Wijziging Maatregelenbesluit Tica

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

Gelet op de artikelen 45, zesde lid, van de Ziektewet, 47, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 39, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 29, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 27, achtste lid, van de Werkloosheidswet, 14, zesde lid, van de Toeslagenwet,

Besluit:

Artikel I

Het Maatregelenbesluit Tica wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, onderdeel g wordt vervangen door: Wazo: Wet arbeid en zorg;

2. Artikel 1, onderdeel i wordt vervangen door:

i. verzekerde: degene, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 8a en 64 van de ZW, 3 van de WAZ, 3 van de Wajong, 3 tot en met 7b juncto 23, eerste lid, en 81 van de WAO, de werknemer, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 8 en 53 van de WW, degene die aanspraak maakt op toeslag ingevolge de TW, zijn echtgenoot of zijn wettelijke vertegenwoordiger, de werknemer en de gelijkgestelde bedoeld in artikel 3:6 van de Wazo en de zelfstandige en beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 3:17 van de Wazo.

B

Artikel 3, derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede `kantoren van de uitvoeringsorganen' vervangen door: kantoren van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

2. In onderdeel b wordt de zinsnede `kantoren van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie' vervangen door: kantoren van de Centrale organisatie werk en inkomen.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid naar vijfde lid, wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste respectievelijk tweede lid, bedragen de hoogte en de duur van de maatregel bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting opgenomen in de vierde categorie, ten 4°, van de WAO, WAZ en Wajong:

a. 10% gedurende 16 weken, respectievelijk 5% gedurende 16 weken, indien de verzekerde onvoldoende meewerkt aan het bereiken van een gunstig scholingsresultaat, zodat vertraging in de opleiding of scholing die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, is ontstaan;

b. 30% gedurende 16 weken, respectievelijk 10% gedurende 16 weken, indien het een opleiding of scholing betreft die baanzekerheid geeft en de verzekerde deze opleiding of scholing die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, niet aanvangt of heeft afgebroken;

c. gehele weigering van de uitkering indien het een opleiding of scholing betreft die baanzekerheid geeft en de verzekerde blijft volharden in het niet of niet behoorlijk nakomen van deze verplichting.

2. Het tot vijfde lid vernummerde lid wordt vervangen door:

5. Onder baanzekerheid als bedoeld in het derde en vierde lid wordt verstaan een baangarantie of een zodanige kans op een baan, na afronding van de opleiding of scholing, dat deze gelijk te stellen is met een baangarantie.

3. Er wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, luidende

6. In afwijking van het eerste respectievelijk tweede lid, bedraagt de hoogte en duur van de maatregel een blijvend gehele weigering van de uitkering indien de verzekerde blijft volharden in het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting opgenomen in de vierde categorie, ten 1°, van de WAO, de WAZ en de Wajong.

D

De bijlage als bedoeld in artikel 2 van het Maatregelenbesluit Tica wordt vervangen door een nieuwe bijlage en is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel II

Het Maatregelenbesluit Tica, zoals dit luidde tot 1 januari 2002, blijft van toepassing op gedragingen die zich voordoen voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Dit besluit zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Amsterdam, 8 november 2001.
J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Bijlage als bedoeld in artikel 2 van het Maatregelenbesluit Tica

De in artikel 2 bedoelde verplichtingen worden per wet onderscheiden in de volgende categorieën:

A. De Ziektewet

1. Eerste categorie

1°. de verzekerde is in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verplicht dit zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan op de tweede dag van die ongeschiktheid, te melden aan zijn werkgever of, indien de verzekerde geen werkgever heeft als bedoeld in paragraaf 3 van de ZW, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen °artikel 45, eerste lid, onderdeel d, van de ZW juncto artikel 38a, eerste lid, van de ZW);

2°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van een door hem aangevraagde of aan hem toegekende ziekengelduitkering (artikel 45, eerste lid, onderdeel i, van de ZW juncto artikel 49 van de ZW);

3°. de verzekerde is verplicht op verzoek onverwijld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen inzage te verstrekken in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet (artikel 45, eerste lid, onderdeel h, van de ZW juncto artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

2. Tweede categorie

1°. de verzekerde is verplicht de controlevoorschriften, voor zover niet genoemd in de overige categorieën, op te volgen (artikel 45, eerste lid, onderdeel e, van de ZW juncto artikel 39, tweede lid, van de ZW).

3. Derde categorie

1°. de verzekerde is verplicht op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te verschijnen, dan wel ervoor te zorgen dat het geneeskundig onderzoek door een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangewezen deskundige kan plaatshebben (artikel 45, eerste lid, onderdeel c, van de ZW);

2°. de verzekerde is verplicht het voorschrift op te volgen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om zich als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (artikel 45, eerste lid, onderdeel e, van de ZW juncto artikel 30, derde lid, van de ZW);

3°. de verzekerde is verplicht vragen te beantwoorden, die hem zijn gesteld door of vanwege het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dan wel zich te laten onderzoeken, of op te laten nemen ter observatie, bij de uitvoering van de WAO, de WAZ onderscheidenlijk de Wajong (artikel 45, eerste lid, onderdeel f, van de ZW).

4. Vierde categorie

1°. de verzekerde is verplicht binnen redelijke termijn geneeskundige hulp in te roepen en zich gedurende het gehele verloop van de ziekte onder behandeling te blijven stellen, alsmede de voorschriften van de behandelend arts op te volgen (artikel 45, eerste lid, onderdeel a, van de ZW);

2°. de verzekerde dient gedurende de ongeschiktheid tot werken gedragingen na te laten, waardoor zijn genezing wordt belemmerd (artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van de ZW);

3°. de verzekerde is verplicht zijn arbeid te hervatten zodra hij zich hiertoe in staat acht (artikel 45, eerste lid, onderdeel e, van de ZW juncto artikel 39, tweede lid, van de ZW);

4°. de verzekerde die in staat is hem passende arbeid te verrichten, is verplicht te trachten deze arbeid te verkrijgen(artikel 45, eerste lid, onderdeel k, van de ZW juncto artikel 30, eerste lid, van de ZW).

5. Vijfde categorie

1°. De verzekerde mag zijn arbeidsongeschiktheid niet opzettelijk veroorzaken (artikel 45, eerste lid, onderdeel g, van de ZW);

2°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat hij afstand doet van zijn aanspraak op loon onder voortduren van de dienstbetrekking, instemt met of berust in een eindiging van de dienstbetrekking of een eindiging van de dienstbetrekking op een eerder tijdstip dan bij het sluiten van de dienstbetrekking was overeengekomen (artikel 45, eerste lid, onderdeel j, van de ZW);

3°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen door te handelen of na te laten voorzover niet genoemd in deze categorie, ten 2( (artikel 45, eerste lid, onderdeel j, van de ZW).

B. De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

1. Eerste categorie

1°. de verzekerde, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning dan wel voortzetting van de uitkering, dient zijn aanvraag te doen binnen negen maanden na aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid onderscheidenlijk uiterlijk dertien weken voor het verstrijken van de termijn waarover de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend onderscheidenlijk 13 weken voor het verstrijken van de verlengde wachttijd ingevolge artikel 19, zevende lid van de WAO (artikelen 46, onderdeel f, van de WAZ, 38 van de Wajong en 28, onderdeel f, van de WAO juncto artikelen 35, vierde lid van de WAZ, 28, vierde lid, van de Wajong en 34, derde lid van de WAO);

2°. de verzekerde is verplicht na een schriftelijk verzoek de voor de uitvoering benodigde informatie binnen een gestelde termijn te verstrekken (artikelen 46, onderdeel d, van de WAZ, 38, onderdeel d, van de Wajong en 28, onderdeel d, van de WAO juncto artikelen 44 en 70 van de WAZ, 36 en 62 van de Wajong en 27 en 80 van de WAO);

3°. de verzekerde is verplicht te voldoen aan een verzoek om mondeling en schriftelijk en in het laatste geval binnen een schriftelijk gestelde termijn inlichtingen te geven (artikelen 44 van de WAZ, 36 van de Wajong en 27 van de WAO juncto artikelen 70 van de WAZ, 62 van de Wajong en 80 van de WAO);

4°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek mededeling te doen van alle feiten of omstandigheden, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk is, dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of het bedrag, dat daarvan wordt uitbetaald (artikelen 46, onderdeel d, van de WAZ, 38, onderdeel d, van de Wajong en 28, onderdeel d, van de WAO juncto artikelen 70 van de WAZ, 62 van de Wajong en 80 van de WAO);

5°. de verzekerde is verplicht op verzoek onverwijld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen inzage te verstrekken in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet (artikelen 46, onderdeel d, van de WAZ, 38, onderdeel d, van de Wajong en 28, onderdeel d, van de WAO juncto artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

2. Tweede categorie

1°. de verzekerde is verplicht de controlevoorschriften, voor zover niet genoemd in de overige categorieën, op te volgen (artikelen 46, onderdeel d, van de WAZ, 38, onderdeel d, van de Wajong en 28, onderdeel d, van de WAO);

2°. De verzekerde is verplicht de aanvraag voor de toekenning van de uitkering vergezeld te doen gaan van een reïntegratieverslag als bedoeld in artikel 71a, van de WAO (artikel 28, onderdeel f van de WAO, juncto artikel 34a, van de WAO).

3. Derde categorie

1°. de verzekerde is verplicht, na tijdig te zijn opgeroepen, te verschijnen dan wel, hetzij de gestelde vragen te beantwoorden, hetzij zich te laten onderzoeken door een deskundige, hetzij te voldoen aan het voorschrift om zich ter observatie te doen opnemen of te verblijven in een aangewezen inrichting (artikelen 45, eerste lid, van de WAZ, 37, eerste lid, van de Wajong en 25, eerste lid, van de WAO);

2°. de verzekerde is verplicht de bij de registratie als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen gegeven voorschriften op te volgen (artikelen 46, onderdeel a, van de WAZ, 38, onderdeel a, van de Wajong en 28, onderdeel a, van de WAO).

4. Vierde categorie

1°. de verzekerde is verplicht de in het belang van een behandeling of genezing of tot het behoud, herstel of ter bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid gegeven voorschriften op te volgen (artikelen 46, onderdeel a, van de WAZ, 38, onderdeel a, van de Wajong en 28, onderdeel a, van de WAO);

2°. de verzekerde is verplicht zich onder geneeskundige behandeling te stellen, dan wel de voorschriften van de behandelend arts op te volgen (artikelen 46, onderdeel b, van de WAZ, 38, onderdeel b, van de Wajong en 28, onderdeel b, van de WAO);

3°. de verzekerde is verplicht gedragingen na te laten, waardoor zijn genezing wordt belemmerd, dan wel voldoende mede te werken om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te krijgen (artikelen 46, onderdeel c, van de WAZ, 38, onderdeel c, van de Wajong en 28, onderdeel c, van de WAO);

4°. de verzekerde is verplicht mee te werken aan een scholing of opleiding die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid (artikelen 46, onderdeel g, van de WAZ, 38, onderdeel g, van de Wajong en 28, onderdeel g, van de WAO);

5°. de verzekerde is verplicht mee te werken aan door zijn werkgever of door die werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de belanghebbende in staat te stellen passende arbeid te verrichten (artikel 28, onderdeel h, van de WAO).

5. Vijfde categorie

De verzekerde mag zijn arbeidsongeschiktheid niet opzettelijk veroorzaken (artikelen 46, onderdeel e, van de WAZ, 38, onderdeel e, van de Wajong en 28, onderdeel e, van de WAO).

