Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML

25 oktober 2001

Nr. DGL/01.421094

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 5, 8, eerste lid, 9 en 10, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Bijzondere bevoegdverklaringen voor vliegtuigen en helikopters

1. De minister kan de volgende bijzondere bevoegdverklaringen afgeven voor onderhoud aan vliegtuigen met een maximum startmassa tot 5700 kg en helikopters met een maximum startmassa tot 2730 kg:

AB voor werkzaamheden aan vliegtuigen en helikopters en de voortstuwingsinstallatie hiervan, van een klasse volgens het tweede lid, met uitzondering van de werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring C(E)F of DG vereist is, maar inclusief de werkzaamheden die op de AML zijn vermeld;

CF voor werkzaamheden aan instrumenten zonder elektronische hulpapparatuur en elektrische installaties;

CEF voor werkzaamheden aan instrumenten zonder elektronische hulpapparatuur, klimaatregeling en elektrische installaties;

DG voor werkzaamheden aan automatische vluchtgeleidingssystemen en communicatie-, navigatie- en identificatie-installaties.

2. De klassen, bij de bijzondere bevoegdverklaring AB, zijn:

1Z vliegtuigen zonder drukcabine met één zuigermotor;

1T vliegtuigen zonder drukcabine met één turbinemotor;

2Z vliegtuigen met drukcabine of meerdere zuigermotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

2T vliegtuigen met drukcabine of meerdere turbinemotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

3Z helikopters met zuigermotoren, van een type dat op de AML is vermeld;

3T helikopters met turbinemotoren, van een type dat op de AML is vermeld.

3. De werkzaamheden, die bij de bijzondere bevoegdverklaring AB op de AML kunnen worden vermeld, zijn:

- het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen.

Artikel 2 Bijzondere bevoegdverklaringen (motor)zweefvliegtuigen

1. De minister kan de volgende bijzondere bevoegdverklaringen afgeven voor onderhoud aan (motor)zweefvliegtuigen:

A voor werkzaamheden aan (motor)zweefvliegtuigen, met uitzondering van de werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring B of C vereist is, maar inclusief de werkzaamheden die op de AML zijn vermeld;

B voor werkzaamheden aan de voortstuwingsinstallatie;

C voor werkzaamheden aan elektrische en elektronische installaties.

2. De werkzaamheden, die bij de bijzondere bevoegdverklaring A op de AML kunnen worden vermeld, zijn:

- het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen.

Artikel 3 Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring, bedoeld in artikel 1 en 2, bedraagt ten hoogste twee jaren en kan vervolgens telkens met twee jaren worden verlengd.

Artikel 4 Aanvullende bevoegdheden

1. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring B vereist is.

2. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z en B vereist zijn.

3. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2T, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB1T vereist is.

4. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een type vliegtuig zonder drukcabine met een niet intrekbaar onderstel, is bevoegd werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine met een niet intrekbaar onderstel.

5. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een type vliegtuig zonder drukcabine met een intrekbaar onderstel, is bevoegd werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine.

6. De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z voor een meermotorig vliegtuig met drukcabine, is bevoegd werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring AB2Z vereist is, te verrichten aan alle vliegtuigen van de klasse 2Z van dezelfde fabrikant en alle overige vliegtuigen van de klasse 2Z zonder drukcabine.

Artikel 5 Eisen voor afgifte bijzondere bevoegdverklaring

1. Een bijzondere bevoegdverklaring wordt afgegeven, nadat de aanvrager heeft aangetoond te voldoen aan de eisen inzake basiskennis, typekennis en ervaring voor afgifte van die bijzondere bevoegdverklaring. Deze eisen zijn opgenomen in het onderstaande schema:

Basiskennis De aanvrager toont aan voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, dat het examen voor de bijzondere bevoegdverklaring niet langer dan drie jaar geleden met voldoende resultaat is afgelegd of niet langer dan drie jaar geleden een erkende opleiding voor de bijzondere bevoegdverklaring met voldoende resultaat is gevolgd.

Typekennis De aanvrager toont aan voor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, AB2T, AB3Z of AB3T, dat een door de minister geaccepteerde cursus m.b.t. het type luchtvaartuig met inbegrip van de voortstuwingsinstallatie, waarvoor de aanvraag wordt ingediend, met voldoende resultaat is gevolgd. Wanneer een cursus niet meer bestaat of reeds een aantal typecursussen met voldoende resultaat zijn gevolgd, kan de aanvrager voldoende kennis m.b.t. het type luchtvaartuig (incl. de motor) aantonen door met voldoende resultaat een examen af te leggen.

Ervaring De aanvrager toont aan

a. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, dat in de drie jaren, onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, tenminste twee jaren ervaring is verkregen met betrekking tot de werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring is vereist;

b. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB2Z, AB2T, AB3Z of AB3T, dat in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag tenminste zes maanden ervaring is verkregen met betrekking tot het type luchtvaartuig waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

c. voor de bijzondere bevoegdverklaring AB1Z, AB1T, AB2Z, AB2T, AB3Z, AB3T, CF, CEF, DG, A, B of C, de werkzaamheden, bedoeld onder a en b, zijn verricht onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie.

