Wijziging voorwaarden i.v.m. opening markt voor duurzame elektriciteit

Nummer 100703

I. Voorstel van de gezamenlijke netbeheerders

1. Op 20 juni 2001 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: directeur DTe) op grond van artikel 32, eerste lid Elektriciteitswet 1998 (hierna: Ewet) een voorstel, met kenmerk 2001-9098, ontvangen ten aanzien van de wijziging van de NetCode, de SysteemCode, de MeetCode en de Begrippenlijst.

Genoemd voorstel is ingediend door EnergieNed, Federatie van Energiebedrijven in Nederland, sectie Elektriciteitsnetbeheerders (hierna: EnergieNed) namens de gezamenlijke netbeheerders.

2. Deze wijziging wordt voorgesteld in het kader van de opening van de markt voor duurzame elektriciteit. De opening van deze markt wordt geregeld door middel van de Regeling groencertificaten Elektriciteitswet 19981 (hierna: Regeling groencertificaten). Op grond van deze regeling hebben de gezamenlijke netbeheerders een aantal aanvullingen en wijzigingen op de technische voorwaarden ex artikel 31 Ewet voorgesteld.

3. De bovengenoemde voorgestelde wijzigingen hebben, voor zover het wijzigingen op de Meetcode betreft, betrekking op de meetinrichting van de groenproducent en op de informatieuitwisseling die plaatsvindt tussen de netbeheerder, de groenproducent en de certificatenbank van TenneT. Ten aanzien van de Netcode zien de wijzigingen op het particuliere net en op een uitbreiding van het aansluitingenregister. Voorts wordt aan de Netcode een paragraaf toegevoegd met betrekking tot het onderzoek van de netbeheerder in geval van een verzoek tot deelname aan het groencertificatensysteem. De Systeemcode wordt aangevuld met een aantal bepalingen over de overdracht van programmaverantwoordelijkheid aan de groenleverancier. Tenslotte wordt de Begrippenlijst aangevuld met een aantal definities.

II. Procedure

4. Op de voorbereiding van het vaststellingsbesluit als bedoeld in artikel 36 van de Ewet heeft de directeur DTe de openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders heeft vanaf 3 juli 2001 voor een periode van zes weken voor belanghebbenden ter inzage gelegen. De directeur DTe heeft op grond van deze openbare voorbereidingsprocedure een schriftelijke zienswijze van VEMW ontvangen.2

5. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat zij ingevolge artikel 33, eerste lid van de Ewet, op 29 mei 2001 een hoorzitting gehouden hebben waarbij de representatieve organisaties in de gelegenheid zijn gesteld hun reactie op het onderhavige voorstel te geven.

6. De directeur DTe was echter van mening dat enkele bepalingen in het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders met name niet voldoende recht deden aan het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt noch aan het belang van het doelmatig handelen van afnemers. Derhalve heeft hij ingevolge artikel 36, derde lid van de Ewet, op 29 oktober 2001, de gezamenlijke netbeheerders een verzoek tot wijziging, met kenmerk 100467/8 gezonden. In dit verzoek wordt de netbeheerders gevraagd het onderhavige voorstel op een aantal punten te wijzigen zodat de strijdigheid met de bovenstaande belangen opgeheven kan worden.

7. Op grond van artikel 36, vierde lid, van de Ewet dienen de gezamenlijke netbeheerders het voorstel binnen vier weken na opdracht hiertoe van de directeur DTe te wijzigen. Op 26 november 2001 ontving de directeur DTe van de gezamenlijke netbeheerders een reactie, met kenmerk 2001-12710, op het wijzigingsverzoek.

III. Verzoek tot wijziging

NetCode: nieuwe regeling voor switchen

8. Uit het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders bleek dat er voorbij werd gegaan aan een wijzigingsvoorstel voor de voorwaarden ex artikel 31 Ewet met betrekking tot het switchen van verbruikers die overgaan op groene stroom. De gezamenlijke netbeheerders geven in de reactie op het wijzigingsverzoek aan dat zij op 22 november 2001 een voorstel met kenmerk 2001-12540 daartoe hebben ingediend.