C. De Werkloosheidswet

1. Eerste categorie

1°. de verzekerde is verplicht uiterlijk de eerste werkdag volgend op de eerste dag van werkloosheid bij de Centrale organisatie werk en inkomen dan wel het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangifte te doen van zijn werkloosheid (artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de WW, dan wel artikel 26, 4e en 5e lid van de WW);

2°. de verzekerde is verplicht binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid bij de Centrale organisatie werk en inkomen een aanvraag om een uitkering in te dienen (artikel 26, eerste lid, onderdeel b, van de WW);

3°. de verzekerde is verplicht zich tijdig als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (artikel 26, eerste lid, onderdeel d, van de WW);

4°. de verzekerde is verplicht vóór elke betaling van de uitkering, op een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangegeven tijdstip, adres en voorgeschreven wijze, een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beschikbaar gesteld formulier betreffende onder meer verrichte werkzaamheden, genoten inkomsten en sollicitatieactiviteiten (het werkbriefje) door hem ondertekend en volledig ingevuld in te dienen (artikel 26, eerste lid, onderdeel c, van de WW);

5°. de verzekerde is verplicht zo spoedig mogelijk voor de aanvang van een voorgenomen vakantie aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen mededeling te doen van de voorgenomen duur van de vakantie en de periode waarin deze zal plaatsvinden (artikel 26, eerste lid, onderdeel j, van de WW);

6°. de verzekerde is verplicht terstond aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen mededeling te doen van overschrijding van de voorgenomen duur van de vakantie (artikel 26, eerste lid, onderdeel j, van de WW);

7°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op, uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald (artikel 25 van de WW);

8°. de verzekerde is verplicht onverwijld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen inzage te verstrekken in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet (artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen);

9°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan de Centrale organisatie werk en inkomen op zijn verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering (artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

2. Tweede categorie

1°. de verzekerde is verplicht de ten behoeve van een doelmatige controle gestelde voorschriften, voor zover niet genoemd in de overige categorieën, op te volgen (artikel 26, eerste lid, onderdeel c, van de WW);

2°. de verzekerde is verplicht de voorschriften op te volgen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering, voor zover niet genoemd in de eerste categorie (artikel 26, eerste lid, onderdeel j, van de WW);

3°. de verzekerde is verplicht te voldoen aan de andere voorwaarden die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 101, tweede lid van de WW stelt (artikel 26, eerste lid, onderdeel h, van de WW);

4°. de verzekerde is verplicht aan de Centrale organisatie werk en inkomen de gevraagde gegevens en bewijsstukken te verstrekken (artikel 28, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

3. Derde categorie

1°. de verzekerde is verplicht mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid door een geneeskundige, een psycholoog of een beroepskeuzeadviseur (artikel 26, eerste lid, onderdeel g, van de WW).

4. Vierde categorie

1°. de verzekerde voorkomt dat hij werkloos is of blijft, doordat hij in onvoldoende mate tracht passende arbeid te verkrijgen (artikel 24, eerste lid, onderdeel b, ten 1°, van de WW);

2°. de verzekerde voorkomt dat hij in verband met door hem te verrichten arbeid eisen stelt die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren (artikel 24, eerste lid, onderdeel b, ten 4°, van de WW);

3°. de verzekerde is verplicht mee te werken aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, beschikbaar te zijn voor de voorzieningen van de Wet inschakeling werkzoekenden en mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen (artikel 26, eerste lid, onderdeel f, van de WW);

4°. de verzekerde is verplicht mee te werken aan de activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid, bedoeld in artikel 69, en de hoofdstukken VI en XA van de WW (artikel 26, eerste lid, onderdeel e, van de WW).

5. Vijfde categorie

1°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat hij door de wijze van beëindiging van de dienstbetrekking loonaanspraken prijsgeeft (artikel 24, zesde lid, van de WW);

2°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat hij aanspraken op inkomsten die op de uitkering in mindering hadden kunnen worden gebracht prijsgeeft (artikel 24, zesde lid, van de WW);

3°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat hij geen tijdig gebruik maakt van een voor hem bestaande mogelijkheid bij derden zijn aanspraken op loon, vakantiegeld, vakantiebijslag of bedragen die de werkgever in verband met de dienstbetrekking verschuldigd is aan derden geldend te maken (artikel 24, zesde lid, van de WW);

4°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat hij instemt dan wel berust in het niet voldoen door de werkgever van zijn aanspraken op loon, vakantiegeld, vakantiebijslag of bedragen die de werkgever in verband met de dienstbetrekking verschuldigd is aan derden (artikel 24, zesde lid, van de WW);

5°. De verzekerde is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid niet benadeelt of zou kunnen benadelen door te handelen of na te laten voorzover niet genoemd in deze categorie, ten 1° tot en met 4° (artikel 24, zesde lid, van de WW).

D. De Toeslagenwet

1. Eerste categorie

1°. de verzekerde is verplicht binnen de in de controlevoorschriften TW gestelde termijn een aanvraag om toeslag in te dienen (artikel 13 van de TW);

2°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor gestelde termijn en op een beschikbaar gesteld formulier de voor de uitvoering benodigde informatie te verstrekken (artikel 13 van de TW juncto artikel 12 van de TW);

3°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald (artikel 12 van de TW);

4°. de verzekerde is verplicht op verzoek onverwijld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen inzage te verstrekken in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet (artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen);

5°. de verzekerde is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan de Centrale organisatie werk en inkomen op zijn verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering (artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

2. Tweede categorie

1°. De verzekerde is verplicht de ten behoeve van een doelmatige controle gestelde voorschriften, voor zover niet genoemd in de eerste categorie, op te volgen (artikel 13 van de TW);

2°. de verzekerde is verplicht aan de Centrale organisatie werk en inkomen de gevraagde gegevens en bewijsstukken te verstrekken (artikel 28, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

E. De Wet arbeid en zorg

1. Eerste categorie

1°. De verzekerde is verplicht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek binnen de gestelde termijn alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering of op de hoogte van de uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering of op het bedrag van de uitkering, dat wordt betaald (artikel 3:16, eerste lid onder g, artikel 3:27, eerste lid sub f en artikel 7:15, van de Wazo);

2°. De verzekerde is verplicht op verzoek onverwijld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzage te verstrekken in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (artikel 3:16, eerste lid, onderdeel f, van de Wazo juncto artikel 45, eerste lid onderdeel h, van de ZW en artikel 3:27, eerste lid, onderdeel e, van de Wazo juncto artikel 46, onderdeel d, van de WAZ juncto artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

2. Tweede categorie

De verzekerde is verplicht de ten behoeve van een doelmatige controle gestelde voorschriften, voor zover niet genoemd in de eerste categorie, op te volgen (artikel 3:16, eerste lid, onderdeel f, van de Wazo, artikel 3:27, eerste lid, onderdeel e, van de Wazo juncto artikel 3:28 Wazo).

Toelichting

Met de Invoeringswet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Suwi) per 1 januari 2002 worden de verschillende sociale verzekeringswetten redactioneel aangepast aan de nieuwe uitvoeringsstructuur. In dit wijzigingsbesluit zijn deze redactionele wijzigingen opgenomen. Tevens is rekening gehouden met de wijzigingen die zijn opgenomen in de Verzamelwet SZW-wetten 2001, de Wet arbeid en zorg en de Wet verbetering poortwachter. Deze wijzigingen betreffen voornamelijk de bijlage van het besluit. Ter bevordering van de leesbaarheid is de bijlage opnieuw vastgesteld. Naast deze redactionele aanpassingen zijn er ook enkele nieuwe verplichtingen van toepassing, die hieronder worden toegelicht.

In de Wet verbetering poortwachter worden in de arbeidsongeschiktheidswetten de bepaling inzake het opvolgen van de voorschriften inzake bevordering van de `arbeidsgeschiktheid' vervangen door voorschriften tot behoud, herstel of bevordering van de `mogelijkheid tot het verrichten van arbeid'. Deze bepaling, die was opgenomen in de vierde categorie onder 1e bij de arbeidsongeschiktheidswetten, is dienovereenkomstig gewijzigd.

Nieuw is de bepaling dat bij het blijven volharden in het niet of niet behoorlijk nakomen van deze verplichting de uitkering blijvend wordt geweigerd. Dit is geregeld in het zesde lid van artikel 6 van het maatregelenbesluit.

Ingevolge artikel 28, onderdeel h, van de WAO dient de werknemer mee te werken aan - door zijn werkgever of door die werkgever aangewezen deskundige - gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om passende arbeid te verrichten. Deze verplichting is toegevoegd aan de in de Bijlage opgenomen vierde categorie bij de arbeidsongeschiktheidswetten.

In de arbeidsongeschiktheidswetten is de verplichting opgenomen om mee te werken aan een wenselijk geachte scholing of opleiding. De maatregel is opgenomen in het nieuwe artikel 6, vierde lid van het maatregelenbesluit. Daarbij is aangesloten bij de gedifferentieerde maatregel die reeds van toepassing was op de scholingsverplichting in de WW.

In de Wet verbetering poortwachter is tevens de verplichting opgenomen, in artikel 71a van de WAO, om bij de aanvraag van een arbeidsongeschiktheidsuitkering een reïntegratieverslag te voegen. Deze verplichting is toegevoegd in de Bijlage, tweede categorie van de arbeidsongeschiktheidswetten.

In de Invoeringswet Suwi worden de onderdelen e en f van artikel 26, eerste lid, van de WW gewijzigd. Beide onderdelen zijn gericht op de bevordering van inschakeling in de arbeid en opgenomen in de Bijlage, in de vierde categorie van de WW.

Ingevolge de Wet Suwi dient de werknemer bij de aanvraag van een WW-uitkering en Toeslag en bij de aangifte van werkloosheid inlichtingen, gegevens en bewijsstukken te verstrekken aan de Centrale organisatie werk en inkomen. In de Bijlage zijn deze verplichtingen toegevoegd aan de 1e en 2e categorie van de WW en de TW.

Tevens is in de WW de aangifteverplichting zodanig gewijzigd dat de verzekerde verplicht is de aangifte van werkloosheid te doen bij de Centrale organisatie werk en inkomen. In bepaalde gevallen kan hiervan worden afgeweken en wordt aangifte gedaan bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bijvoorbeeld bij een aangifte als bedoeld in artikel 18 of artikel 61 van de WW. Dit is geregeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de WW en in artikel 26, vierde en vijfde lid van de WW. De omschrijving van de aangifteverplichting in de Bijlage is hierop aangepast.

Daarnaast is in de Bijlage, eerste categorie van de arbeidsongeschiktheidswetten de bepaling inzake de aanvraagtermijnen aangevuld met de nieuwe aanvraagtermijn van 13 weken voor het verstrijken van de verlengde wachttijd.

Aan de omschrijving van de benadelingshandeling in de ZW en de WW wordt - naast het reeds genoemde Algemeen Werkloosheidsfonds en wachtgeldfonds - het Uitvoeringsfonds voor de overheid toegevoegd. Dit is geregeld in de Verzamelwet SZW-wetten 2001. De redactie van de in de Bijlage opgenomen bepalingen is hierop aangepast.

In de Wet arbeid en zorg is het recht op uitkering in verband met zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg opgenomen. Ingevolge artikel 3.16 van deze wet is artikel 45 van de Ziektewet en het daarop berustende maatregelenbesluit van overeenkomstige toepassing. Het betreft het opleggen van een maatregel bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen. Een soortgelijke regeling is getroffen voor de zelfstandige en beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst. Ingevolge artikel 3:27, eerste lid onder e van de Wet arbeid en zorg zijn bepaalde verplichtingen van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen van overeenkomstige toepassing. Volledigheidshalve is in artikel 1 opgenomen dat ook deze personen vallen onder het begrip verzekerde in het kader van het maatregelenbesluit en is een nieuwe categorie E in de bijlage opgenomen, waarin verplichtingen zijn opgenomen.

Naar boven