Mandaat- en volmachtbesluit ambtelijke organisatie Tweede Kamer 2002

De Griffier, de Directeur Constitutioneel Proces, tevens Eerste Plaatsvervangend Griffier, en de Directeur Bedrijfsvoering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Overwegende dat de aanpassingen in de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal sinds 1999 een herziening van de structuur van bevoegdheden binnen die organisatie wenselijk maken;

Gelet op hoofdstuk 10 van de Algemene Wet Bestuursrecht, de Comptabiliteitswet en de artikelen 10, 13, 14 en 15 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

Gezien het advies van de Ondernemingsraad van 5 november 2001;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Directeuren: de Directeur Constitutioneel Proces, tevens Eerste plaatsvervangend griffier, en de Directeur Bedrijfsvoering;

b. diensten: de Stafdiensten Bedrijfsmaatschappelijk Werk, Financieel Economische Zaken, Personeel en Organisatie, Voorlichting, alsmede de Diensten Commissieondersteuning, de Griffie/Bureau Wetgeving, de Dienst Informatievoorziening, de Dienst Automatisering, de Beveiligingsdienst, de Bodedienst en Postzaken, de Dienst Communicatie, de Facilitaire Dienst, het Restaurantbedrijf, alsmede Inkoop;

c. diensthoofden: de hoofden van de onder b genoemde diensten;

d. ambtenarenreglement: het Ambtenarenreglement Staten-Generaal;

e. bezoldigingsbesluit: het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Hoofdstuk 2. Mandaat

Artikel 2. Mandaat directeuren

1. De Griffier verleent mandaat aan de directeuren om met inachtneming van de bepalingen in dit besluit en hun onderlinge taakverdeling met betrekking tot de onder hun verantwoordelijkheid vallende diensten namens de Griffier de bevoegdheden op personeels-, financieel- en organisatorisch gebied uit te oefenen, met uitzondering van

a. het opleggen van disciplinaire straffen;

b. het verlenen van ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement;

c. het aanwijzen van kas- en materieelbeheerders;

d. het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen.

2. De directeuren kunnen met inachtneming van hetgeen is bepaald in de artikelen 3, 4, 6 en 7 ondermandaat verlenen aan de onder hen ressorterende diensthoofden of een bijzonder ondermandaat aan andere onder hen ressorterende ambtenaren.

Artikel 3. Mandaat diensthoofden

1. De Griffier en de directeuren verlenen mandaat respectievelijk ondermandaat aan de rechtstreeks onder hen ressorterende diensthoofden om met inachtneming van de bepalingen in dit besluit en de onderlinge taakverdeling met betrekking tot de onder hun verantwoordelijkheid vallende dienst namens de Griffier respectievelijk namens de directeuren de navolgende bevoegdheden uit te oefenen:

a. het, met uitzondering ten aanzien van de functionarissen zoals genoemd in de bijlage bij dit besluit,

- aanstellen van personeel,

- vaststellen van het salaris binnen de formatieve schaal,

- toekennen van toelagen wegens waarneming, onregelmatige dienst, verschuiving van dienst, arbeid onder bezwarende omstandigheden en consignatie, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 14, 17, 17a, 17b en 18a van het bezoldigingsbesluit,

- toekennen van een eenmalige toeslag als bedoeld in artikel 22a en de mobiliteitstoeslag als bedoeld in artikel 22 c van het bezoldigingsbesluit,

- opdragen van een andere functie op aanvraag van de ambtenaar of in verband met diens ongeschiktheid wegens ziekte tot het verrichten van zijn arbeid,

- verplichten tot het tijdelijk verrichten van andere werkzaamheden (waaronder detacheringen),

- tijdelijk ontheffen van de waarneming van zijn ambt dan wel verlenen van verlof indien de ambtenaar is benoemd of verkozen in een publiekrechtelijke functie als bedoeld in artikel 125c van de Ambtenarenwet en

- opleggen van de verhuisplicht;

b. het toekennen van een verhuiskostenvergoeding;

c. het opdragen van overwerk;

d. het vaststellen van een individuele werktijdregeling;

e. het verlenen van vakantie en verlof met uitzondering van buitengewoon verlof van lange duur;

f. het verplichten tot het volgen van scholing;

g. het verlenen van ontslag op aanvraag van de ambtenaar, op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte of wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;

h. het toekennen van een ambtsjubileum- of diensttijdgratificatie;

i. het opdragen van een binnenlandse dienstreis en het verlenen van toestemming om gebruik te maken van eigen vervoer voor de dienstreis, dit alles binnen de kaders gesteld in de wet en de kaders van de terzake geldende rechtspositionele regels, vastgestelde beleidsregels, het toegewezen budget en de vastgestelde formatie, met uitzondering van besluiten waarbij de ondernemingsraad advies- of instemmingsrecht heeft of waarin in het kader van een reorganisatie uitvoering wordt gegeven aan een plaatsingsplan als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit Reorganisatie en Herplaatsingen 1997.

2. Bij ontstentenis van een diensthoofd worden diens bevoegdheden genoemd in het eerste lid uitgeoefend door het door de Griffier respectievelijk de directeuren daartoe benoemd plaatsvervangend of waarnemend diensthoofd.

Artikel 4. Mandaat hoofden stafdiensten FEZ en P&O

1. Het hoofd van de Stafdienst FEZ is namens de Griffier bevoegd tot:

a. het nemen van besluiten en het ondertekenen van documenten die betrekking hebben op het kwijtschelden of buiten invordering stellen van vorderingen op derden tot € 500;

b. het ondertekenen van alle door de Griffier, de directeuren en de diensthoofden ter betaling aangeboden betaalstukken;

c. het tekenen voor akkoordbetaling van facturen voor uitzendkrachten;

d. het aanwijzen van kasbeheerders en kassiers;

e. het wijzigen of opheffen van bank- en of postbankrekeningen;

f. het aanwijzen van categorieën overeenkomsten c.q. verplichtingen die aan voorafgaand toezicht onderhevig zijn.

2. Het hoofd van de Stafdienst P&O is namens de Griffier en de directeuren bevoegd tot

a. het nemen van besluiten op het gebied van studiefaciliteiten ter uitvoering van artikel 95 van het ambtenarenreglement;

b. het nemen van besluiten ter uitvoering van het Vervoerplan Staten-Generaal;

c. het verlenen van vergoedingen voor beeldschermbrillen.

3. Bij ontstentenis van het hoofd FEZ respectievelijk het hoofd P&O worden de bevoegdheden genoemd in het eerste en tweede lid uitgeoefend door het door de Griffier respectievelijk de directeur Bedrijfsvoering daartoe benoemde plaatsvervangend of waarnemend diensthoofd.

Artikel 5. Mandaat griffiers enquêtecommissies en overige parlementaire onderzoekscommissies

1. De Griffier kan door middel van een bijzonder mandaat (tijdelijk) bevoegdheden op het terrein van het personeels- en financieel beheer toekennen aan griffiers van enquêtecommissies en overige parlementaire onderzoekscommissies.

2. Het bijzonder mandaat wordt schriftelijk verleend door middel van een separaat mandaatbesluit.

Artikel 6. Voorwaarden mandaat, ondermandaat en bijzonder (onder)mandaat

1. Een krachtens dit besluit gemandateerde kan geen besluiten nemen en stukken ondertekenen op het gebied van personeelsaangelegenheden die betrekking hebben op hemzelf.

2. Het mandaat geldt, onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 2, 3 en 5, alleen voor de aan de directeuren en diensthoofden, alsmede aan de in artikel 5 bedoelde griffiers toegekende budgetten.

3. De directeuren en de diensthoofden, alsmede de in het tweede lid bedoelde griffiers verschaffen de Griffier respectievelijk de directeuren desgevraagd inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden.

4. Een mandaat wordt steeds schriftelijk verleend.

5. De Griffier en de directeuren kunnen het mandaat te allen tijde geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen.

Artikel 7. Ondertekening

1. Indien overeenkomstig artikel 2, eerste lid door een directeur stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening:

De Griffier van de Tweede Kamer

namens deze

de directeur (naam directie).

2. Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid en artikel 4 door een diensthoofd stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening:

a. Bij een mandaat van de Griffier:

De Griffier van de Tweede Kamer

namens deze

Het hoofd/ plv. hoofd/ wnd. hoofd van (naam stafdienst FEZ, Voorlichting, BMW of P&O);

b. Bij een ondermandaat van een directeur:

De Griffier van de Tweede Kamer

namens deze

De directeur (naam directie)

namens deze

Het hoofd/ plv. hoofd/ wnd. hoofd (naam dienst of stafdienst P&O);

3. Indien overeenkomstig artikel 5 door griffiers van parlementaire enquêtecommissies en commissies van onderzoek stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening:

De Griffier van de Tweede Kamer

namens deze

de griffier van de enquêtecommissie of van de commissie van onderzoek (naam commissie).

Hoofdstuk 3. Volmacht

Artikel 8. Volmacht directeuren

1. De Griffier verleent volmacht aan de directeuren om, met inachtneming van het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996, de bepalingen in dit besluit en de onderlinge taakverdeling, met betrekking tot de onder hun verantwoordelijkheid vallende diensten, namens de Griffier, de navolgende bevoegdheden uit te oefenen:

a. het afsluiten van een koop-, huur- of leaseovereenkomst;

b. het verlenen van opdrachten voor het aannemen van werk;

2. De directeuren kunnen volmacht verlenen aan de onder hen ressorterende diensthoofden of andere ambtenaren.

Artikel 9. Volmacht diensthoofden

1. De Griffier en de directeuren verlenen volmacht aan de diensthoofden om, met inachtneming van het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996, de bepalingen in dit besluit en de onderlinge taakverdeling met betrekking tot de onder hun verantwoordelijkheid vallende dienst, namens de Griffier respectievelijk namens de directeuren, de navolgende bevoegdheden uit te oefenen:

a. het afsluiten van een koop-, huur- of leaseovereenkomst;

b. het verlenen van opdrachten voor het aannemen van werk.

2. De diensthoofden zijn bevoegd voor hun dienst de in het eerste lid genoemde overeenkomsten af te sluiten voor verplichtingen tot ten hoogste € 50.000.

3. De diensthoofden kunnen de bevoegdheden genoemd in het eerste lid geheel of gedeeltelijk laten uitoefenen door onder hen ressorterende ambtenaren.

4. Bij ontstentenis van een diensthoofd worden de in het eerste lid genoemde bevoegdheden uitgeoefend door het door de Griffier respectievelijk de directeuren daartoe benoemde plaatsvervangend diensthoofd of waarnemend diensthoofd.

Artikel 10. Volmacht griffiers enquêtecommissies en overige parlementaire onderzoekscommissies

1. De Griffier kan door middel van het verlenen van een volmacht (tijdelijk) bevoegdheden op het terrein van personeels-, materieel- en financieel beheer toekennen aan griffiers van enquêtecommissies en van overige parlementaire onderzoekscommissies.

2. De volmacht dient schriftelijk te worden verleend.

Artikel 11. Volmacht hoofd afdeling Inkoop

1. Het hoofd Inkoop is namens de Griffier, de directeuren en de diensthoofden, gevolmachtigd tot:

a. het afsluiten van een koop-, huur- of leaseovereenkomst;

b. het verlenen van een opdracht tot het aannemen van werk;

2. Het hoofd Inkoop is bevoegd, namens de in het eerste lid genoemde functionarissen de in dat lid bedoelde overeenkomsten af te sluiten tot ten hoogste € 15.000.

Artikel 12. Volmacht hoofd Stafdienst Financieel Economische Zaken

1. Het hoofd van de Stafdienst FEZ is, namens de Griffier, gevolmachtigd tot:

a. het kwijtschelden of buiten invordering stellen van vorderingen op derden tot ten hoogste € 500;

b. het kwijtschelden of buiten invordering stellen van vorderingen op leden van de Tweede Kamer en fracties tot ten hoogste € 50;

c. het buitengerechtelijk invorderen van geldvorderingen van de Staat c.q. de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

2. Bij ontstentenis van het hoofd FEZ worden de in het eerste lid genoemde bevoegdheden uitgeoefend door het door de Griffier daartoe benoemde plaatsvervangend diensthoofd of waarnemend diensthoofd.

Artikel 13. Volmacht voor het sluiten van met name genoemde overeenkomsten

De hieronder met name genoemde functionarissen zijn, namens de Griffier, gevolmachtigd tot het afsluiten van overeenkomsten ten aanzien van de onderstaande aangelegenheden:

a. de Directeur Constitutioneel Proces ten aanzien van overeenkomsten met betrekking tot onderzoek dat wordt uitgevoerd of gecoördineerd door het Onderzoeks- en Vericficatiebureau van de Tweede Kamer;

b. de Directeur Constitutioneel Proces respectievelijk de Directeur Bedrijfsvoering ten aanzien van overeenkomsten met de Landsadvocaat en andere juridische dienstverleners inzake advisering en procureurstelling, alsmede het instellen van gerechtelijke procedures;

c. de Directeur Bedrijfsvoering ten aanzien van overeenkomsten met de Landsadvocaat en andere juridische dienstverleners inzake advisering over de Europese aanbesteding van goederen en diensten;

d. het hoofd van de Dienst Automatisering of door hem aangewezen medewerkers ten aanzien van het aangaan van een bruikleenovereenkomst met leden, ambtenaren en derden inzake het verstrekken van computer- en randapparatuur.

Artikel 14. Voorwaarden volmacht

1. Een krachtens dit besluit gevolmachtigde kan geen besluiten nemen en stukken ondertekenen op het gebied van financiële aangelegenheden die betrekking hebben op hemzelf.

2. De volmacht geldt, onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 8 en 9, alleen voor de aan de directeuren en diensthoofden toegekende budgetten.

3. Wanneer op een overeenkomst de Europese aanbestedingsregels van toepassing zijn, vindt de procedurele aanbesteding van de overeenkomst plaats door het hoofd van de afdeling Inkoop.

4. De directeuren en de diensthoofden verschaffen de Griffier respectievelijk de directeuren desgevraagd inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden.

5. Het hoofd Inkoop verschaft de Griffier, de directeuren en de diensthoofden desgevraagd inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden.

6. Een volmacht wordt steeds schriftelijk verleend.

7. De Griffier en de directeuren kunnen de volmacht te allen tijde geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen.

Artikel 15. Ondertekening

1. Indien overeenkomstig artikel 8, eerste lid door een directeur stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening als volgt:

De Staat der Nederlanden,

vertegenwoordigd door de Griffier van de Tweede Kamer,

namens deze de directeur (naam directie).

2. Indien overeenkomstig artikel 9, eerste lid door een diensthoofd stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening als volgt:

De Staat der Nederlanden,

vertegenwoordigd door de Griffier van de Tweede Kamer,

namens deze de directeur (naam directie)

namens deze het hoofd van de (naam dienst);

3. Indien overeenkomstig artikel 11, eerste lid stukken worden ondertekend door het hoofd Inkoop, luidt de ondertekening als volgt:

De Staat der Nederlanden,

vertegenwoordigd door de Griffier van de Tweede Kamer,

namens deze het hoofd Inkoop.

4. Indien overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 door de daarin genoemde functionarissen stukken worden ondertekend, luidt de ondertekening als volgt:

De Staat der Nederlanden,

vertegenwoordigd door de Griffier van de Tweede Kamer,

namens deze de directeur/ het hoofd (naam directie/(staf)dienst).

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 16. Mandaat- en Volmachtregister

1. De Stafdienst Financieel Economische Zaken houdt een openbaar register bij van de verleende mandaten en volmachten.

2. Het hoofd van de Stafdienst Financieel Economische Zaken is verantwoordelijk voor het aanleggen en beheren van het openbare register.

3. Het hoofd van de Stafdienst FEZ of een door hem daartoe aangewezen functionaris is bevoegd informatie uit het openbare register te verstrekken aan derden.

4. De directeuren zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van gegevens die in het openbare register moeten worden opgenomen.

5. In het openbare register worden alle bij mandaat en volmacht verleende bevoegdheden opgenomen.

6. De citeertitel van het openbare register is `Mandaat- en volmachtregister Tweede Kamer der Staten-Generaal'.

Artikel 17. Intrekking vorige besluiten

Met de inwerkingtreding van het `Mandaat- en Volmachtbesluit ambtelijke organisatie Tweede Kamer 2002' worden alle voorgaande delegatie- en mandaatbesluiten ingetrokken.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

2. Dit besluit wordt aangehaald als `Mandaat- en Volmachtbesluit ambtelijke organisatie Tweede Kamer 2002' (afgekort: MV-besluit Tweede Kamer 2002).

Den Haag, 20 december 2001.
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
W.H. de Beaufort.
De Directeur Constitutioneel Proces,
J.E. Biesheuvel-Vermeijden.
De Directeur Bedrijfsvoering,
H.W. Bakker.

Bijlage bij het Mandaat- en volmachtbesluit ambtelijke organisatie Tweede Kamer 2002 (MV-besluit Tweede Kamer 2002)

Functionarissen ten aanzien waarvan de diensthoofden geen bevoegdheden hebben als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a. van het MV-besluit:

Bij de stafdiensten:

• Plaatsvervangers van diensthoofden

• Rechtstreeks onder de diensthoofden ressorterende afdelingshoofden (c.q. chefs)

Bij de diensten van de directie Constitutioneel Proces

• Plaatsvervangend griffiers

• Plaatsvervangers van diensthoofden

• Rechtstreeks onder de diensthoofden ressorterende afdelingshoofden (c.q. chefs)

Bij de diensten van de directeur Bedrijfsvoering:

• Plaatsvervangers van de diensthoofden

• Rechtstreeks onder de diensthoofden ressorterende afdelingshoofden (c.q. chefs)

• P&O-adviseurs

• Relatiebeheerders Automatisering en Facilitaire Dienst

• Kamerbewaarders

• Redacteur Kamerbode

• Internetredacteur

• Medewerkers Interne Communicatie

Toelichting

I. Inleiding

Het Mandaat- en volmachtbesluit ambtelijke organisatie Tweede Kamer 2002, kortweg MV-besluit Tweede Kamer 2002, treedt met ingang van 1 januari 2002 in werking. Het vervangt de bestaande delegatie- en mandaatbesluiten. De vervanging is enerzijds noodzakelijk omdat het Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen 1996 onder meer het formeel verlenen van volmacht en een volmachtregister voorschrijft en omdat de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene Wet Bestuursrecht met ingang van 1998 het delegeren aan ondergeschikten verbiedt. Anderzijds is de vervanging het gevolg van het Besluit van het Presidium van 1999 tot reorganisatie van de ambtelijke hoofdstructuur. Bij gelegenheid van deze reorganisatie en een aantal daarmee samenhangende reorganisaties van diensten is afgesproken om daar waar mogelijk bevoegdheden lager in de organisatie te leggen. Een en ander is als volgt uitgewerkt.

1. Nu de Algemene Wet Bestuursrecht het delegeren van bevoegdheden door het Presidium aan de Griffier verbiedt, zijn álle bevoegdheden van de Griffier in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal neergelegd (dus via attributie). Dit betekent dat nu ook de rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van de directeuren en de plaatsvervangend griffiers - met uitzondering van benoeming en ontslag - rechtstreeks aan de Griffier worden toegekend, naast diens rechtspositionele bevoegdheden die al eerder ten aanzien van de overige ambtenaren via attributie aan hem waren toegekend. Tevens is nu in het reglement bepaald dat de Griffier bevoegdheden kan mandateren.

Nieuw is ook dat niet meer de Kamer maar het Presidium de plaatsvervangend griffiers benoemt en ontslaat. De voor het MV-besluit relevante wijzigingen van het Reglement van Orde zijn reeds op 5 juli 2001 in werking getreden.

2. De bevoegdheid om te mandateren, die de Griffier op grond van het gewijzigde Reglement van Orde heeft, wordt in het nieuwe MV-besluit Tweede Kamer 2002 uitgewerkt. In één besluit mandateert de Griffier aan de directeuren en aan de rechtstreeks onder hem ressorterende diensthoofden en mandateren de directeuren aan hun diensthoofden. Hiermee wordt recht gedaan aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid die de Griffier en de twee directeuren als Managementteam willen uitdragen met behoud van de ambtelijke eindverantwoordelijkheid van de Griffier.

Omdat in het besluit alleen de bevoegdheden van de diensthoofden (limitatief) worden opgesomd, wordt in deze toelichting bij onderdeel II ter nadere verduidelijking globaal inzicht gegeven in alle bevoegdheden en taken van zowel de Griffier en de directeuren alsook van de diensthoofden.

3. In het nieuwe besluit zijn in de hoofdstukken 3 en 4 bepalingen opgenomen over het verlenen van volmacht aan de directeuren en de diensthoofden en over het opstellen van een volmachtregister.

Het besluit is bedoeld als groeimodel naar de toekomst. In het verleden waren al bevoegdheden toegekend ten aanzien van de materiële budgetten. Nieuw in dit besluit zijn de personele bevoegdheden. Daarnaast is er nog meer op het terrein van integraal management - ook wel aangeduid als de piofah-taken - waar diensthoofden mee te maken hebben en krijgen. De afspraken daarover, mede in samenhang met de discussie in hoeverre integraal management in de Tweede Kamer kan worden ingevoerd, horen echter niet alle thuis in dit besluit. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen, zowel binnen de Rijksoverheid als in de Kamerorganisatie kunnen enerzijds leiden tot aanpassingen in de bevoegdhedenstructuur en dus in de mandaten en volmachten, anderzijds tot nadere, bilaterale afspraken tussen de Griffier respectievelijk de directeuren en hun diensthoofden.

Dit besluit zal na één jaar worden geëvalueerd. De Griffier, de directeuren en de diensthoofden wordt gevraagd daartoe een bijdrage te leveren door in dit eerste jaar van uitvoering bij te houden waar aanpassingen gewenst of misschien zelfs noodzakelijk zijn.

II. Bevoegdheden en taken

1. De algemene leiding, het Managementteam

a. De algemene leiding bestaat uit de Griffier, de Directeur Constitutioneel Proces, tevens Eerste plaatsvervangend griffier, de Directeur Bedrijfsvoering. Tezamen vormen zij het Managementteam dat leiding geeft aan de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer met behoud van de ambtelijke eindverantwoordelijkheid van de Griffier, zoals vastgelegd in artikel 14 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

b. Het Managementteam overlegt regelmatig onder voorzitterschap van de Griffier over de belangrijke aspecten van de Kamerorganisatie, over beleidsontwikkeling en -uitvoering en over het organisatorische beheer.

c. De drie leden van het Managementteam worden beschouwd als bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden en voeren overleg met de Ondernemingsraad en het Georganiseerd Overleg.

2. De Griffier

a. De Griffier is staatsrechtelijk en inhoudelijk adviseur van de Tweede Kamer, het Presidium en de Voorzitter.

b. De Griffier geeft op basis van artikel 14 van het Reglement van Orde leiding aan de ambtelijke organisatie.

c. De Griffier wijst de griffiers toe aan de Kamercommissies.

d. De Griffier draagt als lid van het Managementteam zorg voor de ontwikkeling van beleid onder meer op het terrein van organisatorische, materiële, financiële en personele aangelegenheden de gehele organisatie betreffende.

e. De Griffier is belast met het integraal management van de Stafdiensten Financieel Economische Zaken, Voorlichting en Bedrijfsmaatschappelijk Werk.

f. De Griffier geeft rechtstreeks leiding aan de directeuren, de hoofden van de onder e. bedoelde stafdiensten, alsmede aan de secretaressen van de Voorzitter en de Griffier en de secretarissen van het Presidium en het Managementteam.

g. De Griffier draagt zorg voor en geeft richting aan de organisatiebrede (beleids)voorbereiding en -uitvoering van de onder zijn stafdiensthoofden ressorterende (beleids)terreinen en waarborgt dat hun taken naar behoren (kunnen) worden uitgevoerd.

h. De Griffier oefent alle rechtspositionele bevoegdheden uit ten aanzien van

- de directeuren met uitzondering van benoeming en ontslag;

- de overige ambtenaren aan wie hij rechtstreeks leiding geeft.

i. De Griffier oefent de rechtspositionele kernbevoegdheden uit genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het Mandaat- en Volmachtbesluit Tweede Kamer 2002 ten aanzien van

- de onder f. bedoelde stafdiensthoofden;

- de rechtstreeks onder die stafdiensthoofden ressorterende afdelingshoofden en

- de overige in de bijlage genoemde, onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende, functionarissen.

j. De Griffier oefent ten aanzien van alle ambtenaren van de Kamer de bevoegdheid uit tot het opleggen van disciplinaire straffen.

k. De Griffier oefent ten aanzien van alle ambtenaren van de Kamer de bevoegdheid uit tot het verlenen van ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement.

l. De Griffier wijst materieelbeheerders aan.

3. De Directeur Constitutioneel Proces, tevens Eerste Plaatsvervangend Griffier (DCP)

a. De DCP vervangt de Griffier bij diens afwezigheid als staatsrechtelijk en inhoudelijk adviseur van de Tweede Kamer, het Presidium en de Voorzitter. Voorts vervangt hij in eerste aanleg de Griffier in zijn verantwoordelijkheid voor de Stafdienst Voorlichting.

b. De DCP draagt als lid van het Managementteam zorg voor de ontwikkeling van beleid onder meer op het terrein van organisatorische, materiële, financiële en personele aangelegenheden de gehele organisatie betreffende.

c. De DCP kan als lid van het Managementteam op grond van een interne taakverdeling namens de Griffier de verantwoordelijkheid worden opgedragen voor één of meer stafdiensten en is als gevolg daarvan dan belast met het integraal management van en de zorg voor organisatiebrede beleidsontwikkeling door de betreffende stafdienst(en).

d. De DCP is belast met het integraal management van de Diensten Commissieondersteuning, de Griffie/Bureau Wetgeving en de Dienst Informatievoorziening.

e. De DCP geeft rechtstreeks leiding aan de hoofden van de onder c. en d. bedoelde respectievelijk genoemde diensten en aan zijn managementassistenten.

f. De DCP draagt zorg voor en geeft richting aan de (beleids)voorbereiding en -uitvoering van de onder zijn diensthoofden ressorterende (beleids)terreinen en waarborgt dat hun taken naar behoren (kunnen) worden uitgevoerd.

g. De DCP oefent alle rechtspositionele bevoegdheden uit ten aanzien van de ambtenaren aan wie hij rechtstreeks leiding geeft die niet zijn voorbehouden aan een hoger gezag, als benoeming en ontslag van de hoofden van de Diensten Commissieondersteuning, disciplinaire straffen en ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement.

h. De DCP oefent de rechtspositionele kernbevoegdheden uit genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het MV-Besluit Tweede Kamer 2002 ten aanzien van

- de plaatsvervangers van de onder e. bedoelde diensthoofden;

- de rechtstreeks onder die diensthoofden ressorterende afdelingshoofden en

- de overige in de bijlage genoemde, onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende, functionarissen.

i. De DCP oefent de rechtspositionele bevoegdheden uit ten aanzien van de overige ambtenaren van zijn directie, voor zover die niet zijn voorbehouden aan een hoger gezag, als benoeming en ontslag van plaatsvervangend griffiers, het opleggen van disciplinaire straffen en het verlenen van ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement of doorgemandateerd aan de onder hem ressorterende diensthoofden.

