Vaststelling afromingspercentages zeevisserij

21 december 2001

Nr. TRCJZ/2001/17604

Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 5b, tweede lid, van de Regeling visserijlicentie;

Gelet op artikel 11, vijfde lid, van de Beschikking visserij, visserijzone, zeegebied en kustwateren;

Besluit:

Artikel 1

Het percentage, bedoeld in artikel 5b, eerste lid, van de Regeling visserijlicentie bedraagt:

a. voor segment 4J1 voor de vermindering van het motorvermogen 14,15% en voor de vermindering van de tonnage 0%;

b. voor segment 4J3 voor de vermindering van het motorvermogen 0% en voor de vermindering van de tonnage 2,57%;

c. voor segment 4J4 voor de vermindering van het motorvermogen 0% en voor de vermindering van de tonnage 3,52%;

d. voor segment 4J5 voor de vermindering van het motorvermogen 3,42% en voor de vermindering van de tonnage 5,83%.

Artikel 2

Het percentage, bedoeld in artikel 11, vierde lid, onderdeel b, van de Beschikking visserij, visserijzone, zeegebied en kustwateren bedraagt voor het motorvermogen 60,94% en voor de tonnage 63,60%.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,G.H. Faber.

Toelichting

Op grond van de Regeling visserijlicentie en de Beschikking visserij, visserijzone, zeegebied en kustwateren wordt bij de overdracht en overschrijving van licenties en bij de verlening van garnalenvergunningen een bepaald percentage afgeroomd. De percentages worden berekend aan de hand van de door de Europese Commissie vastgestelde capaciteitsdoelstellingen in het kader van het meerjarig oriëntatieprogramma en de capaciteit in een segment. In die segmenten waar sanering heeft plaatsgevonden wordt voorts rekening gehouden met de uitgekochte capaciteit, aangezien het op grond van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en de voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337) niet is toegestaan is deze ruimte op te vullen met nieuwe capaciteit. Met de onderhavige regeling worden de afromingspercentages voor het eerste kwartaal van 2002 vastgesteld.

Tijdens de Visserijraad van 17 en 18 december 2001 is besloten dat de door de Europese Commissie vastgestelde doelstellingen, die van toepassing zijn van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001, met één jaar worden verlengd en daarbij lineair worden doorgetrokken. Gevolg van dit besluit van de Raad is dat de doelstellingen opnieuw moeten worden vastgesteld. Uit een voorberekening van de doelstellingen blijkt dat deze voor segment 4J1 gelijk blijven, voor segment 4J3 69711 BT en 288584 kW bedragen, voor segment 4J4 13223 BT en 40898 kW bedragen, voor segment 4J5 207 BT en 2181 kW bedragen en voor 4J6 gelijk blijven. De in de onderhavige regeling genoemde percentages zijn aan de hand van deze doelstellingen berekend. Door de gesaneerde capaciteit van de MOP-doelstelling af te trekken wordt de maximale capaciteit die een segment op 1 januari 2003 mag bevatten vastgesteld. Voor het bepalen van de in de afromingspercentages wordt deze maximale capaciteit afgezet tegen bestaande capaciteit in dat segment, zijnde zowel varende als gereserveerde capaciteit.

In het garnalensegment (4J6) is een aantal garnalenvergunningen aangehouden in afwachting van nieuwbouw. Op grond van artikel 11, vijfde lid, van de Beschikking visserij, visserijzone, zeegebied en kustwateren wordt de capaciteit van deze vergunningen pas vastgesteld op het moment dat deze vergunningen ten behoeve van een vissersvaartuig worden verleend. Aangezien deze toekomstige capaciteit onderdeel uitmaakt van de totale capaciteit, is het noodzakelijk ook deze capaciteit mee te nemen. De precieze capaciteit van deze aangehouden garnalenvergunning is thans nog niet bekend. Voor de vaststelling van de onderhavige percentages is derhalve uitgegaan van een gemiddelde capaciteit van de laatste 2 garnalenvaartuigen die in de vaart zijn genomen.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber.

Naar boven