Gemeenschappelijke verklaring over intensivering van de samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk bij de bestrijding van internationaal terrorisme

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 worden of zijn, zowel in internationaal als nationaal verband, een groot aantal initiatieven en maatregelen genomen om de bestrijding van het internationale terrorisme te intensiveren en is het wenselijk relevante terrorismeverdragen voortvarend te implementeren. De VN Veiligheidsraad heeft op 28 september 2001 resolutie 1373 inzake de bestrijding van internationaal terrorisme aangenomen. Op de extra plenary van de Financial Action Task Force (FATF) op 29 en 30 oktober 2001 is besloten de werkzaamheden van de FATF uit te breiden met de bestrijding van de financiering van het terrorisme en heeft de FATF in dat kader acht specifieke aanbevelingen aangenomen.

Terrorisme maakt een inbreuk op de zekerheden en vrijheid binnen de landen van het Koninkrijk. De landen van het Koninkrijk hebben vanuit hun onderlinge verbondenheid daarom tijdens de vergadering van de ministerraad van het Koninkrijk op 30 november 2001 zich - in aanvulling op de maatregelen die elk der landen afzonderlijk nemen - uitgesproken voor de intensivering van samenwerking tussen de landen ter bestrijding van het internationale terrorisme in het belang van de bevordering van de internationale rechtsorde en de veiligheid van hun bevolkingen.

In aansluiting op de besluitvorming in zijn bijeenkomst van 12 oktober 2001 heeft de ministerraad van het Koninkrijk bevestigd dat de intensivering van de samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk ter bestrijding van het terrorisme zich in het bijzonder zal richten op:

a. de versterking van de wet- en regelgeving van de landen op het gebied van de bestrijding van terrorisme;

b. de versterking van de samenwerking op het gebied van politie en justitie;

c. de opbouw en het onderhouden van een adequate inlichtingenpositie door de veiligheidsdiensten van de landen; en

d. de versterking van controle en toezicht binnen de financiële sector.

De landen hebben in de ministerraad van het Koninkrijk afspraken gemaakt om hier op navolgende wijze invulling aan te geven.

I. Verdragen, wet- en regelgeving

1. De landen van het Koninkrijk hebben dertien verdragen geïdentificeerd waarvan de invoering in de landen van belang is in het kader van de bestrijding van het terrorisme. Drie van deze verdragen zijn reeds bekrachtigd en ingevoerd voor alle landen van het Koninkrijk. De landen zijn overeengekomen dat de overige verdragen uiterlijk per 1 juli 2002 in alle landen van het Koninkrijk zullen gelden en dat de benodigde uitvoeringsregelgeving zal zijn ingevoerd. Nederland zal de Nederlandse Antillen en Aruba behulpzaam zijn bij het opstellen van de uitvoeringsregelgeving. De betreffende verdragen zijn opgenomen in een bijlage I. Daarbij is tevens de stand van zaken op 30 november 2001 met betrekking tot de invoering aangegeven.

Tevens zullen de landen ervoor zorgen dat het Koninkrijk uiterlijk 27 december 2001 een geïntegreerde rapportage ingevolge VN Veiligheidsraadresolutie 1373 inzake de nationale implementatie heeft ingediend bij het Counter Terrorism Committee.

2. De landen hebben overeenstemming bereikt over vergaande harmonisatie van het visumbeleid. De Nederlandse Antillen en Aruba zullen zoveel mogelijk aansluiten bij de lijst van visumplichtige landen zoals die voor Nederland geldt. In bijlage II is aangegeven welke nationaliteiten op dit moment visumplichtig zijn verklaard door de Nederlandse Antillen en Aruba. De landen zullen bevorderen dat de uitbreiding van de visumplicht ook in de praktijk zo spoedig mogelijk wordt ingevoerd, op een wijze die geen onnodige belemmeringen oplevert voor het toeristenverkeer. Nederland zal daartoe de relevante diplomatieke posten van het Koninkrijk in voldoende mate uitrusten.

3. Met het oog op effectieve bestrijding van internationaal terrorisme zullen de landen de wapenexportregimes aanpassen en/of uitbreiden, zodat effectieve controle kan worden uitgeoefend op invoer, doorvoer en uitvoer van strategische goederen, inclusief financiële betrokkenheid daarbij.

4. Teneinde in het kader van internationaal opgelegde sancties daadkrachtig te kunnen optreden tegen onder andere overtreding van in- en uitvoerverboden, zullen de landen bezien in hoeverre de effectiviteit van sanctiewetgeving verbetering behoeft.

II. Politie en justitie

5. De landen zullen op korte termijn zorgdragen voor een definitieve regeling van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba; tevens zal worden bezien op welke wijze de kustwacht, naast haar huidige taken, ook een effectieve rol kan spelen bij de bestrijding van terrorisme.

6. De landen verwelkomen het voornemen van de Nederlandse Antillen om binnen vijf jaar de Centrale Politiedienst van het KPNA op te bouwen, inclusief een volledig operationeel rechercheondersteuningsteam (ROT). Het ROT zal in het begin gaan functioneren als een vliegende brigade en de rechercheafdelingen van de drie korpsonderdelen van het KPNA desgevraagd gaan ondersteunen bij gecompliceerde onderzoeken. Nederland zal de Nederlandse Antillen bij de opbouw van het ROT ondersteuning bieden. Daarbij zal in het bijzonder aandacht worden geschonken aan opleidingen en kennisoverdracht en het versterken van de structurele recherchecapaciteit van het KPNA. De opbouw van het ROT vergt een fundamentele aanpak die zal bestaan uit:

a. het organiseren en financieren door Nederland - op basis van een projectvoorstel - van generieke en specialistische rechercheopleidingen voor het KPNA;

b. de bereidheid van Nederland om in de Nederlandse Antillen recherchebasiscursussen te geven aan het geüniformeerde politiepersoneel;

c. de werving door Nederland voor de startfase van het ROT van ervaren rechercheurs en die voor een aantal jaren in technische bijstand beschikbaar stellen; en

d. de bereidheid van Nederland om op basis van een projectvoorstel enkele investeringen ten behoeve van het ROT voor co-financiering in aanmerking te laten komen.

7. Vanuit het besef dat terrorismebestrijding één van de belangrijkste onderdelen van de criminaliteitsbestrijding betreft, zal de recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk worden voortgezet, geformaliseerd en versterkt.

De sinds 1996 bestaande samenwerking in de vorm van het Recherchesamenwerkingsteam zal vooralsnog worden voortgezet en is in een protocol vastgelegd. Vijf jaar na inwerkingtreding van het protocol zullen de landen op basis van een evaluatie besluiten omtrent aanpassing cq. voortzetting van het team, mede in het licht van de opbouw van de Antilliaanse en Arubaanse recherchecapaciteit en van de criminaliteitssituatie.

Nederland zal Aruba en de Nederlandse Antillen ondersteunen bij de verdere opbouw van hun eigen recherchecapaciteit, in het bijzonder op het terrein van opleidingen. De ministerraad van het Koninkrijk verwelkomt en onderschrijft de ondertekening deze week door de ministers van Justitie van het Koninkrijk en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van het bijgevoegde protocol over het recherchesamenwerkingsteam (RST). Nederland zal de komende jaren het professioneel functioneren van het team op versterkte wijze faciliteren.

8. Naast de structurele samenwerking in het recherchesamenwerkingsteam kan het wenselijk zijn in voorkomende gevallen tot gecoördineerd onderzoek over te gaan. Hiertoe wordt de mogelijkheid geschapen om ad hoc-onderzoeksteams samen te stellen uit medewerkers van politie en/of andere diensten in de landen. Tot de oprichting van dergelijke ad-hoc teams kan worden besloten door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen.

9. Nederland zal voorstellen tot structurele institutionele versterking van het functioneren van KPNA en KPA binnen de kaders en mogelijkheden van hoofdstuk IV van de rijksbegroting ondersteunen vooral op het terrein van opleidingen, organisatieontwikkeling en informatie-uitwisseling. Ook werving van Antilliaans politiepersoneel, naar analogie van werving van Antilliaans gevangenispersoneel, komt voor Nederlandse steun in aanmerking.

10. Op korte termijn zal worden bezien of, en hoe de openbaar ministeries van de Nederlandse Antillen en Aruba versterking behoeven met name op het vlak van de bestrijding van de financiële criminaliteit, en hoe Nederland daaraan kan bijdragen.

11. Nederland heeft plannen ontvangen van de Nederlandse Antillen en Aruba voor verbetering van controle van personen en goederen op luchthavens en in zeehavens. Op basis van een beoordeling van deze plannen zal Nederland op korte termijn bezien op welke wijze kan worden bijgedragen aan de uitvoering ervan. Met name op het terrein van opleidingen en organisatieontwikkeling van de douaneorganisaties wil Nederland ondersteuning geven. De Nederlandse Antillen en Aruba zullen in dit verband hun vreemdelingentoezicht verbeteren, inclusief de modernisering van het verblijfkaartensysteem voor vreemdelingen.

12. De landen van het Koninkrijk zullen samenwerken op het gebied van de informatie-uitwisseling inzake personenverkeer en daartoe onderzoeken of met inachtneming van de bestaande internationale verplichtingen bijzondere personenbewegingen in beeld kunnen worden gebracht.

III. Veiligheidsdiensten

13. De landen zijn overeengekomen de samenwerking tussen hun veiligheidsdiensten met het oog op de bestrijding van het internationale terrorisme uit te breiden en te intensiveren. Daartoe zullen BVD, VNA en VDA de uitwisseling van relevante inlichtingen uitbreiden en daartoe een convenant sluiten. De BVD zal technische bijstand gaan verlenen aan VNA en VDA.

14. De landen kunnen met het oog op de uitvoering van specifieke onderzoeken bilateraal of trilateraal besluiten tot het inrichten van ad-hoc-samenwerkingsverbanden waarin de veiligheidsdiensten van de betrokken landen participeren.

IV. Financiële sector

15. De landen onderschrijven, mede op grond van resolutie 1373 van de VN Veiligheidsraad, het grote belang om de financiering van het terrorisme effectief te bestrijden. In dit kader dienen de acht specifieke aanbevelingen die de Financial Action Task Force (FATF) op 29 en 30 oktober 2001 heeft aangenomen zo spoedig mogelijk, conform de door de FATF gemaakte afspraken, uiterlijk in juni 2002 in alle landen van het Koninkrijk te zijn ingevoerd. Met deze implementatie in combinatie met uitvoering van de reeds bestaande 40 FATF-aanbevelingen en de 25 Non Cooperative Countries en Territories (NCCT)-criteria wordt een basiskader geschapen om de financiering van het terrorisme te bestrijden. De landen komen overeen om dit kader in juni 2002 gereed te hebben. De landen zorgen ervoor dat de door de FATF verlangde zelfevaluatie alsmede het actieplan voor implementatie van de acht specifieke aanbevelingen voor eind 2001 aan de FATF beschikbaar zijn gesteld. Nederland is bereid om de Nederlandse Antillen en Aruba desgevraagd en waar mogelijk technische assistentie waaronder wetgevingsexpertise te leveren en deze te financieren. De landen organiseren voor 1 maart 2002 een expertmeeting om het systeem van de Nederlandse Antillen en Aruba ter bestrijding van het witwassen en de financiering van terrorisme en de effectiviteit daarvan te `reviewen' en zo nodig voorstellen te ontwikkelen voor verbetering van die systemen.

Nederland zal in het kader van het versterken van het toezicht binnen de financiële sector in navolging van Aruba en de Nederlandse Antillen wetgeving ontwerpen om trustkantoren onder toezicht te plaatsen.

V. Opvang economische gevolgen

16. Als bijdrage aan het opvangen van de economische gevolgen van de gebeurtenissen op 11 september 2001 stelt Nederland Nlg 16 mln (€ 7,26 mln) voor de Nederlandse Antillen en Nlg 8 mln (€ 3,63 mln) voor Aruba beschikbaar voor de uitvoering van toerismemarketingplannen.

VI. Overig

17. De landen organiseren voor 1 maart 2002 een expertmeeting om de samenwerking op het terrein van de bestrijding van het NBC-terrorisme voor te bereiden.

18. Nederland heeft binnen hoofdstuk IV van de Rijksbegroting Nlg 10 mln (€ 4,54 mln) gereserveerd om uitvoering van uit deze verklaring voortvloeiende maatregelen in de Nederlandse Antillen en Aruba te financieren. De Nederlandse Antillen en Aruba hebben plannen opgesteld met maatregelen ter bestrijding en voorkoming van internationaal terrorisme. Nederland is bereid om op basis van een beoordeling van de plannen middelen ter beschikking te stellen om de uitvoering van de maatregelen te bevorderen. Indien mocht blijken dat de gereserveerde middelen niet toereikend zijn voor uitvoering van de overeengekomen plannen zal nadere besluitvorming plaatsvinden over toevoeging van additionele middelen.

19. De maatregelen uit deze verklaring zullen, voorzover nodig, nog dit jaar worden uitgewerkt in een actieplan. In de ministerraad van het Koninkrijk van maart 2002 zal voor het eerst worden gerapporteerd over de uitvoering van deze verklaring en het actieplan en vervolgens driemaandelijks totdat alle uit deze verklaring voortvloeiende voorzieningen zijn ingevoerd. Indien daartoe de noodzaak blijkt kan ieder der landen voorstellen doen tot het maken van additionele samenwerkingsafspraken op het terrein van de bestrijding van het internationale terrorisme.

's-Gravenhage, 30 november 2001.

Bijlage I - Terrorismeverdragen

stcrt-2002-10-p7-SC32829-1.gifstcrt-2002-10-p7-SC32829-2.gif

Bijlage II - Harmonisatie visumplicht

Aruba heeft per Ministerieel Besluit van 11 augustus 2000 de visumplicht voor Colombianen ingesteld. Met de implementatie van deze visumplicht wordt gewacht totdat ambassade Bogota daarvoor gereed is - naar verwachting medio 2002 - gezien het grote aantal voorziene visumaanvragen van Colombianen. Aruba heeft zich inmiddels bereid verklaard ook de resterende 104 nationaliteiten (conform de Schengen/Beneluxlijst) aan visumplicht te onderwerpen, zij het dat is verzocht een twaalftal landen in de (Caraibische) regio daarvan uit te zonderen. Het betreft: Antigua en Barbuda, de Bahama-eilanden, Barbados, Belize, Dominica, Grenada, Guyana, Sint Christopher en Nevis (St. Kitts), Sint Lucia, Sint Vincent en de Grenadinen, Suriname, Trinidad en Tobago. Over deze uitzonderingen is overeenstemming bereikt.

Met betrekking tot de Nederlandse Antillen gaat het om 113 verschillen in visumplichtige nationaliteiten te harmoniseren. Inmiddels is op 7 november 2001 het landsbesluit genomen om visumplicht voor de volgende landen in te stellen: Ghana, GuineeBissau, Ivoorkust, Kenya, Mali, en Nigeria. Deze maatregel kon vanwege het geringe aantal te verwachten visumaanvragen uit deze landen voor de Antillen terstond worden geïmplementeerd. Resteren thans nog 107 te harmoniseren visumplichtige nationaliteiten. De Nederlandse Antillen zullen voor 1 januari 2002 aangeven of zij de door Aruba voorgestelde twaalf uitzonderingsnationaliteiten ook gaan hanteren.

Naar boven