Wijziging Regeling aanstellingseisen politie

28 december 2001

EA2001/99631

Directie Politie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 7, eerste lid, onderdelen b, c, en d van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Besluit:

Artikel I

De Regeling aanstellingseisen politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

De minimumleeftijd waarop een aspirant dan wel een vrijwillige ambtenaar in opleiding kan worden aangesteld, bedraagt voor aspiranten die de opleiding assistent politiemedewerker volgen (kwalificatieniveau 2) en voor vrijwillige ambtenaren in opleiding 17 jaar, en voor de overige aspiranten 18 jaar.

B

In artikel 4, derde lid, wordt de zinsnede `bedoeld in artikel 2' vervangen door: bedoeld in artikel 3.

C

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

1. Voor toelating tot de initiële opleiding assistent politiemedewerker (kwalificatieniveau 2) komt in aanmerking degene die in het bezit is van

a. een Vbo-diploma op B-niveau, aangevuld met (indien van toepassing) een getuigschrift van het behalen van het vak Nederlands als tweede taal (NT2),

b. een Vmbo-diploma Basis beroepsgerichte leerweg, of

c. een Vmbo-diploma Kader beroepsgerichte leerweg.

2. Voor toelating tot de initiële opleiding politiemedewerker (kwalificatieniveau 3) komt in aanmerking degene die in het bezit is van

a. een Vbo-diploma met 2 vakken op C-niveau, waaronder Nederlands of NT2 en 3 vakken op B-niveau,

b. een MAVO-diploma,

c. een Vmbo-diploma Kader beroepsgerichte leerweg economie,

d. een Vmbo-diploma Gemengde leerweg/Theoretische leerweg, of

e. een diploma assistent politiemedewerker (kwalificatieniveau 2).

3. Voor toelating tot de initiële opleiding allround politiemedewerker (kwalificatieniveau 4) komt in aanmerking degene die in het bezit is van

a. een Mavo-diploma met alle vakken op D-niveau en indien van toepassing NT2,

b. een Vmbo-diploma Gemengde leerweg/Theoretische leerweg,

c. een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch dan wel afsluitend examen aan een op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs bekostigde of aangewezen instelling van middelbaar beroepsonderwijs, of

d. een diploma politiemedewerker (kwalificatieniveau 3).

4. Voor toelating tot de initiële opleiding politiekundige bachelor (kwalificatieniveau 5) komt in aanmerking degene die is aangesteld als bijzondere ambtenaar van politie of degene die in het bezit is van

a. een Havo-diploma,

b. een met goed gevolg afgelegd examen als bedoeld in artikel 16.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

c. een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch dan wel afsluitend examen aan een op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde of aangewezen instelling van hoger onderwijs,

d. een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen aan een op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) bekostigde of aangewezen instelling van middelbaar beroepsonderwijs op kwalificatieniveau 4 van de WEB, of

e. een diploma allround politiemedewerker (kwalificatieniveau 4).

5. Voor toelating tot de initiële opleiding politiekundige master (kwalificatieniveau 6) komt in aanmerking degene die

a. in het bezit is van een Vwo-diploma,

b. in het bezit is van een met goed gevolg afgelegd examen als bedoeld in artikel 16.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

c. in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch dan wel afsluitend examen aan een op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde of aangewezen instelling van hoger onderwijs,

d. in het bezit is van een bewijsstuk, dat op grond van een voor Nederland in werking getreden internationale overeenkomst toelating geeft tot het universitaire onderwijs,

e. gerechtigd is op grond van artikel 7.23, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs een titel als bedoeld in artikel 7.20 van deze wet te voeren, of

f. in het bezit is van een diploma politiekundige bachelor (kwalificatieniveau 5).

6. Kandidaten die niet voldoen aan de in het eerste tot en met vijfde lid gestelde eisen, kunnen een toelatingstoets afleggen bij het LSOP. Indien deze toets met goed gevolg wordt afgelegd, vindt alsnog toelating tot een van de initiële opleidingen plaats.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 2 van de Regeling aanstellingseisen politie wordt aangepast aan de indeling in opleidingen zoals die geldt in het Politieonderwijs 2002.

Onderdeel B

De wijziging van artikel 4, derde lid, betreft een correctie van een kennelijk onjuiste verwijzing.

Onderdeel C

In artikel 10, eerste tot en met vijfde lid, van de Regeling aanstellingseisen politie zijn de vooropleidingseisen die gelden voor de politieopleidingen aangepast aan de wijzigingen in het politieonderwijs (PolitieOnderwijs 2002) en aan de aanpassingen in het reguliere lagere en middelbare beroepsonderwijs (vbo en vmbo).

Op grond van artikel 10, zesde lid, kunnen kandidaten die niet voldoen aan de in eerste tot en met vijfde lid gestelde eisen maar van mening zijn dat zij op grond van een andere opleiding dan wel werkervaring of persoonlijke ontwikkeling wel bekwaam zijn om te worden toegelaten tot de opleiding, een toelatingstoets afleggen bij het LSOP.

Het Politieonderwijs 2002 kan via de erkenning van eerder verworven competenties ook nieuwe doelgroepen aantrekken, bijvoorbeeld 'zij-instromers' vanuit een ander vakgebied of beroep, ATH-personeel, herintreders of banenpoolers.

Aan de hand van een toelatingsprocedure of EVC-procedure (Eerder Verworven Competenties) bij het LSOP, kunnen deze kandidaten vrijstellingen verkrijgen voor één of meer onderdelen van de opleiding. Bij de toelatingsprocedure wordt allereerst gelet op de diploma's en certificaten die iemand al heeft. Deze staan voor de competenties die via opleidingen zijn verworven. Daarnaast telt (werk)ervaring: in de beroepspraktijk hebben mensen vaak waardevolle bekwaamheden ontwikkeld. Deze kunnen via de toelatingsprocedure worden vastgesteld. De proeven van bekwaamheid die binnen het Politieonderwijs 2002 ontwikkeld worden, zijn waardevolle instrumenten voor de toelatingsprocedure.

Artikel II

De wijziging van de Regeling aanstellingseisen politie is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het nieuwe politieonderwijs per 1 januari 2002.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven