Overgangsregeling koophuur 2001

19 juni 2002

WDB2002/187 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Wetgeving Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op Hoofdstuk II, artikel I, onderdeel AKad, tweede lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluit:

Artikel 1

Deze regeling geeft uitvoering aan Hoofdstuk II, artikel I, onderdeel AKad, tweede lid, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel 2

De voordelen uit een koophuurwoning als bedoeld in Hoofdstuk II, artikel I, onderdeel AKad, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 worden bepaald met toepassing van artikel 3.112 van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de gehele woning. De voordelen worden gesteld op 35% van het ingevolge de eerste volzin bepaalde bedrag.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Overgangsregeling koophuur 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,W. Bos.

Toelichting

Algemeen

Bij belastingplichtigen die een zogenoemde koophuurwoning - dit is een woning, die belastingplichtigen ter beschikking staat op grond van eigendom van de binnenkant, terwijl het casco en de ondergrond worden gehuurd - anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking hebben staan, werd onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 de verworven binnenkant van de woning als een bron van inkomen aangemerkt. De rente en kosten ter zake van de voor de verwerving van de binnenkant aangegane geldlening vormden aftrekbare kosten. Daarnaast was de forfaitaire regeling voor de eigen woning van artikel 42a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing. Dit was vastgelegd in het Besluit van 22 juni 1995, nr. DB95/2504M.

Ingevolge het Belastingplan 2002 IV (Wet van 14 december 2001, Stb. 643) is er in de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 voor bestaande gevallen van koophuur een overgangsregeling opgenomen. De regeling houdt in dat voor koophuursituaties die reeds op 31 december 2000 bestonden ten aanzien van de belastingplichtige die op dat moment eigenaar van de binnenkant van de woning was de eigenwoningregeling van box I toepassing kan vinden. De regeling geldt voor ten hoogste 30 jaren en alleen als de woning de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Deze bepaling verwijst naar het artikel in de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 waarop de in deze regeling opgenomen bepalingen zijn gebaseerd.

Artikel 2

Dit artikel geeft invulling aan de wijze waarop het eigenwoningforfait voor koophuurwoningen moet worden bepaald. De voordelen uit koophuur eigen woningen worden overeenkomstig de eigenwoningregeling forfaitair bepaald aan de hand van de aan de woning toegekende WOZ-waarde. De voordelen van een eigen koophuurwoning worden gesteld op 35% van het op die woning van toepassing zijnde eigenwoningforfait voor de gehele woning. Dit percentage is hetzelfde percentage dat op grond van het Besluit van 22 juni 1995 werd gehanteerd voor de berekening van het huurwaardeforfait voor koophuurwoningen onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Artikel 3

Deze bepaling regelt de inwerkingtreding. Omdat koophuurwoningen op grond van de overgangsbepalingen ook in 2001 als eigen woning kunnen worden aangemerkt, werkt, om te voorkomen dat er een lacune ontstaat, de regeling terug tot 1 januari 2001.

Artikel 4

In dit artikel is de citeertitel opgenomen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. Bos.

Naar boven