9. De gezamenlijke netbeheerders stelden voor om aan de paragrafen 2.6 en 2.7 van de NetCode de artikelen 2.6.3 respectievelijk 2.7.6 toe te voegen. Deze artikelen zien op de groenproducenten die aangesloten zijn op particuliere netten.

Op grond van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dient een groenproducent te voldoen aan de eisen als opgenomen in paragraaf 2.1.3 van de NetCode. Deze paragraaf handelt over de comptabele meting. Het is echter niet duidelijk of artikel 2.1.3.3 van de NetCode ook van toepassing werd verklaard. Voor zover dit het geval is heeft de directeur DTe in het wijzigingsverzoek er op gewezen dat het niet helder is of in het van toepassing verklaarde artikel 2.1.3.3 van de NetCode het woord `netbeheerder' gelezen moest worden als `beheerder van het particuliere net'. De directeur DTe is van mening dat, waar nodig, de rechtspersoon die recht van gebruik heeft van een particuliere net betrokken dient te zijn bij het overleg van de netbeheerder en de groenproducent ten aanzien van de plaatsing van de meter. De gezamenlijke netbeheerders hebben in hun reactie het onderhavige voorstel op dit punt aangepast.

10. De gezamenlijke netbeheerders stelden in de bovengenoemde artikelen 2.6.3 en 2.7.6 voor dat slechts de netbeheerder bevoegd is tot uitlezing van de meter. De directeur DTe had verzocht de voorgestelde artikelen aan te passen opdat ook gecertificeerde en toegelaten meetbedrijven meetgegevens kunnen uitlezen en aan de netbeheerder ter verdere verwerking kunnen aanbieden. In hun reactie op dit wijzigingsverzoek hebben de gezamenlijke netbeheerders aangegeven geen gehoor te geven aan dit verzoek, omdat zij menen dat het uitlezen van de meter bij groenproducenten tot het exclusieve domein van de netbeheerder moet worden gerekend.

Aangaande de functie van de meetgegevens kan een onderscheid worden gemaakt. Een afnemer is vrij om zelf meetgegevens uit te lezen, bijvoorbeeld voor het efficiënter inrichten van zijn productieproces. Daarnaast worden door de netbeheerders meetgegevens uitgelezen ten behoeve van hun wettelijke taken. Op dit punt heeft reeds een wijziging van artikel 3.5.1 van de Meetcode plaatsgevonden voor het geval ten behoeve van een afnemer al gegevens zijn uitgelezen, terwijl dezelfde gegevens ook nodig zijn voor de netbeheerder. In dat geval zou het dubbel werk zijn indien de netbeheerder zou kunnen eisen dat hij zelf nog eens deze gegevens uitleest of laat uitlezen. Om de betrouwbaarheid van de gegevens te waarborgen, is daarbij wel als eis gesteld dat alleen gegevens die zijn uitgelezen door een gecertificeerd en toegelaten meetbedrijf, door de netbeheerder geaccepteerd moeten worden. De eisen die gesteld worden aan gecertificeerde en toegelaten meetbedrijven, zijn mede opgesteld door de netbeheerders, die vervolgens betrokken zijn bij de Commissie van Toelating die beslist over toelating en certificering. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de gegevens die gecertificeerde en toegelaten meetbedrijven leveren, gebruikt kunnen worden door de netbeheerders. Uit het feit dat netbeheerders zelf ook steeds vaker gecertificeerde en toegelaten meetbedrijven inschakelen voor het uitlezen van gegevens, duidt op de betrouwbaarheid van deze bedrijven. De directeur DTe beoogt met zijn wijzigingsverzoek niets anders dan het voorkomen van dubbel werk, waarvan de lasten waarschijnlijk bij de aangeslotene terecht zouden komen. Deze wijziging heeft noch de strekking noch het effect dat de wettelijke bevoegdheden en taken van de netbeheerder worden aangetast.

De directeur DTe is van oordeel dat deze wijziging in het belang van het doelmatig handelen van de afnemers is en stelt derhalve de artikelen 2.6.3 en 2.7.6 alsnog gewijzigd vast. Aan voornoemde artikelen wordt toegevoegd: `De uitlezing van de meter kan de aangeslotene ook door een gecertificeerd en toegelaten meetbedrijf laten uitvoeren.'

11. De directeur DTe heeft in het wijzigingsverzoek aangegeven dat in de tweede volzin van de voorgestelde artikelen 2.6.3 en 2.7.6 onvoldoende is bepaald op welke aansluiting de genoemde verplichting betrekking heeft. Derhalve is in het wijzigingsverzoek voorgesteld om bovenstaande tweede volzin als volgt te laten luiden:

`In dat geval dient er op de aansluiting van deze aangeslotene op het particuliere net te worden voldaan aan paragraaf 2.1.3 van de NetCode'. De gezamenlijke netbeheerders hebben het voorstel overeenkomstig dit voorstel aangepast.

Begrippenlijst

12. De gezamenlijke netbeheerders hebben voorgesteld om aan de definitie van `aansluiting' een zin toe te voegen welke betrekking heeft op een aansluiting die uit meerdere verbindingen bestaat. Deze voorgestelde definitie van `aansluiting' is in strijd met de definitie van `aansluiting', als opgenomen in artikel 1, eerste lid, onder b van de Ewet. Derhalve stelde de directeur DTe voor om deze definitie te laten vervallen. In hun reactie hebben de gezamenlijke netbeheerders voorgesteld het begrip `netaansluiting' in de Begrippenlijst op te nemen.

Netaansluiting: `Elke verbinding of elk samenstel parallelle verbindingen tussen een net en een onroerende zaak waarbij de elektrische installatie van de afnemer geen verbindingen heeft met andere elektrische installaties of netaansluitingen. Een netaansluiting wordt geïdentificeerd door middel van een EAN-code'.

De Directeur DTe kan zich vinden in deze uitbreiding van de Begrippenlijst maar is van mening dat de eerste volzin van deze definitie als volgt aangepast dient te worden: Netaansluiting: `Elke verbinding of elk samenstel verbindingen van een aansluiting, waarbij de elektrische installatie achter deze verbinding of samenstel verbindingen gescheiden is en blijft van andere elektrische installaties en wordt geïdentificeerd door een eigen EAN code.'.

NetCode: Het onderzoek door de netbeheerder.

13. De gezamenlijke netbeheerders stellen in artikel 2.9.3 voor dat de netbeheerder de volledigheid en de consistentie van de ingediende groenverklaring onderzoekt. De directeur DTe was in zijn wijzigingsverzoek van mening dat het onduidelijk was wat onder het woord `consistentie' verstaan werd. In hun reactie hebben de netbeheerders op toereikende wijze aangegeven wat zij daarmee bedoelen. De directeur DTe is derhalve van mening dat het woord `consistentie' in artikel 2.9.3 gehandhaafd kan worden.

14. De Regeling groencertificaten geeft in artikel 2 aan dat het tot de taak van de netbeheerder behoort om vast te stellen of de installatie en de meetinrichting van de producent geschikt is voor de opwekking en de meting van duurzame elektriciteit. De in redelijkheid gemaakte kosten voor dit onderzoek, als voorgesteld in artikel 2.9.2, en voor het nader onderzoek, als voorgesteld in de artikelen 2.9.3 en 2.9.4, zijn, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling groencertificaten, voor rekening van de producent. In het licht van bovenstaande regeling is de directeur DTe het eens met de gezamenlijke netbeheerders dat de kosten voor bovenstaand onderzoek voor rekening van de producent dienen te komen. Echter tot op heden ontbreekt er in de tariefstructuren een grond om bovenstaand onderzoek in rekening te kunnen brengen bij de producent hetgeen in strijd is met het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer. Derhalve is de directeur DTe van oordeel dat de tariefstructuren, als bedoeld in artikel 27 van de Ewet, aangevuld moeten worden zodat de kosten, die de netbeheerder maakt voor het onderzoek als voorgesteld in art. 2.9.2., alsmede de kosten ten aanzien van het nader onderzoek, zoals voorgesteld in de artikelen 2.9.3 en 2.9.4., bij de producent in rekening gebracht kunnen worden. In dat kader heeft hij de gezamenlijke netbeheerders verzocht een voorstel tot wijziging van de Tarievencode in te dienen. De gezamenlijke netbeheerders hebben in hun reactie aangegeven dat zij binnen afzienbare tijd een wijzigingsvoorstel voor de Tarievencode zullen indienen.

IV. Besluit

15. De directeur DTe is van oordeel dat bovenstaande wijzigingen van de voorwaarden ex artikel 31 van de Ewet 1998, in overeenstemming zijn met het belang bedoeld in het eerste lid van artikel 36 van de Ewet 1998 en met de eisen bedoeld in het tweede lid van voornoemde artikel.

16. De directeur DTe besluit tot wijziging van de paragrafen 3.1, 3.6 en 3.8 van de MeetCode, paragrafen 2.1, 2.6 en 2.7 van de NetCode, paragraaf 3.1 van de SysteemCode en de Begrippenlijst. Voorts wordt na paragraaf 2.8, paragraaf 2.9 toegevoegd. De tekst van de artikelen zoals deze zal luiden, is opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage.

17. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en het wordt geplaatst op de website van de DTe.

18. Het onderhavige besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

J.J. de Jong, directeur Dienst uitvoering en toezicht Energie.

1 Staatscourant 7 mei 2001, nr. 87, pag. 9.

2 Op 14 augustus 2001 ontving de directeur DTe op grond van artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht, een schriftelijke zienswijze van VEMW, met kenmerk 01222b01.doc/VO, de Vereniging voor Energie, Milieu en water ten aanzien van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders van 20 juli 2001.

Tegen dit besluit, dat bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, kan degene, die rechtstreeks door dit besluit in zijn belang wordt getroffen, binnen zes weken na de dag van bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij de Juridische Dienst van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

Bijlage

De meetinrichting

Aan de MeetCode moet worden toegevoegd na het bestaande artikel 3.1.1:

3.1.1a. In aanvulling op 3.1.1 van de MeetCode zijn 3.2, 3.4, 3.8 en 3.11 op overeenkomstige wijze van toepassing op groenproducenten waarvan de meetinstallatie niet valt onder één van de in 3.1.1 van de MeetCode genoemde categorieën.

Informatieuitwisseling

De titel van paragraaf 3.6 van de MeetCode moet worden gewijzigd in:

3.6 Dataoverdracht in het kader van transport- en systeemdiensten

Na paragraaf 3.6 van de MeetCode moet een paragraaf `Dataoverdracht in het kader van de Regeling Groencertificaten' worden toegevoegd:

3.6a. Dataoverdracht in het kader van de Regeling groencertificaten

3.6a.1. De netbeheerder geeft aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de hoeveelheid op het net ingevoede duurzame elektriciteit per aansluiting van een groenproducent door.

3.6a.2. De netbeheerder geeft aan de groenproducent de hoeveelheid op het net ingevoede duurzame elektriciteit per aansluiting door.

3.6a.3. De in 3.6a.1 en 3.6a.2 bedoelde informatie-overdracht vindt voor aansluitingen groter dan 3*80 A op laagspanningsniveau steeds plaats op uiterlijk de tiende werkdag van de nieuwe maand of zoveel vaker als met de aangeslotene overeengekomen.

3.6a.4. De in 3.6a.1 en 3.6a.2 bedoelde informatie-overdracht vindt voor aansluitingen kleiner of gelijk aan 3*80 A op laagspanningsniveau éénmaal per jaar op een door de netbeheerder te bepalen tijdstip plaats of zoveel vaker als met de aangeslotene overeengekomen.

In 3.8.1 van de MeetCode moet aan de verwijzing naar 3.6 een verwijzing naar de bovengenoemde bepalingen worden toegevoegd:

3.8.1. De in 3.6 en 3.6a bedoelde overdracht van data geschiedt overeenkomstig een door de gezamenlijke netbeheerders opgestelde standaard die per categorie van door te geven data of ontvangers van die data kan verschillen.

