De Minister van Defensie,
Gelet op artikel 6, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges,
Besluit:
Artikel 1
In de commissie opperbevelhebberschap worden benoemd:
als voorzitter, tevens lid:
J. Franssen
als leden:
drs. H.J. van den Bergh
l.gen. b.d. R. Reitsma
prof. dr. R. de Wijk.
Artikel 2
In het secretariaat van de commissie opperbevelhebberschap wordt benoemd:
als secretaris:
drs. H.P.M. Kreemers.
Artikel 3
De commissie is bevoegd ten behoeve van haar werkzaamheden, in overeenstemming
met de minister van Defensie, instanties binnen en buiten het Ministerie van
Defensie te verzoeken onderzoek te verrichten of advies uit te brengen.
Artikel 4
1. De adviescommissie is bevoegd zich binnen het kader van de opdracht
rechtstreeks te wenden tot alle instanties en personen, zowel binnen als buiten
het Ministerie van Defensie, die aan het uitvoeren van de opdracht een bijdrage
kunnen/moeten leveren. Instanties en personen binnen Defensie zijn gehouden
de door de adviescommissie gevraagde medewerking te verlenen. De adviescommissie
is gerechtigd om kennis te nemen van alle stukken ongeacht de mate van rubricering,
behoudens in die gevallen waarin (internationale) wetten, regels en/of afspraken
dit niet mogelijk maken.
2. Voor zover de voorzitter van de adviescommissie dit voor de vervulling
van de opdracht nodig acht, kan hij, in overeenstemming met de minister van
Defensie, adviseurs aanstellen.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van 28 september 2001.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.