Toelichting

Eind 2002 dient minimaal 15% van de publieke beleidsmakende instanties een website met interactieve beleidsvormingsinstrumenten te hebben.

De stimuleringsregeling Interactieve beleidsvorming heeft een tweeledig doel. Stimuleren dat zo veel mogelijk (deel)gemeenten, provincies en kaderwetgebieden eind 2002 alle vanaf 2000 verschenen raadsstukken op Internet hebben staan en deze beschikbaar en actueel houden. Stimuleren dat (deel)gemeenten, provincies en kaderwetgebieden burgers, belangengroeperingen e.d met behulp van Internet informeren over beleidsvoornemens en via de website van de gemeente betrekken bij het maken van beleid. Om de betrokkenheid van burgers en maatschappelijke groepen zo goed mogelijk aan te wenden en nog verder te vergroten, wordt door de overheid het experimenteren met Internetgereedschappen gestimuleerd.

Wegens overtekening van het subsidiebudget is besloten het subsidieplafond te verhogen naar € 2.178.145,45. Deze verhoging van het budget heeft het mogelijk gemaakt om aanvragen van gemeenten en provincies die tot en met (datum publicatie wijzigingsbesluit) ingediend zijn, nog positief te beschikken. Aanvragen van deelgemeenten en kaderwetgebieden om een bijdrage uit hoofde van de regeling te ontvangen wordt door dit wijzigingsbesluit mogelijk gemaakt.

Deelgemeenten

Iedere deelgemeente is autonoom en heeft een eigen deelgemeenteraad. Daarmee heeft iedere deelgemeente haar eigen bestuurlijke informatie. Openbare stukken kunnen op het stadsdeelkantoor (of bij de bestuursdienst) waar de documenten worden gearchiveerd worden ingezien. Voor de burger is het niet altijd duidelijk welke organisatie welke bestuurlijke stukken beheert. De gemeentebrede beschikbaarheid van bestuurlijke informatie op het internet is een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke informatie voorziening. Dit kan worden bevorderd door ook stadsdelen de mogelijkheid te bieden een beroep te doen op een bijdrage voor het plaatsen van een RIS of voor het experimenteren met Internetgereedschappen.

Kaderwetgebieden

Deze regionale overheidslichamen zouden ook de inwoners van de regio's nauw kunnen betrekken bij de processen van beleidsvoorbereiding en -uitvoering. In verschillende regio's wordt al volop gewerkt aan een meer interactieve inzet van de websites. Het openstellen van de regeling voor de kaderwetgebieden zou aansluiten op actuele ontwikkelingen.

Bij de schriftelijke behandeling van het wetsontwerp `Bestuur in stedelijke regio's' heeft de Tweede kamer gewezen op het belang van aandacht voor verbetering van zowel informatieverstrekking als de terugkoppeling door de stedelijke regio's.

's-Gravenhage, 19 augustus 2002.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

Naar boven