Het aansluitingenregister

Aan paragraaf 2.1 van de NetCode wordt toegevoegd:

2.1.6. Het aansluitingenregister

De bepalingen 3.3.5 en 3.3.6 van de SysteemCode worden verplaatst naar paragraaf 2.1.6 van de NetCode:

2.1.6.1. De netbeheerders beheren elk voor het eigen net een register, hierna te noemen het aansluitingenregister, waarin per aansluiting is vastgelegd:

a. de capaciteit van de aansluiting;

b. welke natuurlijke of rechtspersoon op enig moment voor die aansluiting programmaverantwoordelijke is.

2.1.6.2. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft het recht de door de andere netbeheerders beheerde aansluitingenregisters in te zien. Hij kan de andere netbeheerders verzoeken hem gegevens met betrekking tot een individuele erkende programmaverantwoordelijke met een volledige erkenning te verstrekken.

2.1.6.3. In aanvulling op 2.1.6.1 bevat het aansluitingenregister voor aansluitingen van groenproducenten tevens:

c. de productiewijze van duurzame elektriciteit.

Particuliere netten

Aan paragraaf 2.6 en 2.7 van de NetCode moeten de volgende bepalingen worden toegevoegd:

2.6.3. Een aangeslotene op een net in de zin van art. 15, eerste of tweede lid van de Wet, 2.7.6 die duurzame elektriciteit opwekt kan bij een netbeheerder in de zin van de Wet een verzoek indienen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Regeling groencertificaten. In dat geval dient er op de aansluiting van deze aangeslotene op het particuliere net te worden voldaan aan NetCode 2.1.3 en dient in het in 2.1.3.3 van de NetCode bedoelde overleg tevens de beheerder van het particuliere net te worden betrokken. De uitlezing van de meter kan de aangeslotene ook door een gecertificeerd en toegelaten meetbedrijf laten uitvoeren.

2.6.4. Een aangeslotenen die in aanmerking wenst te komen voor de faciliteiten van artikel 2.7.7 36i lid 6 van de wet WBM en die is aangesloten op een net als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid van de Wet verzoekt een netbeheerder in de zin van de Wet de taken zoals genoemd in hoofdstuk 3 en 4 van MeetCode voor hem te verrichten. In dat geval dient er op de aansluiting van deze aangeslotene op het particuliere net te worden voldaan aan NetCode 2.1.3.

Begrippen

In het kader van de Regeling groencertificaten moet de Begrippenlijst uitgebreid worden met de volgende begrippen:

duurzame elektriciteit: elektriciteit die is opgewekt op een wijze zoals bedoeld in artikel 53 lid 2 sub e van de Wet;

groenproducent: een aangeslotene die duurzame elektriciteit opwekt èn bij de netbeheerder een verzoek heeft ingediend zoals bedoeld in lid 1 van artikel 2 van de Regeling groencertificaten;

groenverklaring: een verklaring conform de bijlage bij de Regeling groencertificaten;

regeling groencertificaten: Regeling groencertificaten Elektriciteitswet 1998 d.d. 7 mei 2001;

netaansluiting: elke verbinding of elk samenstel verbindingen van een aansluiting, waarbij de elektrische installatie achter deze verbinding of samenstel verbindingen gescheiden is en blijft van andere elektrische installaties en wordt geïdentificeerd door een eigen EAN code.'.

Het onderzoek door de netbeheerder

De volgende bepalingen dienen te worden opgenomen in een paragraaf van de NetCode, toe te voegen na paragraaf 2.8:

2.9. Het onderzoek in het kader van de Regeling groencertificaten

2.9.1. Indien een aangeslotene beschikt over een aansluiting, bestaande uit twee of meer netaansluitingen en die aangeslotene een verzoek doet zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Regeling groencertificaten, wordt, indien van toepassing, per netaansluiting een verzoek ingediend.

2.9.2. Een aangeslotene die duurzame elektriciteit opwekt èn gebruik wil maken van de faciliteiten, zoals beschreven in de Regeling groencertificaten, meldt zich conform deze regeling bij zijn regionale netbeheerder met een verzoek conform de bijlage bij de Regeling groencertificaten en bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor het openen van een certificaten-account.

2.9.3. De netbeheerder die een verzoek ontvangt zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Regeling groencertificaten:

a. onderzoekt of de aanwezige productie-installatie voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 53, tweede lid, onder e van de Wet;

b. onderzoekt of een geschikte meetinrichting aanwezig is;

c. onderzoekt of de groenproducent als zodanig bekend is bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet;

d. meldt aan de groenproducent en aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of het verzoek van de groenproducent zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Regeling groencertificaten is gehonoreerd;

e. verricht een nulmeting;

f. muteert het aansluitingenregister.

2.9.4. Het onderzoek door de netbeheerder, zoals bedoeld in 2.9.3 onder a omvat het volgende:

g. De netbeheerder onderzoekt de volledigheid en de consistentie van de ingediende groenverklaring;

h. De netbeheerder toetst de inhoud van de groenverklaring aan de hand van de gegevens zoals die aanwezig zijn in archieven en/of systemen van de netbeheerder.

2.9.5. Indien de in 2.9.4 onder b bedoelde toets onvoldoende zekerheid geeft over de juistheid van de gegevens uit de groenverklaring, vraagt de netbeheerder aanvullende informatie over de productie-installatie op, aan de hand waarvan de bedoelde toets alsnog kan plaatsvinden, bijvoorbeeld:

i. gemeentelijke vergunning;

a. rekeningen van de aflevering / plaatsing en/of het onderhoud van/aan de installatie.

2.9.6. Indien ook de in 2.9.5 bedoelde informatie onvoldoende zekerheid geeft over de juistheid van de gegevens uit de groenverklaring, stelt de netbeheerder een aanvullend onderzoek in.

2.9.7. In geval van zon/wind/water bestaat het aanvullende onderzoek zoals bedoeld in 2.9.6 uit het zich ter plekke vergewissen van de aanwezigheid en de aansluitwijze van de bedoelde installatie.

2.9.8. In geval van biomassa kan tevens aanvullend technisch onderzoek door een externe, onafhankelijke technische deskundige worden uitgevoerd.

2.9.9. De kosten voor het in 2.9.6 bedoelde aanvullende onderzoek zijn niet voor rekening van de groenproducent, indien de netbeheerder het in 2.9.4 en 2.9.5 beschreven traject niet heeft doorlopen.

De overdracht van programmaverantwoordelijkheid aan de groenleverancier

De volgende bepalingen moeten worden toegevoegd aan paragraaf 3.1 van de SysteemCode:

3.1.2a. Een leverancier van duurzame elektriciteit is verplicht om de programma-verantwoordelijkheid voor beschermde afnemers, die uitsluitend deze elektriciteit van hem afnemen, over te nemen van de desbetreffende vergunninghouder.

3.1.2b. Een vergunninghouder draagt de programma-verantwoordelijkheid voor die beschermde afnemers die uitsluitend duurzame elektriciteit afnemen over aan de leverancier van die elektriciteit.

3.1.2c. De in 3.1.2a en 3.1.2b genoemde overdracht vindt plaats om niet.

3.1.2d. Indien de leverancier van duurzame elektriciteit de programma-verantwoordelijkheid, zoals bedoeld in 3.1.2a, niet zelf uitoefent, draagt hij die programma-verantwoordelijkheid over aan een in 3.1.1 van de SysteemCode bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, overeenkomstig 3.1.2 van de SysteemCode.

3.1.9a. De artikelen 3.1.4, 3.1.5, 3.1.7, 3.1.8 en 3.1.9 van de SysteemCode zijn op overeenkomstige wijze van toepassing voor de vergunninghouder die op grond van 3.1.2b de programma-verantwoordelijkheid voor beschermde afnemers heeft overgedragen of voornemens is over te dragen aan een leverancier van duurzame elektriciteit.

Naar boven