Wanneer de aanvrager in deze drie jaren een - tevens op de praktijk gerichte - erkende opleiding voor de bijzondere bevoegdverklaring met voldoende resultaat heeft gevolgd, bedraagt de onder a genoemde ervaring 1 jaar.

2. Wanneer de aanvrager reeds houder is van een AML, zijn in afwijking van het eerste lid, de eisen inzake ervaring van toepassing volgens de onderstaande tabel.

stcrt-2001-208-p24-SC31480-1.gif

3. De werkzaamheden, bedoeld in artikel 1, derde lid, en artikel 2, tweede lid, worden op de AML vermeld, nadat de aanvrager heeft aangetoond te voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in het onderstaande schema:

stcrt-2001-208-p24-SC31480-2.gif

Artikel 6 Verlenging bijzondere bevoegdverklaring

1. De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring wordt op aanvraag van de houder verlengd, nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is.

2. Een aanvraag voor verlenging wordt niet eerder dan twee maanden voor de vervaldatum van de bijzondere bevoegdheid ingediend.

Artikel 7 Wederafgifte bijzondere bevoegdverklaring

Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden is verstreken, wordt wederafgegeven, nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is onder de voorwaarde dat de ervaring na de vervaldatum van de bijzondere bevoegdverklaring is verkregen onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie.

Artikel 8 Overgangsbepaling

1. Een bewijs van bevoegdheid als grondwerktuigkundige dat is afgegeven voor de datum waarop deze regeling in werking treedt, blijft geldig tot de op het bewijs van bevoegdheid vermelde vervaldatum.

2. Een bewijs van bevoegdheid als zweefvliegtechnicus dat is afgegeven voor de datum waarop deze regeling in werking treedt, blijft geldig tot de op het bewijs van bevoegdheid vermelde vervaldatum.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2001 en werkt terug tot en met 1 oktober 2001.

Artikel 10 Slotbepaling

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Toelichting

Algemeen

Met de inwerkingtreding van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart zijn de bijzondere bevoegdverklaringen voor onderhoudstechnici werkzaam in de luchtvaart en de eisen voor afgifte, verlenging van de geldigheidsduur en wederafgifte van deze bevoegdverklaringen opnieuw vastgesteld. Vooruitlopend op de harmonisatie van de eisen die gelden voor de onderhoudstechnici in de JAA-landen, zijn het huidige `bewijs van bevoegdheid als grondwerktuigkundige' en het huidige `bewijs van bevoegdheid als zweefvliegtechnicus' vervangen door één bewijs van bevoegdheid voor onderhoudstechnicus, de Aircraft Maintenance Licence (AML). De bevoegdverklaringen die op een AML kunnen worden vermeld zijn niet gewijzigd. De AML geeft de houder de persoonlijke bevoegdheid om op eigen verantwoordelijkheid binnen de strekking van de afgegeven bevoegdverklaring(en) onderhoud te verrichten aan luchtvaartuigen en deze op persoonlijke titel vrij te geven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De bovengrens van de maximum startmassa van helikopters van de klassen 3Z en 3T is verhoogd naar 2730 kg, dit in verband met harmonisatie met de ons omringende landen en op handen zijn regelgeving vanuit de JAA. Daarnaast kunnen nu specifieke werkzaamheden op de AML worden vermeld. Vooralsnog beperkt deze mogelijkheid zich tot het verruimen van de bevoegdverklaring AB met het controleren en compenseren van direct afleesbare kompassen.

Artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid

De regeling in deze bepalingen kan schematisch als volgt worden weergegeven:

stcrt-2001-208-p24-SC31480-3.gif

Artikel 5

Behalve de eisen inzake basiskennis zijn ook de eisen inzake ervaring aangepast. Waar mogelijk wordt nu rekening gehouden met de onderhoudservaring verkregen met andere klassen of typen luchtvaartuigen.

Artikel 5, derde lid

De werkzaamheden die bij een bevoegdverklaring kunnen worden vermeld, kunnen alleen op de AML worden genoemd indien de aanvrager reeds houder is van de bijzondere bevoegdverklaring AB of A. Deze werkzaamheden kunnen dus niet als een enkele bijzondere bevoegdverklaring worden aangevraagd.

Artikel 6

De duur waarvoor de AML wordt afgegeven is onbepaald en afhankelijk van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaringen die op de AML zijn vermeld. Daarom hoeft de AML niet meer te worden verlengd, maar alleen de op de AML vermelde bevoegdverklaringen. De AML blijft geldig zolang de geldigheidsduur van ten minste één bevoegdverklaring niet verstreken is.

Artikel 7

De eisen voor wederafgifte van een bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur verstreken is, kwamen voorheen overeen met de eisen voor afgifte. Omdat basiskennis en typekennis in principe reeds zijn aangetoond bij de afgifte van een bevoegdverklaring, zijn de eisen voor wederafgifte meer in lijn gebracht met de eisen voor verlenging.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven