Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
d.d. 7 november 2001, nr. 01M418976, gedaan mede namens Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Overwegende dat het wenselijk is de taak en organisatievorm van het Nationaal
Comité 4 en 5 mei aan te passen gezien de ervaringen van de afgelopen
jaren en de werkwijze van het Nationaal Comité;
Overwegende dat het wenselijk is voor de overzichtelijkheid het besluit
van 27 november 1987, Stcrt. 1988, nr. 27, laatstelijk gewijzigd bij besluit
van 4 februari 1991, Stcrt. nr. 37, opnieuw vast te stellen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Het besluit van 27 november 1987, Stcrt. 1988, nr. 27, laatstelijk gewijzigd
bij besluit van 4 februari 1991, Stcrt. nr. 37, komt te luiden als volgt:
Artikel 1
Er is een Nationaal Comité 4 en 5 mei voor de nationale herdenking
en viering bevrijding, verder te noemen Nationaal Comité.
Artikel 2
Het Nationaal Comité heeft tot doel en taak:
a. het geven van richting aan de zingeving van herdenken en vieren;
b. de organisatie van de jaarlijkse nationale herdenking op 4 mei;
c. de organisatie van de jaarlijkse nationale viering van de bevrijding
op 5 mei;
d. het voeren van een voorlichtingsbeleid dat tot doel heeft de betrokkenheid
bij en participatie aan herdenken en vieren te vergroten;
e. het bevorderen van de afstemming van landelijke en plaatselijke manifestaties.
Artikel 3
a. De leden van het Nationaal Comité worden bij koninklijk besluit
benoemd op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
b. De leden van het Nationaal Comité worden voor een periode van
zes jaar benoemd en zijn niet hernoembaar.
c. Er kan een rooster van aftreden worden opgesteld.
Artikel 4
Het Nationaal Comité kiest uit zijn midden een Dagelijks Bestuur.
Artikel 5
Het Dagelijks Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het Nationaal
Comité.
Artikel 6
De voorzitter van het Nationaal Comité is tevens voorzitter van
het Dagelijks Bestuur.
Artikel 7
De Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, de Chef Defensiestaf
van het Ministerie van Defensie, de Secretaris-Generaal van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Secretaris-Generaal van het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn lid van het Nationaal
Comité en kunnen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bijwonen.
Artikel 8
a. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd commissies in te stellen ter voorbereiding
en uitvoering van zijn besluiten.
b. In de commissies kunnen, met uitzondering van de voorzitter, ook personen
worden benoemd die geen lid van het Nationaal Comité zijn.
c. De benoeming van de leden van vaste commissies die geen lid van het
Nationaal Comité zijn, behoeft de goedkeuring van Onze Minister-President,
Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
Artikel 9
a. Het Nationaal Comité kiest voor het verkrijgen van zijn rechtspersoonlijkheid
de vorm van een stichting. De statuten behoeven goedkeuring van Onze Minister-President,
Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
b. Het Dagelijks Bestuur treedt op als het Dagelijks Bestuur van de stichting.
Artikel 10
De leden van het Nationaal Comité ontvangen een vergoeding voor
reis- en verblijfskosten volgens de regelen voor dienstreizen die gelden voor
rijksambtenaren.
Artikel 11
a. Voor de administratieve voorbereiding en uitvoering van de beslissingen
kan het Nationaal Comité zich laten ondersteunen door administratief
personeel.
b. Het in het eerste lid bedoelde personeel is in dienst van de stichting.
De arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen het administratief personeel en
de stichting behoeven de instemming van Onze Minister-President, Minister
van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Artikel 12
Aan het Nationaal Comité wordt door Onze Minister-President, Minister
van Algemene Zaken, een ambtelijk adviseur toegevoegd.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn belast met de uitvoering van dit
besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst.