Wijziging Regeling hydraulische randvoorwaarden primaire waterkeringen

21 december 2001

Nr. CDJZ/WBI/2001-1530

Centrale Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4 van de Wet op de waterkering,

Besluit:

Artikel I

De bijlage bij de Regeling hydraulische randvoorwaarden primaire waterkeringen1 wordt vervangen door de als bijlage bij deze regeling gevoegde Hydraulische randvoorwaarden 2001.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de in de bijlage opgenomen hydraulische randvoorwaarden voor het Markermeer eerst van toepassing zullen zijn met ingang van het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de waterkering tot aanwijzing van het Markermeer als buitenwater (Kamerstukken II 2000/2001, 27 799, nr. 2), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Plesmanweg 1-6 te Den Haag en bij de Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Van der Burghweg 1 te Delft.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J.M. de Vries.

1 Stcrt. 1996, 210; gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 december 1999, (Stcrt. 247).

Toelichting

Bij de Regeling hydraulische randvoorwaarden is uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Wet op de waterkering waarin staat dat bij ministeriële regeling de relatie wordt vastgesteld tussen de hoogwaterstanden en overschrijdingskansen, die bij het bepalen van het waterkerend vermogen van de primaire waterkeringen uitgangspunt zijn.

De vaststelling van deze zogenaamde “hydraulische randvoorwaarden” geschiedt telkens voor de duur van vijf jaren. De beheerder van een primaire waterkering moet onder meer aan de hand van deze hydraulische randvoorwaarden de waterkering toetsen en beoordelen op zijn veiligheid. Met de vaststelling van de randvoorwaarden wordt een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstelling van het waterkeringenbeleid, te weten het blijvend waarborgen van de veiligheid.

De hydraulische randvoorwaarden zijn voor de eerste maal vastgesteld bij ministeriële regeling van 23 oktober 1996 (Stcrt. 210) en gewijzigd op 7 december 1999 (Stcrt. 247) om de hydraulische randvoorwaarden voor de IJsselmeerdijken voor de eerste maal vast te stellen. De onderhavige regeling betreft een wijziging van de Regeling hydraulische randvoorwaarden in verband met de vaststelling van de hydraulische randvoorwaarden 2001.

De situatie in 2001 verschilt, met name voor de rivieren, van de situatie zoals die gold op het moment van de eerste vaststelling van de hydraulische randvoorwaarden in oktober 1996. Een belangrijk verschil is dat de maatgevende afvoeren voor de rivieren zijn verhoogd. In 1996 werd nog uitgegaan van een afvoer van de Rijn te Lobith van 15.000 m3/sec., inmiddels is dat 16.000 m3/sec. Voor de rivier de Maas te Borgharen is een verhoging vastgesteld van 3.650 m3/sec. naar 3.800 m3/sec. Deze aanpassing is het gevolg van het verwerken van de gegevens van een periode van vijf jaren, waarin de hoogwaters van 1993 en 1995 vallen, hetgeen tot een verhoging van de afvoeren heeft geleid.

Naast de verhoging van de maatgevende afvoer is voor de bepaling van de nieuwe hydraulische randvoorwaarden rekening gehouden met de verandering van de vorm van de afvoergolf, met een toename van de zijdelingse toestromingen naar de grote rivieren en met een veranderde bodemligging van de grote rivieren.

In het benedenrivierengebied is bij de vaststelling van de hydraulische randvoorwaarden naast de genoemde veranderingen, ook rekening gehouden met de zeespiegelstijging en met de gewijzigde sluitregimes van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg en de Hartelkering. De hydraulische randvoorwaarden voor de zee en de estuaria zijn overigens, met uitzondering van een stijging van 0,5 dm in het oostelijk deel van de Westerschelde, ongewijzigd gebleven ten opzichte van die van 1996.

De hydraulische randvoorwaarden voor het Markermeer zijn nu voor de eerste maal opgenomen in de bijlage, maar zullen pas van toepassing zijn als het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de waterkering in verband met de aanwijzing van het Markermeer als buitenwater (Kamerstukken II 2000/2001, 27 799), in werking getreden is. Een bijzondere inwerkingtredingsbepaling voor de hydraulische randvoorwaarden voor het Markermeer derhalve, die van toepassing zullen zijn op dat moment dat de Markermeerdijken onder de wet zijn gebracht.

Voor de berekening van de hydraulische randvoorwaarden van de Markermeerdijken gelden dezelfde uitgangspunten als die voor het IJsselmeer golden bij vaststelling in 1999. De hydraulische randvoorwaarden voor het IJsselmeer zijn ten opzichte van de situatie in 1999 ongewijzigd.

Over de inhoudelijke totstandkoming van de Hydraulisch randvoorwaarden is overleg gevoerd met de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen en met vertegenwoordigers van het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en WL/ Delft Hydraulics.

Aangezien de bijlage van de Regeling Hydraulische randvoorwaarden primaire waterkeringen bestaat uit een omvangrijk boek inclusief een CD-ROM, stuit volledige plaatsing in de Staatscourant op praktische bezwaren.

Gekozen is daarom om de regeling, inclusief de bijlage, ter inzage te leggen bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, thans gevestigd aan de Plesmanweg 1-6 te Den Haag. Terinzagelegging vindt plaats in de bibliotheek. Tevens ligt de bijlage ter inzage bij de Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Van der Burghweg 1 te Delft.

De mogelijkheid bestaat om een elektronische versie van de bijlage op te vragen bij de helpdesk Waterkeren van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde te Delft, telefoon 015 - 2518450 of helpdesk@waterkeren.nl.

Overigens wordt de bijlage toegezonden aan het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen, de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen en de provincies en waterschappen die het direct aangaat.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven