Bekendmaking aantal te huisvesten vergunninghouders

29 maart 2001

Nr. 5084441/01/DVB

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet;

Maakt bekend:

Het totale aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in de periode van 1 juli 2001 tot en met 31december 2001 naar verwachting zal dienen te worden voorzien bedraagt, onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel III, vijfde lid, van de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet van 30 maart 1995 (Stb. 159), en als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet en onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, 4.000.

's-Gravenhage, 29 maart 2001.
De Staatssecretaris van Justitie,N.A. Kalsbeek.

Toelichting

Met ingang van 1 april 2001 wordt de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf ingetrokken. Als gevolg hiervan bestaat er voor gemeenten vanaf dat moment één wettelijke huisvestingstaakstelling, namelijk die voor de huisvesting van verblijfsgerechtigden op basis van de Huisvestingswet. Eerder ontstane verplichtingen op grond van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf blijven echter wel onverminderd van kracht. De onderhavige bekendmaking betreft het aantal te huisvesten verblijfsgerechtigden in de periode 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001. Het betreft de huisvesting van verblijfsgerechtigden aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend, dan wel verblijfsgerechtigden wier verblijfstitel op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 is aangemerkt als een verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000.

Op basis van mijn Bekendmaking inzake het verwachte aantal verblijfsgerechtigden en vergunninghouders in het 4e kwartaal 2000 en 1e kwartaal van 2001 (Stcrt. 65, 31 maart 2000) en de circulaire van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 november 2000 (CIM2000/90841) werd er van uitgegaan dat in die periode in de huisvesting van 3.100 verblijfsgerechtigden en 1.700 vergunninghouders voorzien diende te worden.

Thans is de taakstellingsperiode van het vierde kwartaal van 2000 afgesloten en die van het eerste kwartaal van 2001 bijna afgerond en kan worden bezien in hoeverre het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden en vergunninghouders overeenkomt met de verwachtingen zoals die leefden ten tijde van mijn bovengenoemde Bekendmaking. Uit deze vergelijking blijkt dat in deze periode het werkelijk aantal verblijfsgerechtigden 3.000 en het werkelijk aantal vergunninghouders 1.530 heeft bedragen. Dit betekent dat het totale aantal verleende statussen en vergunningen in het 4e kwartaal van 2000 en het 1e kwartaal van 2001 achter is gebleven bij de prognose.

Zoals gebruikelijk wordt bij het berekenen van de nieuwe taakstellingen rekening gehouden met het verschil tussen de taakstelling en het werkelijk aantal statusverleningen in de voorafgaande taakstellingsperiode. De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van VROM over de huisvestingstaakstellingen uitgebreid op de hoogte gebracht worden.

Naar boven