Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

23 januari 2001

KVI 2000.007419-I

Directie Klimaatverandering en Industrie Afdeling Energie en Voertuigtechniek

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG 1998, L 59), en op richtlijn nr. 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2000 (PbEG L 173) inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad en op de artikelen 1, onder e, 5, derde en vierde lid, 6, derde lid, en 7, derde lid, van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit: Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines.

Artikel 2

De Dienst Wegverkeer te Zoetermeer wordt aangewezen als keuringsinstantie als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

Artikel 3

De keuring, bedoeld in de artikelen 2, onder a, dan wel 3, onder a, van het besluit wordt verricht met inachtneming van richtlijn 97/68 dan wel richtlijn 2000/25.

Artikel 4

Voor een motor of een trekker als bedoeld in artikel 2, onder a, van het besluit die in Nederland nog niet in het verkeer is gebracht, houdt de goedkeuring, bedoeld in artikel 2, onder a of c, van het besluit, op te gelden en houdt het goedkeuringscertificaat, bedoeld in dat artikel, onder b, op van kracht te zijn:

a. indien het vermogen van een motor of trekker groter dan of gelijk is aan 130 kW doch kleiner is dan 560 kW: met ingang van 1 januari 2002, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68;

b. indien het vermogen van een motor of trekker groter dan of gelijk is aan 75 kW doch kleiner is dan 130 kW: met ingang van 1 januari 2003, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68;

c. indien het vermogen van een motor of trekker groter dan of gelijk is aan 37 kW doch kleiner is dan 75 kW: met ingang van 1 januari 2004, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68.

Artikel 5

Voor een motor als bedoeld in artikel 3, onder a, van het besluit die in Nederland nog niet in het verkeer is gebracht, houdt de goedkeuring, bedoeld in artikel 3, onder a of c, van het besluit, op te gelden en houdt het goedkeuringscertificaat, bedoeld in dat artikel, onder b, op van kracht te zijn:

a. indien het vermogen van een motor groter dan of gelijk is aan 130 kW doch kleiner is dan 560 kW: met ingang van 1 januari 2002, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68;

b. indien het vermogen van een motor groter dan of gelijk is aan 75 kW doch kleiner is dan 130 kW: met ingang van 1 januari 2003, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68;

c. indien het vermogen van een motor groter dan of gelijk aan 37 kW doch kleiner is dan 75 kW: met ingang van 1 januari 2004, tenzij de goedkeuring of het goedkeuringscertificaat betrekking heeft op een keuring die is verricht aan de hand van richtlijn 97/68 en daarbij ten minste de grenswaarden zijn gehanteerd die zijn aangegeven in tabel 4.2.3 van bijlage I van richtlijn 97/68.

Artikel 6

Degene aan wie de typekeuring is verleend:

a. stelt de relevante regelgeving alsmede voorschriften, specificaties en documentatie betreffende de toe te passen materialen en onderdelen binnen het bedrijf beschikbaar en houdt deze documenten toegankelijk voor het personeel;

b. zorgt ervoor dat maatregelen en procedures als bedoeld in punt 5 van bijlage I van richtlijn 97/68 voorzien in een effectieve controle, opdat de geproduceerde motoren en trekkers overeenstemmen met het goedgekeurde type;

c. voert een doelmatige en deugdelijke administratie, die inzicht biedt in de verschillende fasen die tijdens en na fabricage worden doorlopen;

d. zendt de keuringsinstantie overeenkomstig artikel 6, derde en vierde lid, van richtlijn 97/68 een lijst met de volledige reeks van identificatienummers voor elk motortype bestemd om te worden gemonteerd in een mobiele machine dan wel gemonteerd in een mobiele machine;

e. wijst binnen de organisatie een persoon aan die verantwoordelijk is met betrekking tot het bepaalde in de onderdelen a tot en met d.

Artikel 7

1. Het toezicht wordt uitgeoefend door een door de keuringsinstantie aangewezen functionaris en vindt plaats in een vestiging welke in overleg met de fabrikant wordt vastgesteld.

2. In de vestiging, bedoeld in het eerste lid, moet een overdekte en goed verlichte ruimte aanwezig zijn welke is voorzien van een verwarmingsinstallatie.

3. De in het tweede lid bedoelde ruimte moet zodanige afmetingen hebben en zodanig zijn ingericht dat de motoren en trekkers waarop toezicht wordt uitgeoefend in deze ruimte zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn.

4. In het kader van een steekproef wordt onder medewerking, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit in ieder geval verstaan:

a. het in overleg met de keuringsinstantie treffen van een regeling omtrent de beschikbaarheid van motoren of trekkers voor de steekproef;

b. het op verzoek van de functionaris van de keuringsinstantie onverwijld beschikbaar stellen van de desbetreffende typegoedkeuring;

c. het verlenen van assistentie bij het uitvoeren van de keuring.

Artikel 8

1. Nadat een typegoedkeuring is verleend, wordt ten minste éénmaal per jaar onderzocht of nog wordt voldaan aan richtlijn 97/68.

2. Indien het kwaliteitsniveau ontoereikend blijkt te zijn of indien het noodzakelijk is de specificaties voor de emissie van verontreinigende stoffen, bedoeld in punt 4.2 van bijlage I van richtlijn 97/68, te controleren wordt de procedure van punt 5.3.2 van bijlage I van richtlijn 97/68 gevolgd.

3. Indien bij de steekproef, als bedoeld in punt 5.3.2 van bijlage I, wordt vastgesteld dat een motor of trekker niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend wordt door de functionaris van de keuringsinstantie terzake een rapport opgesteld waarvan de fabrikant een afschrift ontvangt.

4. Er is gebrek aan overeenstemming met het goedgekeurde type of de goedgekeurde familie indien er afwijkingen worden geconstateerd van de gegevens op het goedkeuringsformulier en/of in het informatiepakket en indien deze afwijkingen niet zijn toegestaan op grond van artikel 5, derde lid, van richtlijn 97/68.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.P. Pronk.

Toelichting

Deze regeling strekt ter uitvoering van richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (PbEG 1998, L 59; hierna: richtlijn 97/68) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines en richtlijn nr. 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEG L 173; hierna: richtlijn 2000/25). Richtlijn 74/150/EG geeft technische voorschriften voor onderdelen of kenmerken van landbouw- of bosbouwtrekkers (verder: trekkers) en de controle op de naleving hiervan.

Richtlijn 97/68 stelt voor het eerst Europese emissie-eisen aan dieselmotoren voor mobiele machines. Richtlijn 2000/25 voorziet in typegoedkeuringen voor dieselmotoren bestemd voor het aandrijven van een trekker. Beide richtlijnen voorzien in het stellen van emissie-eisen in twee fasen. Wanneer beide fasen ingaan is afhankelijk van het vermogen van de motor. In een tabel in de Nota van toelichting bij het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines is deze onderverdeling in fasen en in vermogens schematisch weergegeven. Ter verduidelijking wordt op deze plaats naar die tabel verwezen.

In deze regeling wordt in de artikelen 4 en 5 bepaald op welke data voor welke categorieën de goedkeuring op houdt te gelden en wanneer het goedkeuringscertificaat niet meer van kracht is. Daarnaast zijn in artikel 6 de verplichtingen waaraan degene aan wie de typegoedkeuring is verleend moet voldoen in het kader van de beoordeling van de overeenstemming van de productie nader uitgewerkt. In de praktijk is dit de fabrikant of zijn vertegenwoordiger. Deze verplichtingen moeten ertoe leiden dat een doeltreffende controle van de overeenstemming van productie gegarandeerd kan worden. Hiertoe moet de keuringsinstantie ook de certificatie van de fabrikant overeenkomstig de geharmoniseerde norm EN 29002 of een equivalente accrediteringsnorm aanvaarden als nalevingsbewijs van de voorschriften. Degene aan wie de typegoedkeuring is verleend moet bijzonderheden van de certificatie overleggen en de keuringsinstantie op de hoogte stellen van de veranderingen aangaande de geldigheid of het toepassingsgebied. Om na te gaan of steeds aan de specificaties voor de emissies wordt voldaan, moet de productie worden gecontroleerd. In punt 5.2 van bijlage I van richtlijn 97/68 zijn de verplichtingen waaraan degene aan wie de typegoedkeuring is verleend in het bijzonder moet voldoen, nader uitgewerkt. In artikel 7 zijn de verplichtingen die degene aan wie de typegoedkeuring is verleend in het kader van het toezicht heeft ten opzichte van de keuringsinstantie die is belast met de uitvoering hiervan opgenomen. Artikel 8 legt procedurele bepalingen omtrent de controle van de overeenstemming van de productie vast.

Het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines wordt ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat de regeling ter uitvoering van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines van rechtswege komt te vervallen. Het Besluit typekeuring luchtverontreiniging motoren voor mobiele machines wordt vervangen door het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en mobiele machines.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.P. Pronk.

Naar boven