Tarievenbesluit CTB 2002

12 september 2001

Nr. C-113

Het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen,

Gelet op artikel 4b van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 1998, 690);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het CTB: het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, als bedoeld in artikel 1a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

b. RTB 95: de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995 (Stcrt. 1995, nr. 41);

c. de wet: de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 288), zoals herplaatst in Stb. 1998, 690;

d. de verruimde milieucriteria: de krachtens artikel 25c, eerste lid, onder b, van de wet vastgestelde toelatingscriteria met betrekking tot het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, ten negende en ten tiende van de wet.

Artikel 2

De volgende bedragen zijn verschuldigd bij inzending van een aanvraag tot:

a. een toelating van een bestrijdingsmiddel alsmede een verlenging daarvan: € 3.758,-;

b. een afgeleide toelating alsmede een verlenging daarvan: € 474,-;

c. een toelating van een parallel geïmporteerd bestrijdingsmiddel alsmede een verlenging daarvan: € 474,-;

d. een uitbreiding van het gebruiksgebied van een toegelaten bestrijdingsmiddel: € 3.758,-;

e. een uitbreiding van het gebruiksgebied van een afgeleide toelating of van een toelating van een parallel geïmporteerd bestrijdingsmiddel: € 474,-;

f. een wijziging van de samenstelling van een toegelaten bestrijdingsmiddel:

1. indien bij de aanvraag onderzoeksgegevens moeten worden overgelegd: € 3.758,-;

2. overige gevallen: € 474,-;

g. aanwijzing van een werkzame stof als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet alsmede een verlenging of wijziging daarvan (aanvraag tot plaatsing van nieuwe werkzame stof op Bijlage I van EG-richtlijn 91/414/EEG): € 3.758,-.

Artikel 3

De volgende bedragen zijn verschuldigd voor het samenvatten en evalueren van gegevens over:

a. de werkzaamheid van het bestrijdingsmiddel:

1. indien de aanvraag betrekking heeft of mede betrekking heeft op een gewasbeschermingsmiddel: € 5.964,-;

2. indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op een niet-landbouwbestrijdingsmiddel: € 2.982,-;

b. de fysische en chemische eigenschappen van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen: € 1.699,-;

c. de toxiciteit van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en van zijn omzettingsproducten:

1. acute toxiciteit: € 851,-;

2. irritatie, sensibilisatie: € 851,-;

3. sub-acute toxiciteit: € 1.283,-;

4. semi-chronische toxiciteit: € 5.130,-:

5. chronische orale toxiciteit of carcinogeniteit: € 6.398,-;

6. mutageniteit: € 2.565,-;

7. reproductie-toxiciteit: € 3.416,-;

8. teratogeniteit: € 4.264,-;

9. metabolisme in proefdieren: € 4.264,-;

10. overige toxiciteit: € 1.699,-;

d. metabolisme in de plant en residuen van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen;

1. metabolisme in de plant: € 2.131,-;

2. residu-analyse methode: € 851,-;

3. residu gegevens van plantaardige of dierlijke producten of andere substraten: € 1.283,-;

4. overdracht van residuen van plantaardige naar dierlijke producten: € 1.283,-;

e. het gedrag van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en zijn omzettingsproducten in de grond:

1. omzetting in de grond: € 4.264,-;

2. mobiliteit in de grond: € 4.264,-;

3. veldonderzoek: € 2.982,-;

4. lysimeteronderzoek: € 2.982,-;

f. het gedrag van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en zijn omzettingsproducten in water:

1. omzetting in water: € 2.131,-;

2. adsorptie aan slibdeeltjes: € 1.699,-;

3. fotochemische afbraak: € 1283,-;

4. analyse methode water: € 851,-;

5. aanvullend veldonderzoek: € 3416,-;

g. giftigheid voor in het milieu voorkomende organismen:

1. toxiciteit voor vogels: € 2.131,-;

2. toxiciteit voor waterorganismen kortdurend: € 851,-;

3. toxiciteit voor waterorganismen langdurend: € 851,-;

4. toxiciteit voor nuttige insecten en mijten: € 851,-;

5. invloed op bodemorganismen:

a. nitrificatie: € 425,-;

b. toxiciteit regenwormen: € 425,-;

6. invloed op afvalwaterzuivering: € 851,-;

7. bio-accumulatie: € 851,-;

8. doorvergiftiging: € 2.131,-.

h. de verwijdering van het niet-landbouwbestrijdingsmiddel en van materiaal dat daarmee behandeld is: € 2.982,-;

i. het effect van het niet-landbouwbestrijdingsmiddel op de luchtkwaliteit: € 4.264,-.

Artikel 4

1. De volgende bedragen zijn verschuldigd voor de beoordeling van:

a. de werkzaamheid, bedoeld in artikel 3 van de wet:

1. indien de aanvraag betrekking heeft op een gewasbeschermingsmiddel: € 4.264,-;

2. indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op een niet-landbouwbestrijdingsmiddel: € 2.131,-;

b. de overige criteria, bedoeld in artikel 3 van de wet, ten aanzien van:

1. de toepasser: € 3.416,-;

2. de volksgezondheid: € 3.416,-;

3. het milieu, daaronder in geval van een aanvraag voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c van de wet begrepen verruimde milieucriteria: € 3.416,-;

4. het welzijn van te bestrijden dieren: € 851,-;

c. de aspecten, bedoeld in artikel 25c, eerste lid, van de wet, ten aanzien van:

1. de innovatie: € 7.113,-;

2. het resistentierisico: € 5.216,-;

3. De landbouwtechnische doelmatigheid: € 14.226,-;

d. de verruimde milieucriteria, voor zover die niet tezamen met de criteria ten aanzien van het milieu, bedoeld in artikel 3 van de wet , worden beoordeeld: € 3.092,-;

e. het eindoordeel over de toelaatbaarheidsaspecten, bedoeld in artikel 3 en 25c van de wet: € 1.699,-.

2. Voor de beoordeling van een aanvraag tot aanwijzing van een werkzame stof als bedoeld in art. 15, eerste lid, van de RTB 95, is een bedrag verschuldigd van € 275.000,-.

Artikel 5

Bij een inzending van een aanvraag voor een ontheffing ten behoeve van proefnemingen als bedoeld in artikel 15 van de wet is verschuldigd:

a. indien residugegevens moeten worden overgelegd een bedrag van € 474,-;

b. in overige gevallen een bedrag van € 237,-.

Artikel 6

1. Voor de in artikel 4a, vierde lid, van de wet bedoelde beoordeling van een werkzame stof is de kennisgeving, bedoeld in artikel 4a, vierde lid, van de wet, een bedrag verschuldigd van € 275.000,-.

2. Het dossier over de werkzame stof dat de kennisgeving ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde beoordeling indient, wordt eerst door het College in behandeling genomen nadat € 10.664,- van het in het eerste lid bedoelde bedrag is ontvangen.

3. Het dossier, bedoeld in het tweede lid, wordt, nadat het in behandeling is genomen, eerst door het College beoordeeld nadat het resterende gedeelte van het in het eerste lid bedoelde bedrag is ontvangen.

4. Indien er sprake is van meerdere kennisgeving als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, van de wet vindt na ommekomst van de in het derde lid bedoelde termijn van betaling, verrekening plaats van het op grond van het eerste lid verschuldigde verminderd met € 264.336,-.

Artikel 7

Kosten die zijn verschuldigd voor de wijziging van de naam van een toegelaten bestrijdingsmiddel, bedoeld in artikel 33 van de RTB 95: € 237,-.

Artikel 8

1. Voor toegelaten bestrijdingsmiddelen is een jaarlijkse vergoeding verschuldigd met ingang van 1 februari 2002. Hiervoor ontvangt elke houder van toelatingen in februari 2002 een rekening van het CTB. De jaarlijkse vergoedingen bedragen het volgende voor:

a. gewasbeschermingsmiddelen, met uitzondering van een middel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet: € 1272,-;

b. gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet: € 854,-;

c. niet-landbouwbestrijdingsmiddelen: € 852,-.

2. De betaling van het in het eerste lid bedoelde bedrag geschiedt aan het CTB binnen één maand na dagtekening van het verzoek tot betaling op de bij dit verzoek aangegeven wijze.

Artikel 9

Ter zake van het inwinnen van inlichtingen als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet is een bedrag verschuldigd van € 36,-. De kosten voor het inwinnen van inlichtingen dienen tegelijkertijd met het indienen van de aanvraag overgemaakt te worden.

Artikel 10

Het in artikel 26, tweede lid, onderdeel d, en vijfde lid, van de RTB 95 bedoelde bedrag bedraagt € 95,-.

Artikel 11

1. Terzake van een verzoek om toezending van een register als bedoeld in artikel 33 van de RTB 95, is verschuldigd:

a. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor gebruik in de Landbouw (L) een bedrag van € 104,-;

b. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor veterinair gebruik (V) een bedrag van € 38,-;

c. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor het desinfecteren en voor het gecombineerd reinigen en desinfecteren in industrie, nijverheid en gezondheidszorg (D) een bedrag van € 57,-;

d. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor het preventief verduurzamen van hout, voor het behandelen van reeds aangetast hout, voor het weren van aangroei op schepen, voor het weren van schimmels bij beitsen en verven en dergelijk (HC) een bedrag van € 28,-;

e. voor het register van toegelaten insecticiden voor huishoudelijk gebruik en voor beroepsmatig gebruik in opslag-, bedrijfs- en verblijfsruimten e.d. (H) een bedrag van € 47,-.

2. De betaling van een in het eerste lid bedoeld bedrag geschiedt vooraf door overmaking van het verschuldigde bedrag aan het Ctb onder vermelding van het type register.

Artikel 12

Voor het op verzoek verstrekken van een verklaring ten behoeve van de export van bestrijdingsmiddelen is een bedrag verschuldigd van € 47,-.

Artikel 13

1. Het Tarievenbesluit CTB 2001 wordt ingetrokken.

2. Op aanvragen ingediend voor inwerkingtreding van dit besluit zijn de bepalingen van toepassing zoals deze onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling golden, indien is voldaan aan de voor het in behandeling nemen van de betreffende aanvraag geldende vereisten.

3. Voor aanvragen ingediend vóór 7 februari 1994 die bij in werking treden van dit besluit nog niet in behandeling zijn genomen zijn geen bedragen verschuldigd als bedoeld in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Tarievenbesluit CTB 2002.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Wageningen, 12 september 2001.
Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen,
J. Tommel, voorzitter.

Dit besluit is goedgekeurd bij besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 7 december 2001, nummer TRCJZ/2001/17067.

Toelichting

Ingevolge artikel 4b van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 stelt het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen de tarieven voor zijn werkzaamheden uit hoofde van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 vast.

In het onderhavige besluit zijn de bedragen, gelden en vergoedingen vastgesteld die het CTB in rekening brengt bij de toelatinghouders en aanvragers om een toelating van een bestrijdingsmiddel of, in Europees verband, een plaatsing van een werkzame stof op bijlage I van de Gewasbeschermingsrichtlijn (richtlijn 91/414/EEG).

Kosten die niet aan anderen in rekening kunnen worden gebracht, zoals beleidsadvisering en de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures, worden geheel gefinancierd door de betrokken ministeries.

Ten aanzien van de tarieven geldt dat overeenkomstig het rapport `Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten' en het daarover ingenomen kabinetsstandpunt (kamerstukken II, 24 036, nrs. 22 en 64) het principe dat voor het verrichten van werkzaamheden en het verlenen van diensten door de overheid aan derden in rekening te brengen vergoedingen kostendekkend dienen te zijn. Het CTB zal overigens blijven streven naar verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid bij de taakuitoefening en beheersing van de kosten. Op dat gebied zijn reeds de nodige inspanningen verricht.

Bij besluit van 20 december 1999 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, besloten een tariefwijziging door te voeren die noodzakelijk werd geacht voor een volledige kostendekking van de activiteiten van het CTB. Het in één keer verhogen tot een kostendekkend tarief zou echter leiden tot een zodanige verhoging dat besloten is de noodzakelijk geachte aanpassing van de tarieven gefaseerd in te voeren. In het Tarievenbesluit CTB 2001 werden de tarieven in een tweede fase aangepast. Thans is uitvoering gegeven aan de derde, en laatste fase.

De meeste bedragen, met name de bedragen die verschuldigd zijn bij inzending van een aanvraag en voor het samenvatten en evalueren van gegeven, zijn verhoogd met 10,5%, zoals voorzien in het besluit van 20 december 1999, plus 4,5% in verband met de prijsontwikkeling in Nederland volgens het CBS.

Voor de beoordeling van een aanvraag als bedoeld in artikel 4a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 geldt het voorgaande niet. Gebleken is dat het huidige tarief voor het opstellen van een monograph (gewasbeschermingsmiddelen), inclusief het nazorgtraject, structureel onvoldoende is. Op basis van ervaringscijfers is gebleken dat, o.a. door omvangrijker wordende dossiers, de besluitvormingsprocessen complexer zijn geworden en ook het natraject (o.a. de verwerking van commentaren van collega-lidstaten) meer tijd vraagt. Het CTB heeft het tarief voor een aanvraag als bedoeld in artikel 4a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 daarom aanzienlijk verhoogd om deze werkzaamheid kostendekkend te maken. De prijzen lopen in Europees verband niet uit de pas.

Voor de overige bedragen geldt een wijziging die overeenkomt met de prijsontwikkeling in Nederland volgens het CBS (4,5%).

De door de onderhavige besluit vastgestelde tarieven gelden met ingang van 1 januari 2002.

Tenslotte zij opgemerkt dat voor het in rekening brengen van bedragen, gelden en vergoedingen met betrekking tot aanvragen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds bij het CTB waren ingediend een overgangstermijn in het besluit is opgenomen. Voor deze aanvragen blijven de bedragen in de RTB 1995 onverkort gelden, dan wel de tarieven die zijn genoemd in het Tarievenbesluit CTB 2001 (Stcrt. 30 januari 2001, nr. 21).

Voor aanvragen die zijn ingediend voorafgaand aan het in werking treden van dit besluit en als voldaan is aan de voor het in behandeling nemen van de betreffende aanvraag geldende vereisten, blijven de tarieven genoemd in de RTB 95, dan wel het Tarievenbesluit 2001.

Aangezien er nog aanvragen zijn die zijn ingediend vóór 7 februari 1994 en bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet in behandeling zijn genomen is voor deze groep eveneens een overgangsbepaling opgenomen, omdat destijds bij indiening van de aanvraag een heel ander kostenregiem gold.

Het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen.

Naar boven