Wijziging Uitkeringsreglement individuele uitkeringen en Subsidiereglement collectieve doelen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma

27 mei 2002

Het bestuur van de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma, gevestigd en kantoorhoudend te Tilburg,

in aanmerking nemende,

- dat het Kabinet op 26 april 2002 heeft besloten dat de individuele uitkering per rechthebbende (dan wel de gezamenlijke nabestaanden) dient te worden gemaximeerd op € 11.344,51 (NLG 25.000,-) en het na uitkering van de individuele uitkeringen resterende bedrag dient te worden toegevoegd aan het bedrag dat bestemd is voor collectieve doelen;

- dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 8 mei 2002 het bestuur heeft aangewezen uitvoering te geven aan het kabinetsbesluit;

besluit, met goedkeuring van de Minister van Volksgezondheid en Sport, de navolgende wijzigingen van het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (Stct. 1 juni 2001, nr. 104) en het Subsidiereglement collectieve doelen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (Stct. 29 januari 2002, nr. 20) vast te stellen:

Artikel I

Het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma wordt als volgt aangepast:

Artikel 1 onder e komt te luiden:

e. (vervallen).

Artikel 1 onder k komt te luiden:

k. uitkering: een uitkering als bedoeld in artikel 4 van dit reglement

Artikel 4 komt te luiden

1. De hoogte van de uitkering bedraagt € 11.344,51 (NLG 25.000,00). Voor plaatsvervangers wordt vervolgens conform artikel 3 lid 3 het hun toekomende evenredige deel van de uitkering vastgesteld.

2. De toegekende (deel)uitkering wordt zo mogelijk binnen drie maanden nadat het bestuur van de Stichting de aanspraak op een uitkering heeft vastgesteld aan de aanvrager uitgekeerd, zulks onder verrekening van (het) ingevolge artikel 6 reeds aan de aanvrager uitbetaalde voorschot(ten).

De toelichting op artikel 4 komt te luiden:

De uitkering is gemaximeerd op € 11.344,51 (NLG 25.000,00). De hoogte van de uitkering staat niet in relatie tot enig bedrag aan daadwerkelijk geleden schade.

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Het tweede lid komt te luiden:

2. De hoogte van het voorschot zal door het bestuur van de Stichting worden vastgesteld.

Het vijfde lid komt te luiden:

5. De hoogte van een aanvullend voorschot zal door het bestuur van de Stichting worden vastgesteld.

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Het bestuur van de Stichting beslist binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag of een (deel)uitkering aan de aanvrager zal worden verstrekt. In het besluit zal de hoogte van het aan de aanvrager te verstrekken voorschot worden vermeld.

Artikel II

Het Subsidiereglement collectieve doelen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma wordt als volgt aangepast:

Artikel 1, onder d, komt te luiden:

d. uitdelingsvermogen: de in artikel 2, lid 1 van de statuten omschreven gelden, onder aftrek van de uitkeringen die op basis van het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen zijn of nog worden verstrekt, alsmede de gelden als bedoeld in artikel 3, lid 1 onder c van de statuten, onder aftrek van de door de Stichting te treffen voorzieningen.

Artikel 1, onder h komt te luiden:

h. budgetplafond: het bedrag dat voor een subsidieronde ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een subsidie.

In artikel 8, derde lid, wordt de eerste volzin vervangen door:

De aanvraag die uiterlijk op 1 april 2002 is ingediend heeft betrekking op de verlening van subsidies voor de eerste subsidieronde, waarvoor als budgetplafond geldt 60% van 12,5% van het in artikel 2, lid 1 van de statuten van de Stichting omschreven gelden, alsmede de gelden als bedoeld in artikel 3, lid 1 onder c van de statuten, onder aftrek van de door de Stichting te treffen voorzieningen.

Toelichting

Het Bestuur van de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma heeft in haar vergadering bijeen te Tilburg op 27 mei 2002 een wijziging vastgesteld van het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen en het Subsidiereglement collectieve doelen. De aanleiding voor deze wijziging wordt gevormd door de schriftelijke aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. E. Borst-Eilers, aan het Bestuur van de Stichting. In de aanwijzing overweegt de Minister dat gebleken is dat het aantal aanvragen sterk achterblijft bij de verwachtingen. Het aantal rechthebbenden zal ten hoogste 550 bedragen. Dat is aanzienlijk lager dan waarvan bij het opstellen van de regeling werd uitgegaan en ook lager dan op basis van de beschikbare gegevens kon worden uitgegaan, met als gevolg dat de individuele uitkering aanzienlijk hoger zou uitkomen dan waarvan door alle betrokkenen werd uitgegaan. Uitgaande van het aantal rechthebbenden van ten hoogste 550, zou de uitkering meer dan 50.000 gulden bedragen. Het Kabinet is van oordeel dat individuele uitkeringen van een dergelijke grootte niet juist zijn, zowel gelet op het doel van de uitkering als in vergelijking tot andere oorlogsgetroffenen die in het kader van naoorlogs rechtsherstel een uitkering ontvangen. Het Kabinet heeft daarom op 26 april 2002 besloten dat de uitkering per rechthebbende dient te worden gemaximeerd op € 11.344,51 (NLG 25.000). Ook dit bedrag is hoger dan waarvan bij het opstellen van de regeling werd uitgegaan, maar het Kabinet is van oordeel dat die hoogte aanvaardbaar is, gelet op het feit dat de regeling in beginsel open liet hoe hoog de individuele uitkering zou worden. Ook is het Kabinet van oordeel dat er geen redenen zijn om het bedrag van 30 miljoen gulden dat voor de Sinti en Roma beschikbaar is gesteld te verlagen. Het heeft daarom besloten dat het resterende bedrag dient te worden bestemd voor collectieve doelen ten behoeve van de Sinti en de Roma.

De Minister heeft op grond van artikel 5, lid 1 van de statuten de aanwijzing gegeven dat de individuele uitkering worden gemaximeerd op € 11.344,51 (NLG 25.000,00) en dat het na uitkering van de individuele uitkeringen resterende bedrag wordt toegevoegd aan het bedrag dat bestemd is voor collectieve doelen.

Het Bestuur van de Stichting heeft gevolg gegeven aan de aanwijzing door het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen en het Subsidiereglement collectieve doelen dienovereenkomstig aan te passen. De aanpassing van artikel 1 onder h van het Subsidiereglement betreft overigens een wijziging van technische aard.

De Minister heeft voorts de aanwijzing gegeven dat om het aldus aan de collectieve doelen toegevoegde bedrag niet eerder aan te wenden dan nadat eventuele juridische procedures tegen de hoogte van individuele uitkeringen finaal zijn afgerond. Dit heeft tot gevolg dat in het Subsidiereglement collectieve doelen de omvang van het oorspronkelijke subsidieplafond ten behoeve van de eerste subsidieronde ongewijzigd is.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 1, onder e, geeft een definitie van het uitdelingsvermogen. Deze bepaling dient te vervallen, aangezien dit in het kader van de individuele uitkeringen geen toegevoegde waarde meer heeft.

Artikel 1, onder k, dient te worden gewijzigd, gelet op de verwijzing naar het uitdelingsvermogen.

Artikel 4 ziet op de hoogte van de uitkering. Aangezien deze nu is gemaximeerd, dient dit in het Uitkeringsreglement te worden vermeld.

Artikel 6, tweede lid en vijfde lid, verwijzen naar het uitdelingsvermogen en dienen in deze vorm geen doel meer.

In artikel 8, eerste lid, staat een verwijzing naar het uitdelingsvermogen en dient te worden aangepast.

Artikel II

Artikel 1, onder d, definieert het uitdelingsvermogen en dient te worden gewijzigd.

Artikel 2, derde lid, geeft de omvang van het budgetplafond aan voor de eerste subsidieronde. De verwijzing naar het uitdelingsvermogen dient te worden aangepast, aangezien de definiëring van het uitdelingsvermogen is aangepast.

Artikel 8, derde lid. De aanwijzing houdt mede in dat het na uitkering van de individuele uitkeringen resterende bedrag wordt toegevoegd aan het bedrag dat bestemd is voor collectieve doelen. Het aldus aan de collectieve doelen toegevoegde bedrag mag niet eerder worden aangewend dan nadat eventuele juridische procedures tegen de hoogte van individuele uitkeringen finaal zijn afgerond. De aanpassing van artikel 8 lid 3 regelt dat het oorspronkelijk voor collectieve doelen beschikbare bedrag wel al kan worden uitgekeerd.

Aldus vastgesteld door het Bestuur van de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma, in vergadering bijeen te Tilburg op 27 mei 2002.

Naar boven