4. De Directeur Bedrijfsvoering

a. De DBV vervangt in eerste aanleg de Griffier bij diens afwezigheid in zijn verantwoordelijkheid voor de Stafdiensten Bedrijfsmaatschappelijk Werk en Financieel Economische Zaken.

b. De DBV draagt als lid van het Managementteam zorg voor de ontwikkeling van beleid onder meer op het terrein van organisatorische, financiële, materiële en personele aangelegenheden de gehele organisatie betreffende.

c. De DBV is als lid van het Managementteam, op grond van een interne taakverdeling, namens de Griffier verantwoordelijk voor de stafdienst Personeel en Organisatie en is als gevolg daarvan belast met het integraal management van en de zorg voor organisatiebrede beleidsontwikkeling door deze stafdienst.

d. De DBV is voorts belast met het integraal management van de Dienst Automatisering, de Beveiligingsdienst, de Bodedienst en Postzaken, de Dienst Communicatie, de Facilitaire Dienst, het Restaurantbedrijf.

e. De DBV geeft rechtstreeks leiding aan de hoofden van de onder c. en d. genoemde diensten, aan het hoofd Bureau Ondersteuning Bedrijfsvoering, het hoofd bureau Protocol en aan het hoofd afdeling Inkoop.

f. De DBV draagt zorg voor en geeft richting aan de (beleids)voorbereiding en -uitvoering van de onder de diensthoofden ressorterende (beleids)terreinen en waarborgt dat hun taken naar behoren (kunnen) worden uitgevoerd.

g. De DBV oefent alle rechtspositionele bevoegdheden uit ten aanzien van de ambtenaren aan wie hij rechtstreeks leiding geeft die niet zijn voorbehouden aan een hoger gezag, als disciplinaire straffen en ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement.

h. De DBV oefent de rechtspositionele kernbevoegdheden uit genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het MV-Besluit Tweede Kamer 2002 ten aanzien van

- de plaatsvervangers van de onder e. bedoelde diensthoofden

- de rechtstreeks onder die diensthoofden ressorterende afdelingshoofden en

- de overige in de bijlage genoemde, onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende, functionarissen.

i. De DBV oefent de rechtspositionele bevoegdheden uit ten aanzien van de overige ambtenaren van zijn directie, voor zover die niet zijn voorbehouden aan een hoger gezag, als het opleggen van disciplinaire straffen en het verlenen van ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement of doorgemandateerd aan de onder hem ressorterende diensthoofden.

5. De diensthoofden

a. De diensthoofden geven ieder, met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de Griffier, respectievelijk de directeuren, leiding aan de onder ieder van hen ressorterende dienst.

b. Zij zijn ieder belast met het integraal management van de onder ieder van hen ressorterende dienst. c. Zij dragen, met inachtneming van de taakverdeling tussen de diensten, zoals beknopt aangegeven in onderdeel IV van deze toelichting en nader uitgewerkt in de orgaanbeschrijving van elke dienst, zorg voor de (beleids)voorbereiding en -uitvoering van de onder ieder van hen ressorterende dienst en dragen vanuit die verantwoordelijkheid bij aan het optimaal functioneren van de ambtelijke organisatie als geheel.

d. Zij adviseren de Griffier respectievelijk de directeur onder wiens leiding zij fungeren ten aanzien van het werkterrein van de onder ieder van hen ressorterende dienst, zowel in het directieteam als bilateraal.

e. De hoofden van de stafdiensten adviseren ieder op hun eigen beleidsterrein, gevraagd en ongevraagd de Griffier en de directeuren ten aanzien van de gehele organisatie.

f. De diensthoofden oefenen de rechtspositionele bevoegdheden, genoemd in artikel 3, eerste lid van het MV-Besluit Tweede Kamer 2002 uit, ten aanzien van de onder hun dienst ressorterende ambtenaren met uitzondering van

- de bevoegdheden die zijn voorbehouden aan een hoger gezag, als benoeming en ontslag van plaatsvervangend griffiers en ontslag op grond van artikel 131 van het ambtenarenreglement

en

- de kernbevoegdheden genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het MV-Besluit Tweede Kamer 2002 voor zover het betreft hun plaatsvervangers, de rechtstreeks onder hen ressorterende afdelingshoofden en de overige in de bijlage genoemde onder hun verantwoordelijkheid ressorterende functionarissen.

III. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De hier gegeven definities behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 2

In het eerste lid mandateert de Griffier nagenoeg al zijn bevoegdheden met betrekking tot de, gelet op de onderlinge taakverdeling, onder hun verantwoordelijkheid vallende diensten aan de directeuren. Enkele met name genoemde bevoegdheden worden echter uitgezonderd, omdat de aard daarvan zich vanwege het zwaarwegend karakter tegen mandaatverlening verzet. Voorts wordt het de directeuren in het tweede lid toegestaan binnen de kaders van de overige bepalingen van het besluit ondermandaat of een bijzonder ondermandaat te verlenen.

Artikel 3

Bepaalde in het eerste lid limitatief opgesomde bevoegdheden worden door de Griffier rechtstreeks gemandateerd en door de directeuren ondergemandateerd aan hun respectievelijke diensthoofden. Voor de onder a. genoemde bevoegdheden geldt een beperking. Zij mogen niet worden uitgeoefend ten aanzien van eventuele plaatsvervangend diensthoofden, afdelingshoofden die rechtstreeks aan het diensthoofd ondergeschikt zijn en medewerkers in bepaalde sleutelfuncties. De bedoelde categorieën staan vermeld op de bijlage bij het besluit. De Griffier en de directeuren hebben aangegeven dat zij ten aanzien van die categorieën de bevoegdheden genoemd onder a. zelf willen uitoefenen. Besluiten als genoemd onder b. tot en met i. kunnen door de diensthoofden integraal worden genomen.

Vanzelfsprekend dienen bij het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheden de wettelijke, rechtspositionele en beleidsmatige regels en voorschriften in acht te worden genomen. Zo zal wel in overleg met een medewerker diens individuele werktijden kunnen worden vastgesteld. Gaat het echter om een collectieve werktijdregeling zoals bijvoorbeeld een dienstrooster voor een bepaalde groep werknemers, waarvoor de instemming van de Ondernemingsraad nodig is, dan kan die slechts worden vastgesteld door de Griffier of een directeur. Voorts zal men rekening dienen te houden met de beschikbaar gestelde financiële middelen en de op grond van de vastgestelde formatie toegestane formatieplaatsen en salarisschalen.

Indien het diensthoofd afwezig is kan, ingeval er een plaatsvervangend diensthoofd is benoemd, deze de gemandateerde bevoegdheden uitoefenen conform het bepaalde in het tweede lid. Is er geen formele plaatsvervanger, dan kan de Griffier of directeur een waarnemend diensthoofd aanwijzen en deze een tijdelijk bijzonder (onder)mandaat verlenen.

Artikel 4

Aan de hoofden van de Stafdiensten FEZ en P&O zijn mandaten verleend tot het nemen van enkele met name genoemde beslissingen. Hiermee wordt aangesloten op de bestaande praktijk.

Eerste lid, onderdeel a:

Het hoofd Stafdienst FEZ heeft, als verantwoordelijke voor het vorderingenbeheer, de bevoegdheid om vorderingen op personeelsleden tot het in het besluit genoemde bedrag kwijt te schelden of buiten invordering te stellen. Het gaat dan vooral om bedragen die teruggevorderd worden vanwege teveel ontvangen studiekostenvergoeding, vergoedingen in het kader van het vervoerplan of het pc-privéproject en het op rekening eten in het bedrijfsrestaurant.

Eerste lid, onderdeel b:

De Stafdienst FEZ is belast met de betaalfunctie van de Tweede Kamer. Uit hoofde van deze taak worden alle door de organisatie aangeboden betaalstukken (facturen, declaraties, etc.) door het hoofd FEZ ondertekend.

De Stafdienst FEZ hanteert richting de betaalinstanties een twee handtekeningenstelsel. Dat betekent dat elke betaalopdracht aan de bank van twee handtekeningen is voorzien. Deze tekenbevoegdheid, die verband houdt met de betaalfunctie, is separaat vastgelegd.

Eerste lid, onderdeel c:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ is gemachtigd om facturen van uitzendorganisaties te tekenen voor akkoord betaling indien de factuur het vooraf door de directeuren en diensthoofden vastgelegde kader (financiële verplichting) niet te boven gaat.

Eerste lid, onderdeel d:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ, als verantwoordelijke voor het beheer van de geldelijke middelen, kan met inachtneming van de bepalingen opgenomen in de comptabele regelgeving, personen binnen de organisatie aanwijzen als kasbeheerder of kassier. Deze personen voeren het feitelijk beheer over de kasmiddelen.

Eerste lid, onderdeel e:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ kan, met inachtneming van hetgeen is bepaald in de Comptabiliteitswet en rijksbrede afspraken, verzoeken tot wijzigen of opheffen van bankrekeningen voorleggen aan de Directeur FEZ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Eerste lid, onderdeel f:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ kan, uit hoofde van de controllerfunctie, categorieën overeenkomsten of verplichtingen aanwijzen die zonder zijn toestemming niet mogen worden afgesloten of aangegaan.

Artikel 5

Indien op grond van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer een enquêtecommissie of overige parlementaire onderzoekscommissies worden ingesteld, kan de Griffier tijdelijk een bijzonder mandaat verstrekken aan de griffier van die commissie.

Artikel 6

Aan mandaten en ondermandaten zijn ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht enkele algemene voorwaarden verbonden, zoals de informatieplicht jegens de mandaatgever en dat een mandaat schriftelijk dient te worden vastgelegd.

Artikel 7

De Algemene Wet Bestuursrecht schrijft voorts voor dat in een krachtens mandaat genomen besluit dient te worden vermeld namens welk bestuursorgaan dat besluit is genomen. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze daaraan in het kader van dit besluit moet worden vorm gegeven.

Artikel 8

Eerste lid:

De directeuren worden door de Griffier in onderdeel a gevolmachtigd tot het verrichten van handelingen zoals het kopen, huren of leasen van goederen en diensten en in onderdeel b tot het verlenen van opdrachten voor het aannemen van werk. Het Burgerlijk Wetboek en het Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen onderscheiden meer rechtshandelingen. Deze rechtshandelingen, voor zover relevant voor de Tweede Kamer, blijven voorbehouden aan de Griffier.

Tweede lid:

Het tweede lid biedt de directeuren de mogelijkheid om de in het eerste lid verkregen bevoegdheden (door) te verlenen aan ambtenaren die rechtstreeks onder hun verantwoordelijkheid ressorteren of aan personen die niet onder hun gezag vallen. Een voorbeeld van deze laatste categorie is een projectleider die door een directeur wordt gemachtigd om in het kader van het project personeel in te huren of apparatuur aan te schaffen. Uiteraard zal deze projectleider wel volgens de voorgeschreven procedures moeten werken.

Artikel 9

Eerste lid:

Dit lid regelt het verlenen van bevoegdheden door de Griffier en de directeuren aan de diensthoofden die onder hun verantwoordelijkheid ressorteren. De diensthoofden worden in onderdeel a gevolmachtigd tot het verrichten van handelingen zoals het kopen, huren of leasen van goederen en diensten en in onderdeel b tot het verlenen van opdrachten voor het aannemen van werk.

Het gaat dan in onderdeel a bijvoorbeeld om het inhuren van uitzendkrachten, het inhuren van adviesbureaus, het aanschaffen van computers, het aanschaffen van meubilair, het uitbesteden van drukwerk, het aanschaffen van dienstkleding of het bestellen van food-artikelen en in onderdeel b bijvoorbeeld om het verlenen van een opdracht aan een hoveniersbedrijf om de tuinen rondom de gebouwen te onderhouden.

Tweede lid:

De bevoegdheden van de diensthoofden worden in dit lid, gedeeltelijk ingeperkt door het stellen van een financieel plafond. Het bedrag van € 50.000 is vastgelegd in de (interne) procedure contractbeheer, ook wel inkoopprocedure genoemd. De Griffier en de directeuren willen verantwoordelijk blijven voor overeenkomsten die dat bedrag te boven gaan.

Derde lid:

Dit lid biedt de diensthoofden de mogelijkheid om (bepaalde) bevoegdheden (door) te verlenen aan ambtenaren die rechtstreeks onder hun verantwoordelijkheid vallen. Het diensthoofd kan ambtenaren voordragen bij de directeur die namens het diensthoofd verplichtingen mogen aangaan of facturen voor akkoord mogen tekenen. Hiermee wordt aangesloten bij de reeds bestaande praktijk. Het verlenen van een dergelijke volmacht dient schriftelijk plaats te vinden.

Vierde lid:

Indien een diensthoofd, overeenkomstig het voorgaande lid, geen bevoegdheden heeft verleend aan ambtenaren die onder hem ressorteren, zullen bij langdurige afwezigheid van het diensthoofd de bevoegdheden worden uitgeoefend door een plaatsvervangend diensthoofd. Is er geen formele plaatsvervanger, dan kan de Griffier of een directeur een waarnemend diensthoofd aanwijzen en deze een tijdelijke volmacht geven.

Artikel 10

Eerste lid:

Indien de Tweede Kamer besluit tot het instellen van een parlementair onderzoek kan de Griffier bevoegdheden toekennen aan de griffier van de commissie die het onderzoek gaat uitvoeren. Het betreft dan bijvoorbeeld een enquête of overig parlementair onderzoek en het gaat om de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten overeenkomstig de rechtshandelingen genoemd in de artikelen 8 en 9 van dit hoofdstuk.

Tweede lid:

In dit artikel wordt nog eens expliciet aangegeven dat de volmacht aan de in het eerste lid bedoelde griffier schriftelijk moet worden vastgelegd.

Artikel 11

Eerste lid:

In de procedure contractbeheer - de inkoopprocedure - is vastgelegd dat vanuit doelmatigheidsoverwegingen het hoofd van de afdeling Inkoop, indien dat op het interne aanvraagformulier is aangegeven, door een diensthoofd kan worden gemachtigd de opdrachtbrief of bestelbrief te ondertekenen. Deze bevoegdheid wordt per bestelling of opdracht opnieuw geregeld. Om naar externe partijen toe zekerheid te geven omtrent de bevoegdheid van het hoofd van de afdeling Inkoop is besloten dit artikel op te nemen.

Tweede lid:

De bevoegdheid van het hoofd van de Afdeling Inkoop wordt in dit lid beperkt tot een bedrag van € 15.000 en is in overeenstemming met de procedure contractbeheer.

Artikel 12

Eerste lid:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ is uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor het vorderingenbeheer, gemachtigd tot het kwijtschelden of buiten invordering stellen van vorderingen op derden en kamerleden. Het gaat dan met name om vorderingen van het Restaurantbedrijf.

Daarnaast is het hoofd van de Stafdienst FEZ gemachtigd tot het instellen van een incassoprocedure indien een vordering niet via de normale procedure kan worden geïnd.

Tweede lid:

Indien het hoofd van de Stafdienst langdurig afwezig is, worden de in artikel 1 genoemde bevoegdheden uitgeoefend door een plaatsvervangend hoofd Stafdienst FEZ, of indien deze niet is aangesteld, door een door de Griffier aangewezen waarnemend hoofd.

Artikel 13

Het artikel regelt de bevoegdheid voor het aangaan van bijzondere overeenkomsten die vallen buiten de algemene bevoegdheid opgenomen in de artikelen 8 en 9.

De uitkomst van de evaluatie van het Onderzoeks- en Verificatiebureau kan gevolgen hebben voor het toekennen van de in het eerste lid, onderdeel a bedoelde bevoegdheid.

Artikel 14

Het artikel bevat enkele voorwaarden die worden gesteld aan de verleende volmacht aan directeuren en diensthoofden. De volmacht dient overigens te voldoen aan de bepalingen die zijn opgenomen in boek 3, titel 3 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 15

Dit artikel regelt de ondertekening van documenten. De Staat der Nederlanden wordt in het kader van privaatrechtelijke rechtshandelingen vertegenwoordigd door de Griffier, de directeuren, de diensthoofden en het hoofd Afdeling Inkoop. Deze volmachtverlening komt tot uitdrukking in de ondertekening.

Artikel 16

Eerste lid:

Het Besluit Privaatrechtelijke Rechtshandelingen schrijft voor dat de tekenbevoegdheid wordt vastgelegd in een voor iedereen toegankelijk (openbaar) register.

Tweede lid:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ is belast met het beheer van het in het eerste lid genoemde openbare register. Het beheer omvat onder meer het aanleggen, bijhouden en toegankelijk maken van het register.

Derde lid:

Het hoofd van de Stafdienst FEZ, of een door hem aangewezen persoon, is verantwoordelijk voor het, op verzoek, verstrekken van informatie uit het register. Indien het register toegankelijk wordt gemaakt via internet, draagt het hoofd van de Stafdienst FEZ zorg voor de publicatie.

Vierde lid:

De actualiteit van het register is de verantwoordelijkheid van degenen die volmacht verlenen. De directeuren dienen wijzigingen in de bevoegdheden tijdig kenbaar te maken aan de Stafdienst FEZ.

Vijfde lid:

Het register bevat een overzicht van alle bevoegdheden die aan een functionaris of aan een persoon zijn toegekend. Het register maakt het derden mogelijk vast te stellen of de functionaris of de persoon bevoegd is de Tweede Kamer der Staten-Generaal in rechte te vertegenwoordigen.

IV. Organogram en korte omschrijving taken binnen de organisatie

1. Inrichting ambtelijke organisatie

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer is ingericht volgens het onderstaande organogram.

stcrt-2002-116-p23-SC35107-1.gif

2. Stafdiensten, directies en diensten

De Stafdiensten

Bedrijfsmaatschappelijk Werk:

Het Bedrijfsmaatschappelijk Werk stemt zijn werkzaamheden ten behoeve van de ambtelijke en politieke organisatie af op actuele ontwikkelingen op het terrein van de zorg voor de arbeidsomstandigheden en het sociaal beleid bij de Tweede Kamer. De dienst levert een bijdrage aan het terugdringen van het ziekteverzuim en aan het algemeen beleid ter bestrijding van seksuele intimidatie en discriminatie.

Financieel Economische Zaken:

De Stafdienst Financieel Economische Zaken is verantwoordelijk voor het (toezicht op) het begrotingsbeheer van de Tweede Kamer zowel op het terrein van de voorbereiding als de uitvoering van de begroting. De dienst controleert en legt de financiële transacties vast, beheert de geldmiddelen en voert de daarmee samenhangende betaalfunctie uit en legt interne en externe verantwoording af aan de leden van het Managementteam van de Tweede Kamer en aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Personeel en Organisatie:

De Stafdienst Personeel en Organisatie initieert en ondersteunt bij de voorbereiding, de ontwikkeling en de uitvoering van het P&O-beleid dat gericht is op het optimaal functioneren van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer en de daarin werkzame personeelsleden. De dienst vertaalt visie en ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie naar prioriteiten in P&O-beleid en de uitvoering daarvan.

Stafdienst Voorlichting

De Stafdienst Voorlichting geeft voorlichting over de werkwijze en de werkzaamheden van de Tweede Kamer. De dienst fungeert als permanente vraagbaak voor de media en het publiek inzake de dagelijkse ontwikkelingen in de Kamer en concentreert zich daarbij op voorlichting over de politieke procesgang. Verder heeft de dienst een bemiddelende rol bij de toewijzing van de faciliteiten voor de pers, begeleidt de persvertegenwoordigers en heeft als taak de woordvoering ten behoeve van de Kamer, de Voorzitter, het Presidium, de Kamercommissies en het ambtelijk management.

De Directie Constitutioneel Proces

De Directie Constitutioneel Proces ondersteunt de Tweede Kamer bij het proces van medewetgeving en controle op het Regeringsbeleid.

Onderzoeks- en Verificatiebureau

Het Onderzoeks- en Verificatiebureau adviseert en ondersteunt de Tweede Kamer bij de uitoefening van de onderzoeks- en verificatiefunctie.

Diensten Commissieondersteuning:

De drie Diensten Commissieondersteuning zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het ondersteunen van alle commissieactiviteiten bij de behandeling van voorstellen tot wet- en regelgeving en tot beleid, alsmede voor de ondersteuning van de plenaire behandeling van wetsvoorstellen en beleidsstukken. Zij bewaken tevens de onderlinge samenhang tussen Kamercommissies en de plenaire vergadering. Het zwaartepunt van de werkzaamheden van de drie Diensten Commissieondersteuning ligt bij de ondersteuning bij de commissieactiviteiten.

Griffie en Bureau Wetgeving:

De Griffie en het Bureau Wetgeving zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van het constitutionele proces in de Tweede Kamer, zowel administratief als op het gebied van moties en amendementen. Zij bewaken tevens de onderlinge samenhang tussen de plenaire vergadering en Kamercommissies. Het zwaartepunt van de werkzaamheden van de Griffie en het Bureau Wetgeving ligt bij de ondersteuning bij de plenaire vergadering. De Griffie is tevens verantwoordelijk voor de gehele documentenstroom ten behoeve van het constitutionele proces.

Dienst Informatievoorziening:

De Dienst Informatievoorziening ondersteunt en adviseert de Kamer op het gebied van informatievoorziening en ontwikkelt beleid ter zake. De dienst verzorgt tevens een geïntegreerde dienstverlening aan de klanten door informatiebemiddeling tussen alle mogelijke vormen van documentaire informatie enerzijds en individuele gebruikers en groepen anderzijds. De dienst is verantwoordelijk voor de toepassing van de Archiefwet en voor het Centraal Archief, alsmede voor het functioneel (elektronisch) beheer en de verzorging van de (inhoudelijke) informatievoorziening, o.a. via de websites.

De Directie Bedrijfsvoering

De Directie Bedrijfsvoering zorgt voor de materiële ondersteuning van de Tweede Kamer bij het proces van medewetgeving en controle op het Regeringsbeleid.

Bureau Protocol

Het Bureau Protocol bevordert en bewaakt de protocollair juiste gang van zaken bij officiële gebeurtenissen, ontvangsten, buitenlandse bezoeken, feestelijke plechtigheden e.d. Hiertoe behoort ook de opvang en begeleiding van gasten van de Tweede Kamer en het adviseren met betrekking tot het optreden van de Voorzitter, het Presidium, de Commissies en het Managementteam. Tevens worden verplichtingen van genoemde betrokkenen op het gebied van protocol voorbereid.

Dienst Automatisering:

De Dienst Automatisering ondersteunt de communicatie en kennisuitwisseling in de Tweede Kamer met kwalitatief hoogwaardige hulpmiddelen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en een duidelijke, afgesproken dienstverlening. De dienst zorgt voor de ondersteuning van de klanten en een zo goed mogelijke exploitatie van de IT-(beheer)middelen en koppelt de behoefte van de klant, op individueel en groepsniveau, aan de ontwikkelingen op de markt.

Beveiligingsdienst:

De Beveiligingsdienst zorgt voor de veiligheid van en voor iedereen die zich binnen de gebouwen van de Tweede Kamer bevindt. De dienst waarborgt de veiligheid bij de toegangsverlening, zorgt voor de ontwikkeling van een goede organisatie rond de Bedrijfshulpverlening en stelt ontruimingsplannen op.

Bodedienst & Postzaken:

De Bodedienst is er verantwoordelijk voor dat de plenaire vergaderzaal en de overige vergaderruimten op het moment van vergaderen, tijdens de vergadering en na gebruik van de ruimte facilitair in orde is. De dienst biedt service aan de leden in de plenaire zaal en in de commissievergaderzalen, aan iedereen die in de Kamer werkt, alsmede aan de gasten van de Kamer. De dienst assisteert de Voorzitter en een aantal andere functionarissen bij de uitvoering van ceremoniële taken en verzorgt de interne en externe spoedpost.

De Afdeling Postzaken, die onder het hoofd Bodedienst zelfstandig functioneert, zorgt voor een goede verwerking van de inkomende, uitgaande en interne post en voor postbezorging.

Dienst Communicatie:

De Dienst Communicatie zorgt ervoor dat het politieke proces zoals zich dat in de Tweede Kamer afspeelt inzichtelijk en transparant wordt gemaakt, zowel intern als extern, zowel op papier (o.a. brochures) als elektronisch (via de websites). Intern is de dienst verantwoordelijk voor de communicatie over wat er zich in het gebouw afspeelt en over tal van lopende of te initiëren bedrijfsprocessen. Extern licht de dienst voor onder meer door middel van brochures, tentoonstellingen, groepsbezoeken, rondleidingen, waarbij een hogere waardering voor de werkzaamheden van de Tweede Kamer en een verbetering van de beeldvorming uitgangspunt zijn. De dienst organiseert tevens ontvangsten, manifestaties, partijen en bijeenkomsten in het gebouw.

Facilitaire Dienst:

De Facilitaire Dienst zorgt voor een bedrijfsmatige ondersteuning van het politieke proces van de Tweede Kamer. De dienst biedt iedereen die in de Kamer werkzaam is of daarin verblijft een goed toegeruste (werk)omgeving. De dienst beheert de plenaire zaal, de algemene ruimten en de kantoorruimten van de Tweede Kamer, zorgt voor het goed functioneren van de daarin geïnstalleerde apparatuur en stelt huisvesting en kantoorinrichting beschikbaar.

Restaurantbedrijf:

Het Restaurantbedrijf is verantwoordelijk voor alle restauratieve voorzieningen in het gebouwencomplex van de Tweede Kamer en daarmee voor de ontvangst van alle in de Kamer werkzame personen en gasten van de Kamer, variërend van lunch en diner, groepsbezoeken, protocollaire en bilaterale bezoeken tot partijen, recepties en bijeenkomsten. De dienst is tevens verantwoordelijk voor de restauratieve verstrekkingen aan de vergaderingen in het gebouw van de Tweede Kamer en voor de gekoelde drinkwatervoorzieningen.

Naar boven