Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken KLPD/regionale politiekorpsen

13 november 2001

Nr. 1766281/01

Het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst,

Gelet op artikel 1 van het Mandaatbesluit veiligheidsonderzoeken Korps landelijke politiediensten en artikel 1 van het Mandaatbesluit veiligheidsonderzoeken regionale politiekorpsen,

Besluit:

Artikel 1

1. Aan de korpschef van het Korps landelijke politiediensten en de korpschefs van de regionale politiekorpsen wordt de bevoegdheid gegeven om conform de aanwijzingen neergelegd bij brief van 25 juli 2001, kenmerk 1718124/01, P-veiligheidsonderzoeken te verrichten.

2. In deze beschikking wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen.

Artikel 2

De korpschefs bezitten in verband met de vervulling van P-vertrouwensfuncties binnen hun korps, tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken, bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar.

Artikel 3

Aan het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst is voorbehouden de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bevoegdheid indien:

1. bij de uitoefening gebruik wordt gemaakt van gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

2. het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om een oordeel te geven over de vraag of betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen.

Artikel 4

De korpschefs kunnen in overeenstemming met het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, bij schriftelijk aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede te delen besluit, ten aanzien van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde bevoegdheid, ondermandaat verlenen aan een of meer als zodanig aangewezen onder hen ressorterende functionarissen. Dit ondermandaat kan niet worden verleend aan functionarissen die zijn belast met de uitvoering van de P-veiligheidsonderzoeken.

Artikel 5

De tekenbevoegdheid wordt uitgeoefend met dien verstande dat geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen wekken dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt welke door de minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties of het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst moet worden genomen.

Artikel 6

De korpschefs brengen iedere twee maanden aan het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hen en door hen verleende bevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 november 2001.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken KLPD/regionale politiekorpsen.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Leidschendam, 13 november 2001.
Het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst,
S.J. van Hulst.

Toelichting

Door middel van dit besluit verleent het Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst aan de korpschef van het Korps landelijke politiekorpsen en de korpschefs van de regionale politiekorpsen de bevoegdheid veiligheidsonderzoeken ten aanzien van P(olitie)-vertrouwensfuncties.

De bevoegdheid P-veiligheidsonderzoeken te verrichten betreft uitsluitend functies die zijn aangewezen als vertrouwensfunctie in het betreffende korps of politieregio. Dit betekent dat een regio geen veiligheidsonderzoeken kan verrichten ten behoeve van een andere regio tenzij hiervoor uitdrukkelijk door mij instemming wordt verleend.

Indien een veiligheidsonderzoek niets ten nadele van betrokkene oplevert, geeft de korpschef een verklaring van geen bezwaar af. De overige onderzoeken worden voor behandeling overgedragen aan de Binnenlandse Veiligheidsdienst.

Het besluit treedt in werking met ingang van 16 november 2001. Op dat moment zijn nog niet in alle politieregio's P-vertrouwensfuncties aangewezen. Dit houdt in dat het verrichten van veiligheidsonderzoeken pas daadwerkelijk kan plaatsvinden nadat een aanwijzing van vertrouwensfuncties tot stand is gekomen.

Het Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst,

S.J. van Hulst.

Naar boven