Wijziging winningsvergunning

TotalFinaElf E&P Nederland B.V. c.s. (blokken K6 en L7)

3 juni 2002

ME/EP/MA/02006999

De Minister van Economische Zaken,

Overwegende, dat TotalFinaElf E&P Nederland B.V. en Coparex Netherlands B.V. de houders zijn van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 6 juni 1975, nr. 375/III/728/EM, (Stcrt. 1975, 112), verleende winningsvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Mijnwet continentaal plat voor de blokken K6 en L7 van het continentaal plat;

Overwegende, dat bovenbedoelde vergunning ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Mijnwet continentaal plat, zoals deze destijds luidde, van kracht is geworden op 20 juni 1975;

Overwegende, dat het bepaalde in artikel III, onder artikel 3 tot en met 11, van het koninklijk besluit van 27 januari 1967 (Stb. 24) als voorschrift aan deze vergunning is verbonden;

Gelezen het verzoek van vergunninghouder van 4 december 2000 om wijziging van bovenbedoelde vergunning in die zin dat de aan de vergunning verbonden voorschriften ten aanzien van het door de vergunninghouder verschuldigd zijn van cijns, zoals die zijn neergelegd in de artikelen 3 tot en met 11 van artikel III van het koninklijk besluit van 27 januari 1967 (Stb. 24), komen te vervallen, voor zover die voorschriften betrekking hebben op de over het kalenderjaar 2001 en latere jaren verschuldigde cijns;

Gelet op de beleidsregels van de Minister van Economische Zaken vastgesteld bij het besluit van 29 juni 2000/WJZ 00041153 (Stcrt. 2000, nr. 124);

Besluit:

Artikel I

Voor de heffing van cijns over de kalenderjaren 2001 en volgende wordt de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 6 juni 1975, nr. 375/III/728/EM, (Stcrt. 1975, 112), verleende winningsvergunning voor de blokken K6 en L7 van het continentaal plat gewijzigd als volgt:

A

De aan de winningsvergunning verbonden voorschriften, welke voorschriften zijn opgenomen in de in artikel III van het koninklijk besluit van 27 januari 1967 (Stb. 24) vermelde artikelen 3 tot en met 11, komen te vervallen.

B

Het aan de vergunning verbonden voorschrift, welk voorschrift is opgenomen in het in artikel III van het koninklijk besluit van 27 januari 1967 (Stb. 24) vermelde artikel 30, eerste lid, zal luiden als volgt: `Overtreding van artikel 1, 2, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24, 25 of 28 is een grond voor het intrekken van de vergunning.'

Artikel II

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking van de beschikking en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Daarin zal tevens mededeling worden gedaan van het tijdstip waarop zij van kracht is geworden.

De Minister van Economische Zaken,namens deze:
J.C. De Groot, directeur Energieproductie.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC 's-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven