Beleidsregels van de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie
met betrekking tot de bevoegdheid inzake het opleggen van een last onder dwangsom
bedoeld in artikel 5a Elektriciteitswet 1998 en artikel 60a Gaswet
Artikel 1
In geval van overtreding van het gestelde bij of krachtens de artikelen
5, zesde lid, 36 of 37 Elektriciteitswet 1998 en in geval van overtreding
van het gestelde bij of krachtens de artikelen 11, 13, derde lid, 18, eerste
lid en 40, derde lid, Gaswet, zal de directeur van de Dienst uitvoering en
toezicht Energie (hierna: directeur DTe) bij gebruik van de bevoegdheid een
last onder dwangsom op te leggen de navolgende voorbereidingsprocedure volgen.
Artikel 2
1. Indien de directeur DTe een redelijk vermoeden heeft dat overtreding
van een in artikel 1 van deze Beleidsregels genoemd artikel heeft plaatsgevonden
en dat daarvoor een last onder dwangsom dient te worden opgelegd, doet hij
een rapport opmaken.
2. In het rapport worden in ieder geval vermeld:
a. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een
overtreding is begaan;
b. waar en wanneer de onder a. bedoelde feiten en omstandigheden zich
hebben voorgedaan;
c. de onderneming die de overtreding heeft begaan;
d. de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de overtreding kan worden
toegekend;
e. het overtreden wettelijk voorschrift;
f. de inhoud van de last onder dwangsom die de directeur DTe overweegt
op te leggen.
3. Een afschrift van het rapport wordt toegezonden aan de in het tweede
lid, onder c, bedoelde onderneming.
Artikel 3
1. In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht worden
de belanghebbenden schriftelijk opgeroepen om naar keuze schriftelijk of mondeling
hun zienswijze naar voren te brengen omtrent het in artikel 2, eerste lid,
van deze Beleidsregels bedoelde rapport.
2. Het rapport en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken worden
gedurende een periode van ten minste vier weken voor belanghebbenden ter inzage
gelegd. Bij de in het eerste lid van dit artikel bedoelde oproeping wordt
vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.
3. De artikelen 3:11, tweede en derde lid, en 3:13, derde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.
Artikel 4
Indien naar het oordeel van de directeur DTe aannemelijk is dat een in
artikel 1 van deze Beleidsregels genoemd artikel is overtreden en onverwijlde
spoed, gelet op de belangen van de door de overtreding getroffen ondernemingen
dat vereist, kan worden afgeweken van de procedure opgenomen in artikel 3,
tweede lid, van deze Beleidsregels teneinde de voorbereidingsprocedure voor
het opleggen van een last onder dwangsom te verkorten.
Artikel 5
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.
Artikel 6
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels van de directeur
DTe terzake de uitvoering van het opleggen van een last onder dwangsom.
Deze beleidsregels zullen in de Staatscourant worden geplaatst.