Wijziging instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei

Besluit van 16 november 2001, no. 01.005429

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 7 november 2001, nr. 01M418976, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Overwegende dat het wenselijk is de taak en organisatievorm van het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan te passen gezien de ervaringen van de afgelopen jaren en de werkwijze van het Nationaal Comité;

Overwegende dat het wenselijk is voor de overzichtelijkheid het besluit van 27 november 1987, Stcrt. 1988, nr. 27, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 februari 1991, Stcrt. nr. 37, opnieuw vast te stellen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het besluit van 27 november 1987, Stcrt. 1988, nr. 27, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 februari 1991, Stcrt. nr. 37, komt te luiden als volgt:

Artikel 1

Er is een Nationaal Comité 4 en 5 mei voor de nationale herdenking en viering bevrijding, verder te noemen Nationaal Comité.

Artikel 2

Het Nationaal Comité heeft tot doel en taak:

a. het geven van richting aan de zingeving van herdenken en vieren;

b. de organisatie van de jaarlijkse nationale herdenking op 4 mei;

c. de organisatie van de jaarlijkse nationale viering van de bevrijding op 5 mei;

d. het voeren van een voorlichtingsbeleid dat tot doel heeft de betrokkenheid bij en participatie aan herdenken en vieren te vergroten;

e. het bevorderen van de afstemming van landelijke en plaatselijke manifestaties.

Artikel 3

a. De leden van het Nationaal Comité worden bij koninklijk besluit benoemd op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

b. De leden van het Nationaal Comité worden voor een periode van zes jaar benoemd en zijn niet hernoembaar.

c. Er kan een rooster van aftreden worden opgesteld.

Artikel 4

Het Nationaal Comité kiest uit zijn midden een Dagelijks Bestuur.

Artikel 5

Het Dagelijks Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het Nationaal Comité.

Artikel 6

De voorzitter van het Nationaal Comité is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 7

De Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, de Chef Defensiestaf van het Ministerie van Defensie, de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn lid van het Nationaal Comité en kunnen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bijwonen.

Artikel 8

a. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd commissies in te stellen ter voorbereiding en uitvoering van zijn besluiten.

b. In de commissies kunnen, met uitzondering van de voorzitter, ook personen worden benoemd die geen lid van het Nationaal Comité zijn.

c. De benoeming van de leden van vaste commissies die geen lid van het Nationaal Comité zijn, behoeft de goedkeuring van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 9

a. Het Nationaal Comité kiest voor het verkrijgen van zijn rechtspersoonlijkheid de vorm van een stichting. De statuten behoeven goedkeuring van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

b. Het Dagelijks Bestuur treedt op als het Dagelijks Bestuur van de stichting.

Artikel 10

De leden van het Nationaal Comité ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfskosten volgens de regelen voor dienstreizen die gelden voor rijksambtenaren.

Artikel 11

a. Voor de administratieve voorbereiding en uitvoering van de beslissingen kan het Nationaal Comité zich laten ondersteunen door administratief personeel.

b. Het in het eerste lid bedoelde personeel is in dienst van de stichting. De arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen het administratief personeel en de stichting behoeven de instemming van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 12

Aan het Nationaal Comité wordt door Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, een ambtelijk adviseur toegevoegd.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 november 2001.
Beatrix.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,W. Kok.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.

Naar boven