Regeling invoering Inlichtingenbureau door gemeenten

20 december 2001

BZ/BU/2001/87155

Directie Bijstandszaken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het Inlichtingenbureau: het systeem Inlichtingenbureau, bedoeld in de brief van 16 juni 2000, nr. BZ/B&U/2000/38926, van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

b. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2 Toepassingsgebied

De Algemene regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.

Artikel 3 Eenmalige subsidie

1. De minister verstrekt aan de gemeenten eenmalig een subsidie als bijdrage voor de technische en organisatorische voorbereiding op de invoering van het Inlichtingenbureau.

2. De subsidie wordt verleend overeenkomstig het overzicht dat is opgenomen in bijlage 1, welke onderdeel uitmaakt van deze regeling.

3. De minister stelt de subsidie vast binnen drie maanden nadat aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, is voldaan.

4. De subsidie wordt betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin deze is vastgesteld.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

1. Burgemeester en wethouders sturen de minister een subsidieaanvraag, bestaande uit:

a. een verklaring waarin wordt aangegeven hoe de technische en organisatorische voorbereiding op de invoering van het Inlichtingenbureau in de gemeente heeft plaatsgevonden dan wel, voorzover het de organisatorische voorbereiding betreft, nog zal plaatsvinden;

b. een verklaring van de Stichting Inlichtingenbureau, gevestigd te Den Haag, waarin wordt aangegeven dat de technische voorbereiding zodanig heeft plaatsgevonden dat het Inlichtingenbureau in de gemeente ingevoerd kan worden.

2. Burgemeester en wethouders dragen zorg dat de minister de subsidieaanvraag uiterlijk op 30 juni 2003 heeft ontvangen. Zij maken hierbij gebruik van het daarvoor door de minister verstrekte formulier dat is ingericht overeenkomstig het model dat is opgenomen in bijlage 2, welke onderdeel uitmaakt van deze regeling, en is voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2002.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling invoering Inlichtingenbureau door gemeenten.

Deze regeling zal met toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2001.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,W.A. Vermeend.

Bijlage 2

stcrt-2001-250-p60-SC32612-1.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-2.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-3.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-4.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-5.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-6.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-7.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-8.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-9.gifstcrt-2001-250-p60-SC32612-10.gif

Toelichting

Algemeen

In het kader van de bestrijding van fraude en verbetering van de efficiency in de uitvoering gaat het Inlichtingenbureau ondersteunende werkzaamheden verrichten voor de elektronische gegevensuitwisseling tussen gemeentelijke sociale diensten en andere instanties. Het Inlichtingenbureau fungeert daarmee als een tussenschakel tussen gemeenten en derden.

In eerste instantie kan informatie worden uitgewisseld met de belastingdienst, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Informatie Beheer Groep. In de toekomst zullen ook met andere instanties gegevens worden uitgewisseld. In deze functie maakt het project Inlichtingenbureau deel uit van de kabinetsnotitie inzake intensivering van de fraudebestrijding (1998 - 2002) die in april 1998 naar de Tweede Kamer is gezonden.

In de planning is rekening gehouden met de aansluiting van alle gemeenten op het Inlichtingenbureau gedurende 2002. Aansluiting in 2002 is voor alle gemeenten verplicht.

Na overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) besloten een bedrag van ruim 10 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de technische en organisatorische voorbereiding op de implementatie; dit bedrag wordt via deze subsidieregeling aan gemeenten ter beschikking gesteld. De eenmalige subsidie is bedoeld als bijdrage voor alle eenmalige kosten die gemaakt moeten worden op zowel het technische als het organisatorische vlak.

Artikelgewijs

Artikel 3

De verdeling van het totaal beschikbare bedrag (ruim € 10 miljoen) over alle gemeenten wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 (verdeelmodel). Hierbij is uitgegaan van een vast bedrag per gemeente van € 11.000,- en daarnaast een variabel bedrag op basis van het aantal bijstandsgerechtigden van de gemeente (per 30 september 2000, cijfers afkomstig van het CBS).

De eenmalige subsidie is een forfaitair bedrag per gemeente en dient als bijdrage in de kosten. Er wordt niet met voorschotten gewerkt. De vaststelling van de subsidie vindt plaats binnen drie maanden na ontvangst van een volledig en correct ingevulde (en daarmee gecertificeerde) aanvraag.

In het verdeelmodel is rekening gehouden met gemeentelijke herindelingen na 1 oktober 2000.

Artikel 4

In dit artikel zijn twee strikte voorwaarden gesteld waaraan een gemeente moet voldoen om in aanmerking te komen voor de eenmalige subsidie op grond van deze regeling:

1. Het college van burgemeester en wethouders dient een subsidieaanvraag te sturen aan SZW. De subsidieaanvraag is samengesteld uit twee verklaringen:

- een verklaring van burgemeester en wethouders dat zij:

a) de noodzakelijke technische voorbereidingen hebben getroffen voor de invoering van het Inlichtingenbureau, hetgeen is getoetst door het Inlichtingenbureau (blijkend uit de betreffende verklaring van de voorzitter van de het bestuur van de Stichting Inlichtingenbureau);

b) een plan van aanpak hebben voor de organisatorische voorbereiding op en het gebruik van het Inlichtingenbureau, en overigens de noodzakelijke voorbereidingen hebben getroffen om dit plan uit te voeren;

- een verklaring van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Inlichtingenbureau, waarin hij verklaart dat de desbetreffende gemeente in staat is zich via een netwerk in verbinding te stellen met het Inlichtingenbureau en dat de technische voorzieningen voor zowel de aanlevering van gegevens door de desbetreffende gemeente aan het Inlichtingenbureau alsmede voor de ontvangst van gegevens van het Inlichtingenbureau door de desbetreffende gemeente, beschikbaar zijn en ingericht.

2. Het gemeentebestuur dient bij de subsidieaanvraag gebruik te maken van het daarvoor door SZW verstrekte formulier (zie bijlage 2). De aanvraag, met inbegrip van de verklaring van de voorzitter van het bestuur van de Stichting Inlichtingenbureau, dient uiterlijk op 30 juni 2003 door SZW te zijn ontvangen. Als de aanvraag na bovengenoemde datum wordt ontvangen, wordt deze niet meer in behandeling genomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend.

Naar boven