Verzamelwijziging Gecontroleerde Afgifte en Inname Kentekenplaten

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende wijziging van een aantal regelingen inzake kentekens en kentekenplaten (verzamelwijziging Gecontroleerde Afgifte en Inname Kentekenplaten)

16 juli 2002

HDJZ/AWW/2002-1843

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 36, achtste lid, 37, zevende lid, 40, derde lid, 50, vijfde lid, 62, vierde lid, 70 a, derde lid, 70 d, eerste lid, en 83, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Artikel I

De Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Gebouw en uitrusting

1. Het productieproces geschiedt in een overdekte, behoorlijk af te sluiten en goed verlichte ruimte die voorzien is van passende verwarming. In deze ruimte bevindt zich een afsluitbare kast dan wel een gelijkwaardige voorziening, waarin halffabrikaten en kentekenplaten, met inbegrip van afgekeurde kentekenplaten, afgesloten en gescheiden kunnen worden bewaard.

2. Er is een ruimte aanwezig dan wel een gelijkwaardige voorziening waarin de administratie ter zake van de productie en de afgifte van kentekenplaten behoorlijk kan worden uitgevoerd. Onder een gelijkwaardige voorziening kan ook de mogelijkheid van het elektronisch opslaan van gegevens worden verstaan.

3. In de productieplaats zijn een matrijzenset, een pers, een apparaat waarmee keurmerk en datum kunnen worden aangebracht en een hotprintmachine of verfwals als hulpmiddel aanwezig. Deze hulpmiddelen zijn deugdelijk en in goede staat van onderhoud.

B

Aan het slot van artikel 9 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

4. In geval van diefstal van blanco-kentekenplaten stelt de erkenninghouder de RDW hiervan terstond op de hoogte.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na `waarmerk' ingevoegd: , indien dat is voorgeschreven,.

2. Onder vervanging van de punt achter onderdeel c door een komma, wordt aan het eind van dit onderdeel toegevoegd: met bijbehorende lamineercodes.

3. Voor de tekst wordt de aanduiding `1' geplaatst.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Onverminderd artikel 23a, mag een erkenninghouder geen blanco-kentekenplaten doorleveren aan een andere erkenninghouder.

D

In artikel 19, tweede lid, wordt na de woorden “twee jaar” ingevoegd: op de productieplaats.

E

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eind van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt:

De af te geven kentekenplaten zijn voorzien van het kenteken dat is vermeld op het desbetreffende kentekenbewijs.

2. In het vierde lid wordt na `kentekenbewijs deel I' ingevoegd: onderaan links.

3. Aan het eind van het zesde lid wordt toegevoegd:

De eerste volzin is met betrekking tot kentekenplaten, afgegeven vóór 1 februari 2003, slechts van toepassing indien de ontvanger verzoekt de kentekenplaat te voorzien van de duplicaatcode.

Dit lid is niet van toepassing als op het desbetreffende kentekenbewijs bij duplicaatcode `00' vermeld staat of op de zevende positie van de voertuigcode een streepje staat.

F

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na `modellen' ingevoegd: 18.2,.

2. Onder vervanging van de punt aan het eind van het tweede lid door een komma, wordt toegevoegd: met dien verstande dat van de modellen 27.11, 27.12 en 27.14 per model ten hoogste twee platen worden afgegeven, en van model 27.13 ten hoogste één plaat wordt afgegeven.

3. Aan het eind wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

3. Het eerste lid is voor wat betreft kentekenplaten volgens model 18.2 niet van toepassing op motorrijtuigen die vóór 31 augustus 2002 in gebruik zijn genomen alsmede op kentekenplaten met een donkerblauwe achtergrond.

G

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na `kenteken' ingevoegd: en, indien aanwezig, dezelfde duplicaatcode.

2. Er worden twee leden toegevoegd, die luiden:

4. De erkenninghouder dient de te vervangen kentekenplaten terstond na de in ontvangstneming daarvan te vernietigen en deze overeenkomstig artikel 23, eerste lid, te registreren.

5. In geval van vervanging van kentekenplaten volgens de modellen 27.11 tot en met 27.14 dienen de af te geven kentekenplaten van hetzelfde model te zijn als de ingenomen platen.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c komt te luiden:

c. het aantal, het model en de kleur van de afgegeven kentekenplaten;.

b. In onderdeel f wordt na `lamineercodes' ingevoegd: `modellen en kleuren' en wordt aan het slot `, en' vervangen door een puntkomma.

c. De punt aan het slot van onderdeel g wordt vervangen door en puntkomma.

d. Na onderdeel g worden twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

h. indien de kentekenplaten zijn voorzien van een duplicaatcode: de duplicaatcode, en

i. de reden van de afgifte, te weten:

1°. vervanging van kentekenplaten met hetzelfde kenteken en, indien aanwezig, dezelfde duplicaatcode;

2°. vervanging van vermiste kentekenplaten met hetzelfde kenteken, of

3°. eerste afgifte.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De geregistreerde gegevens worden gedurende het lopende boekjaar op een overzichtelijke wijze op de productieplaats bewaard.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, worden de geregistreerde gegevens, tezamen met een ingevulde verklaring volgens een door de RDW verstrekt model, overgedragen aan de RDW, die de ontvangst bevestigt. Een afschrift van de overgedragen gegevens wordt door de erkenninghouder gedurende een jaar na het betrokken boekjaar op de productieplaats bewaard. Indien de RDW meedeelt dat de gegevens niet volledig zijn, volgt de erkenninghouder de aanwijzingen van de RDW op.

I

Na artikel 23 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 23a

1. In afwijking van artikel 15 mag de erkenninghouder kentekenplaten volgens de modellen 1.1 tot en met 18.2, 27.14, 27.30 en 27.31, en kentekenplaten met de lettermodellen C1, indien uitgevoerd in kunststof, en C2 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten, leveren aan een andere erkenninghouder. Deze kentekenplaten zijn, indien van toepassing, voorzien van een duplicaatcode. Zij zijn niet voorzien van een merk als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten en van een jaar- en weekaanduiding als bedoeld in artikel 12, zesde lid, van de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

2. De artikelen 20 tot en met 23 zijn bij levering als bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

3. De erkenninghouder registreert bij de levering als bedoeld in het eerste lid:

a. het betrokken kenteken en, indien aanwezig, de duplicaatcode;

b. de naam en het adres van de erkenninghouder aan wie is geleverd;

c. het aantal, het model en de kleur van de geleverde kentekenplaten;

d. de lamineercodes van de geleverde kentekenplaten indien deze zijn voorgeschreven, en

e. de datum van levering.

4. De registratie als bedoeld in het derde lid, wordt gescheiden gehouden van de registratie als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 23.

Artikel 23b

1. De erkenninghouder aan wie kentekenplaten zijn geleverd met toepassing van artikel 23a, registreert bij de inontvangstneming van deze kentekenplaten:

a. de gegevens, bedoeld in artikel 23a, derde lid, onder a, c, d en e, en

b. de naam en het adres van de erkenninghouder die heeft geleverd.

2. De erkenninghouder aan wie de kentekenplaten zijn geleverd, mag deze niet met toepassing van artikel 23a doorleveren aan een andere erkenninghouder.

3. De erkenninghouder aan wie de kentekenplaten zijn geleverd, dient de geleverde kentekenplaten bij afgifte te voorzien van een merk als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten en van een jaar- en weekaanduiding als bedoeld in artikel 12, zesde lid, van de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

J

In artikel 25, eerste lid, wordt `de wet' vervangen door: de Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten (Stb.1999, 459).

K

In de bijlage wordt in het onderschrift bij het GAIK-stempel `artikel 23, lid 3' vervangen door: artikel 20, vierde lid.

Artikel II

In artikel 10, eerste lid, van de Erkenningsregeling foliefabrikanten2 wordt `de wet' vervangen door: de Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten (Stb.1999, 459).

Artikel III

De Erkenningsregeling lamineerders3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het slot van artikel 9 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

4. In geval van diefstal van blanco-kentekenplaten stelt de erkenninghouder de RDW hiervan terstond op de hoogte.

B

In artikel 16, eerste lid, onderdeel b, wordt na `waarmerk' ingevoegd: , indien dat is voorgeschreven.

C

Aan artikel 18, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind door een komma, toegevoegd: indien dat is voorgeschreven.

D

Aan het slot van artikel 19 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

5. Onverminderd artikel 20a, mag een erkenninghouder geen doorgeleverde blanco-kentekenplaten in ontvangst nemen.

E

Na artikel 20 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 20a

1. In afwijking van artikel 19 mag de erkenninghouder blanco-kentekenplaten leveren aan een andere erkenninghouder. Deze blanco-kentekenplaten zijn bij die levering voorzien van het waarmerk van de erkenninghouder die de platen levert.

2. De blanco-kentekenplaten worden, indien een lamineercode is voorgeschreven, bij de levering door de erkenninghouder die levert, voorzien van de lamineercode van de erkenninghouder aan wie wordt geleverd.

3. De erkenninghouder die levert, registreert bij de levering:

a. de hoeveelheid en de soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur en model;

b. de lamineercodes, indien een lamineercode is voorgeschreven;

c. de datum van levering;

d. de naam en het adres van de erkenninghouder aan wie is geleverd, en

e. de naam en handtekening van de voor de levering verantwoordelijke functionaris.

4. De registratie als bedoeld in het derde lid, wordt gescheiden gehouden van de registratie als bedoeld in artikel 19.

Artikel 20b

1. De erkenninghouder aan wie blanco-kentekenplaten zijn geleverd met toepassing van artikel 20a, registreert bij de inontvangstneming van die kentekenplaten:

a. de gegevens, bedoeld in artikel 20a, derde lid, onder a, b en c, en

b. de naam en het adres van de erkenninghouder die heeft geleverd.

2. De erkenninghouder aan wie de blanco-kentekenplaten zijn geleverd, mag deze niet met toepassing van artikel 20a doorleveren aan een andere erkenninghouder.

F

In artikel 22, eerste lid, wordt `de wet' vervangen door: de Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten (Stb.1999, 459).

Artikel IV

De Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 20004 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, eerste lid, wordt `Rijkskeurmerk' vervangen door: keurmerk.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 10 Keurmerk.

2. In het eerste en tweede lid wordt `Rijkskeurmerk' telkens vervangen door: keurmerk.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid wordt na `de modellen' ingevoegd: 18.2, met uitzondering van platen met een donkerblauwe achtergrond.

2. In het twaalfde lid wordt de zinsnede `de modellen 27.1 tot en met 27.10' vervangen door: de modellen 18.2, met uitzondering van platen met een donkerblauwe achtergrond en 27.1 tot en met 27.14.

3. Aan het slot van het twaalfde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt:

Dit lid is niet van toepassing op kentekenplaten volgens de modellen 18.2 en 27.11 tot en met 27.14 die zijn afgegeven vóór 31 augustus 2002.

D

In artikel 20, eerste lid, wordt na `halffabrikaat' ingevoegd: , met uitzondering van witte folie en blanco kentekenplaten met een witte achtergrond,.

Artikel V

De Regeling erkenning bedrijfsvoorraad5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10a komt te luiden:

Artikel 10a

1. Indien het kentekenbewijs van een voertuig is voorzien van een stempel of een indicatie van de RDW als bedoeld in artikel 20, vierde en vijfde lid, van de Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten, mag de erkenninghouder dat voertuig slechts in bedrijfsvoorraad aanmelden, indien hij de bijbehorende kentekenplaten volgens de modellen 18.2, met uitzondering van platen met een donkerblauwe achtergrond, 27.1 tot en met 27.10 dan wel 27.30 of 27.31 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten in ontvangst heeft genomen. Het aantal in ontvangst te nemen kentekenplaten bedraagt één bij voertuigen op twee of drie wielen, respectievelijk twee bij voertuigen op meer dan drie wielen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien in de aanmelding tevens melding wordt gemaakt van het voorgoed buiten gebruik stellen van het voertuig en de in artikel 15, derde lid, bedoelde verklaring is ingevuld.

B

Artikel 11, tweede lid, laatste volzin, komt te luiden: Tevens dient het erkende bedrijf op verzoek van bedoelde ambtenaren de voertuigen die in de bedrijfsvoorraad zijn aangemeld alsmede de daarbij behorende kentekenbewijzen en kentekenplaten te tonen.

C

Artikel 14a komt te luiden:

Artikel 14a

Terstond na de melding dat een voertuig voorgoed buiten Nederland wordt gebracht, dient de erkenninghouder de voor dat voertuig ingenomen kentekenplaten, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, te vernietigen.

D

Artikel 15a komt te luiden:

Artikel 15a

Terstond na de melding dat een voertuig voorgoed buiten gebruik wordt gesteld, dient de erkenninghouder de voor dat voertuig ingenomen kentekenplaten, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, te vernietigen.

E

In de bijlage wordt het onder Model 2.1 opgenomen model vervangen door het volgende model:

stcrt-2002-142-p10-SC35695-1.gif

(de datum dient als voorbeeld)

Artikel VI

In artikel 2, tweede lid, van de Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen6 wordt aan het eind na `ongeldig is verklaard' ingevoegd: dan wel is verloren of teniet gegaan.

Artikel VII

In artikel 5, onderdeel a, van de Regeling kentekenbewijzen7 wordt na `kentekenbewijzen' ingevoegd: en kentekenplaten.

Artikel VIII

De Regeling kentekens en kentekenplaten8 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. mogen kentekens zijn aangebracht op kentekenplaten volgens model 18.2 van de bijlage, voor zover blijkens het kentekenbewijs voor het voeren van deze kentekenplaten toestemming is verleend. Deze kentekens moeten zijn aangebracht in:

1°. zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende gele achtergrond dan wel

2°. voor wat betreft motorrijtuigen die worden gebruikt voor taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000, in zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond.

Voor wat betreft voertuigen die vóór 1 januari 1978 in gebruik zijn genomen en waarvoor geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers mogen deze kentekens in plaats van in zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende gele achtergrond, worden aangebracht in witte, onuitwisbare tekens op een donkerblauwe achtergrond.

De kleuren geel, donkerblauw en lichtblauw moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Op een aanhangwagen mag het kenteken tevens zijn aangebracht op een kentekenplaat volgens een in het derde lid genoemd model. Op een aanhangwagen mag het kenteken slechts zijn aangebracht op een kentekenplaat in een kleur en volgens een model als genoemd in het tweede lid, onder a, indien het kenteken op het trekkend motorrijtuig op een kentekenplaat in dezelfde kleur is aangebracht. Op een aanhangwagen mag het kenteken niet zijn aangebracht op een kentekenplaat volgens model 18.2 van de bijlage.

3. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van de eerste volzin wordt `onder 3°' vervangen door: onder 2°.

b. Aan het eind van het lid wordt toegevoegd:

Dit lid geldt niet voor motorrijtuigen die moeten zijn voorzien van kentekenplaten volgens de modellen 27.15 en 27.16 van de bijlage.

4. Het zevende lid komt te luiden:

7. Indien het kenteken van een motorrijtuig op meer dan drie wielen is aangebracht op een kentekenplaat volgens model 18.2, 27.15 of 27.16 van de bijlage, is het motorrijtuig aan de voor- en achterzijde voorzien van een kentekenplaat volgens hetzelfde model dan wel, voor wat betreft de modellen 27.15 en 27.16, van een kentekenplaat volgens één van deze modellen.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste tot en met derde lid wordt vervangen door:

1. Kentekenplaten zijn voorzien van een merk volgens model M.3 van de bijlage.

2. In afwijking van het eerste lid zijn kentekenplaten voorzien van een merk overeenkomstig artikel 5, eerste en tweede lid, zoals die artikelleden luidden vóór de inwerkingtreding van deze regeling, indien:

a. zij zijn afgegeven vóór 1 februari 2000;

b. zij zijn afgegeven door houders van een goedkeuring of machtiging, bedoeld in artikel 25 van de Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten, of

c. het model 18.2 betreft voor motorrijtuigen die vóór 31 augustus 2002 in gebruik zijn genomen.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

C

In de bijlage wordt in het opschrift bij model 18.2 de zinsnede `artikel 3, tweede lid, onderdeel e' vervangen door: artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

Artikel IX

De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 maart 1996, nr. RV 215133, houdende vaststelling van regels met betrekking tot de aanvraag en afgifte van zevendaagse kentekenbewijzen9, wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, derde lid, wordt de zinsnede `Regeling legitimatievoorschriften kentekenbewijzen' vervangen door: Regeling legitimatievoorschriften kentekenbewijzen en kentekenplaten.

B

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling zevendaagse kentekenbewijzen.

Artikel X

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 augustus 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

1 Stcrt. 2000, 20; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 januari 2001 (Stcrt. 22).

2 Stcrt. 2000, 20; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 januari 2001 (Stcrt. 22).

3 Stcrt. 2000, 20; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 januari 2001 (Stcrt. 22).

4 Stcrt. 2001, 22.

5 Stcrt. 1994, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 januari 2002 (Stcrt. 20).

6 Stcrt. 1994, 242; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 januari 2000 (Stcrt. 20).

7 Stcrt. 1994, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 januari 2002 (Stcrt. 20).

8 Stcrt. 1997, 239; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 mei 2001 (Stcrt. 98).

9 Stcrt. 1996, 64; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 september 1996 (Stcrt. 177).

Toelichting

Algemeen

Op 1 februari 2000 werd het systeem van gecontroleerde afgifte en inname van kentekenplaten (GAIK) ingevoerd. Kort gezegd houdt dit systeem in dat de fabricage, aflevering en inname van kentekenplaten strenger werd gereguleerd. Hiermee kan fraude met valse kentekenplaten beter worden tegengegaan. In het kader van het GAIK-project werd ook de vormgeving van de kentekenplaten aangepast: er verscheen een EU-symbool op de platen en het lettertype veranderde.

Inmiddels is met het nieuwe systeem enige tijd in de praktijk ervaring opgedaan. Daaruit is naar voren gekomen dat er aanleiding is om op een aantal punten verbeteringen aan te brengen. In de onderhavige verzamelwijziging worden dan ook diverse bepalingen met betrekking tot kentekenplaten in een aantal ministeriële regelingen aangepast.

De desbetreffende wijzigingen worden hieronder nader toegelicht.

De wijzigingen zijn voornamelijk van technische of procedurele aard. Voorts zijn enige omissies hersteld.

Artikelgewijs

Artikel I, onderdeel A

De aanpassing van artikel 3 van de Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten betreft een noodzakelijk gebleken aanvulling van de eisen met betrekking tot het gebouw en de uitrusting van de erkenninghouder.

Artikel I, onderdeel B

Het wordt wenselijk geacht dat de erkenninghouder in geval van diefstal van blanco-kentekenplaten hiervan onmiddellijk de RDW op de hoogte stelt, zodat passende actie kan worden ondernomen. Elke onderbreking in de keten van gecontroleerde afgifte is immers onwenselijk uit een oogpunt van voorkomen van fraude.

Artikel I, onderdeel E

Het vereiste om in geval van een duplicaat-kentekenbewijs ook een nieuwe kentekenplaat met bijbehorende duplicaatcode te moeten aanvragen, treedt eerst op 1 februari 2003 in werking, zulks in verband met aanloopproblemen om te komen tot een systeem van fotoregistratie waarbij ook de duplicaatcode kan worden herkend.

Artikel I, onderdeel F

Deze aanpassing heeft tot gevolg dat nieuwe zogenaamde 18.2-platen (het kleine model kentekenplaat) eveneens volgens het GAIK-systeem worden afgegeven. Het aantal af te geven handelaarskentekenplaten zal bovendien per model gelimiteerd worden, teneinde te voorkomen dat handelaarskentekenplaten met eenzelfde kenteken en van eenzelfde model voor meerdere voertuigen tegelijk gebruikt kunnen worden.

Artikel I, onderdelen G en H

De onderhavige wijzigingen betreffen een uitbreiding van de verplichtingen voor de erkenninghouder. Een en ander is noodzakelijk om de keten van afgegeven kentekenplaten beter te kunnen controleren.

Artikel I, onderdeel I

De hier geregelde mogelijkheid van doorlevering van kentekenplaten van de ene fabrikant aan een andere, betreft bepaalde modellen kentekenplaten die slechts in kleine hoeveelheden worden geproduceerd door gespecialiseerde fabrikanten. De mogelijkheid van doorlevering maakt dat deze platen door de kentekenhouder bij meer fabrikanten dan voorheen kunnen worden gekocht, waardoor aan de gewenste betere landelijke spreiding van verkooppunten tegemoet wordt gekomen. De mogelijkheid van doorlevering is echter met waarborgen omgeven. Zo zal terzake een - aparte - registratie moeten plaatsvinden bij de leverende en de ontvangende erkenninghouder. Deze laatste mag op zijn beurt niet meer doorleveren. Het behoort voorts tot de verantwoordelijkheid van de ontvangende erkenninghouder dat de desbetreffende kentekenplaten bij afgifte aan de kentekenhouder voldoen aan de gestelde eisen en dat aan de overige voorschriften bij afgifte wordt voldaan.

Artikelen I, onderdeel J, II, en III, onderdeel E

Deze wijzigingen betreffen het herstellen van een misslag. In de onderhavige overgangsvoorzieningen moet niet verwezen worden naar `de wet', aangezien dit volgens de desbetreffende definitie de Wegenverkeerswet 1994 is, maar naar de wet, waarbij het GAIK-systeem in de Wegenverkeerswet 1994 werd geïntroduceerd.

Artikel III, onderdeel D

De onderhavige wijzigingen hebben de volgende achtergrond. Blanco-kentekenplaten worden geproduceerd door een beperkt aantal erkende lamineerders. Om te voorzien in gevallen waarin het productieproces van een van die lamineerders is verstoord, wordt de mogelijkheid geopend dat deze lamineerder blanco-platen van andere erkende lamineerders kan betrekken. De regeling is vergelijkbaar met de mogelijkheid van doorlevering van kentekenplaten tussen fabrikanten.

Artikel IV, onderdelen C en D

Het betreft hier een aantal wijzigingen van technische aard. Voor nieuw af te geven kleine kentekenplaten volgens model 18.2 alsmede voor handelaarskentekenplaten wordt de aanwezigheid van een lamineercode vereist. Voorts behoeft een waarmerk niet verplicht te zijn op witte folie en witte blanco kentekenplaten omdat deze ook voor andere doeleinden - bijvoorbeeld als tekstbord - worden gebruikt.

Artikel V

De wijzigingen in de onderhavige regeling betreffen met name het laten vervallen van de registratieplicht bij de opname in bedrijfsvoorraad op grond van de artikelen 10a, 14a en 15a, van de regeling. Van die opname wordt namelijk reeds melding gedaan bij de RDW. Voorts is het model van het exportstempel geactualiseerd.

Artikel VIII, onderdeel A

In artikel 3 van de regeling wordt een aantal wijzigingen aangebracht.

1. De wijziging in het tweede lid houdt in dat het mogen voeren van een historische donkerblauwe kentekenplaat volgens model 18.2 (het kleine model), wordt gebonden aan de vereisten die ingevolge dat lid ook voor andere historische platen gelden.

2. In de nieuwe formulering van het vierde lid is het gebruik van de oude gele kentekenplaten voor aanhangwagens toegestaan. Op een aanhangwagen mag voorts het kenteken niet zijn aangebracht op een kleine kentekenplaat. Dit is ook niet noodzakelijk omdat er van uit gegaan mag worden dat er op de aanhangwagen voldoende ruimte is om een kentekenplaat van normale afmetingen te voeren.

3. De toevoeging aan het zesde lid maakt het mogelijk dat taxi's in voorkomend geval ook tijdelijke kentekenplaten voeren.

4. Het oude zevende lid is vervallen, omdat het een overgangsvoorziening betrof die inmiddels is uitgewerkt. Op grond van het nieuwe zevende lid moet bij gebruik van een kleine kentekenplaat (model 18.2), deze plaat zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van het voertuig zijn aangebracht. Bij tijdelijke platen met een beperkte geldigheid (de modellen 27.15 en 27.16) behoeft het model aan de voor- en achterzijde niet hetzelfde te zijn, maar mag bijvoorbeeld aan de voorzijde van het voertuig het langwerpige model (27.15) en aan de achterzijde het rechthoekige model (27.16) worden gebruikt.

Artikel VIII, onderdeel B

Artikel 5 van de regeling is geactualiseerd in die zin dat in beginsel alleen nog maar merken van model M.3 op kentekenplaten mogen worden gebruikt. Wel is in het nieuwe tweede lid van dat artikel voorzien in een overgangs-, c.q. uitzonderingsbepaling.

Artikel IX

Deze wijziging betreft naast een wetstechnische aanpassing het invoegen van een nieuw artikel dat een citeertitel bevat.

Artikel X

De onderhavige regeling treedt in werking op 31 augustus 2002. Dit houdt enerzijds verband met het feit dat er een zekere tijdspanne dient te zitten tussen de publicatiedatum en de datum van inwerkingtreding van de regeling. Anderzijds speelt een rol dat naar verwachting met ingang van 1 september 2002 de afzonderlijke registratie van aanhangwagens in werking treedt. In dat kader moet eveneens een aantal ministeriële regelingen worden gewijzigd. Om samenloop van de wijzigingsregelingen te voorkomen, is gekozen voor de datum van 31 augustus.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven