Regeling instelling Commissie terugdringing administratieve lasten zorgsector

15 december 2000

MEVA-2134774

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges,

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Commissie terugdringing administratieve lasten zorgsector, verder te noemen: de commissie.

Artikel 2

a. De commissie heeft tot taak concrete voorstellen te doen die leiden tot substantiële vermindering van de lasten voor de zorgsector als gevolg van het voldoen aan administratieve en procedurele verplichtingen als gevolg van wet- en regelgeving;

b. De commissie doet voorstellen ter terugdringing van de administratieve lasten volgend uit bestaande wet- en regelgeving;

c. De commissie kan daarnaast voorstellen doen die betrekking hebben op het bij de ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving als expliciet beoordelingscriterium meenemen van de administratieve belasting;

d. De commissie zal de kwantitatieve betekenis van haar voorstellen zoveel mogelijk in kaart brengen.

Artikel 3

De commissie bestaat uit 15 leden.

Artikel 4

1. De commissie streeft ernaar haar advies voor 1 januari 2002 uit te brengen aan de minister.

2. Na het uitbrengen van het advies is de commissie opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 november 2000 en vervalt met ingang van 1 januari 2002 of zoveel eerder als de commissie haar eindrapport heeft uitgebracht.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling commissie terugdringing administratieve lasten zorgsector.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

Inleiding

Terugdringen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven is een belangrijke doelstelling van het kabinetsbeleid. De Tweede Kamer heeft in 1998 het kabinet verzocht (aanvullende) maatregelen te treffen die er toe leiden dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven met 25% worden teruggedrongen. De daartoe ingestelde Commissie Administratieve Lasten (Commissie Slechte) heeft op 25 november 1999 haar eindrapport uitgebracht getiteld `Regels zonder overlast'. Het terrein van de zorgsector is in de beschouwingen van de commissie Slechte slechts beperkt meegenomen omdat veel van de regelgeving op dat terrein betrekking heeft op de non-profit onderdelen van de zorg en daarmee buiten de opdracht van de Commissie Slechte was gelegen. Wel heeft de Commissie Slechte een dringend beroep op het departement gedaan om samen met de sector, de ziektekostenverzekeraars en overige betrokkenen te komen tot een meer transparant systeem dat de administratieve lasten daadwerkelijk tot een minimum beperkt.

In het kabinetsstandpunt op het eindrapport van de Commissie Slechte (Tweede Kamer 1999-2000, 24 036, nr. 148) heef het kabinet aangegeven dat alle departementen actieprogramma's zullen ontwikkelen om op hun beleidsterrein de administratieve lasten terug te dringen. De departementale actieprogramma's zijn inmiddels opgesteld, door het kabinet goedgekeurd en op15 mei 2000 aan de Tweede Kamer aangeboden (Tweede Kamer, 1999-2000, 24 036, nr. 160).

Administratieve lasten zijn niet alleen een bron van ergernis en kosten voor het bedrijfsleven. Ook in de zorgsector ervaart men onderdelen van regelgeving als (onnodig) belastend. In het actieprogramma van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is daarom voorgesteld om te starten met een traject start dat moet leiden tot een forse reductie van de administratieve lasten in de zorg. Het gaat daarbij met name om het aanpakken van regelgeving die specifiek op de zorgsector van toepassing is. Aangezien de Commissie De Slechte slechts zeer beperkt aandacht heeft geschonken aan het zorgveld, is in het actieprogramma van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het voornemen opgenomen om een onafhankelijke commissie in het leven te roepen, specifiek voor het formuleren van voorstellen voor reductie van de administratieve lasten in de zorgsector. Met onderhavige regeling wordt aan dit voornemen uitvoering gegeven.

Een andere stap die reeds is gezet betreft een inventarisatie van de administratieve lasten die de zorgsector zelf zegt te ondervinden van specifiek op de sector gerichte wet- en regelgeving. Daartoe is, door PriceWaterhouseCoopers (PWC) een onderzoek gehouden onder medewerkers van instellingen en beroepsgroepen in de zorgsector aan de hand van vragenlijsten, interviews en workshops. Het eerste deel van het onderzoek was met name gericht op het in beeld brengen van het totale spectrum van specifiek op de zorgsector gerichte wet- en regelgeving. Deze fase bevatte dus geen oordeel over de administratieve belasting. Wel is in deze fase van het onderzoek al gevraagd naar een indicatie van de mate waarin men de administratieve verplichtingen belastend vindt. Het resultaat van deze fase is een forse groslijst van specifieke regelgeving die leidt tot administratieve belasting voor instellingen en beroepsbeoefenaren.

Aan de hand van deze groslijst is de onderzoekers gevraagd als tweede stap een verdiepingsslag te maken. Die was bedoeld om de grote vissen uit de groslijst te selecteren: van welke onderdelen van de regelgeving heeft de sector de meeste last en waarom? Deze fase levert de bouwstenen voor de prioritering in de aanpak van de administratieve lasten: welke regels moeten het eerst worden doorgelicht op verbeterpunten?

Taak van de commissie

De commissie heeft tot taak concrete voorstellen te ontwikkelen die leiden tot een substantiële vermindering van de administratieve lasten in de zorgsector. Onder administratieve lasten worden de administratieve en procedurele verplichtingen gerekend die het gevolg zijn van wet- en regelgeving. Kenmerkend is dat de betreffende handelingen verplicht dienen te worden uitgevoerd. Tot de zorgsector worden gerekend de instellingen en beroepsbeoefenaren in de zorg alsmede de zorgverzekeraars. De commissie zal het beleidsdoel van de regels als zodanig niet aan de orde stellen. Hiermee zou de commissie in discussies kunnen belanden die inrichting van het stelsel als zodanig raken. Dat is een andere discussie met andere vraagpunten, belangen en waarden. Die discussie vindt plaats in het zogenoemde stelseldebat. Deze commissie beperkt zich tot de, toch al omvangrijke, opdracht te bezien of de informatieverplichtingen en procedures die er zijn om bepaalde beleidsdoelen te realiseren, eenvoudiger kunnen.

Ten aanzien van het domein van de bestaande regelgeving bevat het bovengenoemde onderzoek vant PWC belangrijke input voor de commissie. Het is aan de commissie zelf om te beoordelen of het hele domein hiermee voldoende in kaart is gebracht.

De commissie zal ook zelf een prioritering aanbrengen in de aanpak, waarbij de rapportage van PWC uiteraard behulpzaam zal kunnen zijn. Criteria bij deze prioritering kunnen zijn de mate waarin de deelonderwerpen een scherpe afbakening hebben, de mate waarin met de voorstellen meer of minder makkelijk resultaat kan worden geboekt en de termijn waarop het effect merkbaar wordt en de duurzaamheid van het beoogde resultaat. Bij de werkzaamheden zal de commissie voorrang geven aan die administratieve lasten die volgens het hiervoor vermelde onderzoek als het meest knellend worden ervaren. Oogmerk bij het terugdringen van de administratieve lasten is overigens niet alleen het verlichten van de lasten in de zorg, maar ook het beter uitvoerbaar en handhaafbaar maken van de regels.

Binnen de door de commissie geselecteerde regelgeving zal het vooreerst taak zijn uiteen te rafelen waar er daadwerkelijk sprake is van vermijdbare administratieve verplichtingen. Deze vermijdbare lasten kunnen uiteraard zonder meer worden geschrapt. Voor een ander deel moet het mogelijk zijn de regelgeving effectiever en efficiënter te maken. Daarnaast is waarschijnlijk veel winst te behalen uit het stroomlijnen en vereenvoudigen van diverse verplichtingen. Te denken valt hierbij aan zaken als een betere timing van de informatieverplichtingen, betere afstemming van de vragen op de eigen bedrijfsadministraties, heroverweging van de frequenties van de vragen, etc. Voorts is ook op het zorgterrein veel te verwachten van het inzetten van ICT. Daar zijn nu ook middelen voor beschikbaar gekomen. Meer in zijn algemeenheid kan in dat traject ook gebruik worden gemaakt van de suggesties die de Commissie administratieve lasten (Commissie Slechte) heeft gedaan.

In de aanpak zal de commissie een relatie leggen met reeds lopende veranderingen in wet- en regelgeving. Binnen en buiten het ministerie van VWS zijn activiteiten gaande (geweest) op nauw met de administratieve lasten problemen verwante terreinen zoals het project Versterking financieel beheer en Jaarverslaglegging zorginstellingen, de activiteiten van de eenheid Beleidsinformatie en Onderzoek & Informatie en Communicatietechnologie (BIO& ICT). Verder zal het secretariaat van de commissie nauw samenwerken met organisaties als het College voor zorgverzekeringen (CVZ, de Commissie Toezicht Uitvoeringsorganisatie (CTU), het College bouw en het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG).

De commissie formuleert voorstellen ter terugdringing van administratieve lasten van bestaande regelgeving. Dat neemt niet weg dat zij ook voorstellen kan doen die borgen dat bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving de administratieve belasting als expliciet beoordelingscriterium wordt meegenomen.

Bij de werkzaamheden zal de commissie aandacht besteden aan de kwantificering van de administratieve lasten, dit ook in lijn met de kabinetsvoornemens terzake. Concreet betekent dit dat de commissie waar en zover mogelijk een kwantitatieve inschatting geeft van de omvang van de administratieve lasten van regelgeving op zorgterrein (in termen van kosten). Ook de kwantitatieve betekenis van de voorgestelde maatregelen wordt in kaart gebracht zodat zicht ontstaat op de relatieve vermindering, dit in lijn met de door het kabinet genomen besluiten. Bij de kwantificering van de administratieve lasten in de uitgangssituatie (de zogenoemde nulmeting) brengt de commissie desgewenst een fasering in de tijd aan.

Samenstelling van de commissie

De commissie bestaat uit 15 leden, waaronder de voorzitter (dit is conform het maximum aantal leden genoemd in artikel 10 van de Kaderwet adviescolleges). Aan de commissie is een ambtelijk secretaris toegevoegd. Als vertegenwoordigers van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nemen maximaal 3 ambtenaren aan de vergaderingen van de commissie deel. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van het CTG, het CVZ, het college Bouw, Prismant en het CBS en verder uit een aantal onafhankeljke leden die op persoonlijke titel zijn benoemd, waarbij is gelet op affiniteit met, cq. achtergrond in het veld van zorgverzekeringen, ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, thuiszorg en verpleging- en verzorging. De onafhankelijke voorzitter is extern aangezocht.

De benoeming leden van de leden geschiedt door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij afzonderlijk benoemingsbesluit (op grond van het Vergoedingenbesluit adviescolleges Staatsblad 1966-583). In dit besluit zullen eveneens de vergoedingen aan de leden (reiskosten en vacatiegeld) worden geregeld.

Inschakeling externe deskundigen

Waar nuttig en nodig schakelt de commissie - in overeenstemming met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - externe deskundigen in. Dit ligt bijvoorbeeld voor de hand op het terrein van de kwantificering van de administratieve lasten.

Rapportage

De commissie brengt advies uit aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit advies zal, vergezeld van een kabinetsstandpunt over de voorstellen, aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

De eindrapportage van de commissie is voorzien voor december 2001, een tussenrapportage vindt plaats in het voorjaar van 2001. De rapportage bevat concreet implementeerbare voorstellen voor het reduceren van de administratieve lasten op het terrein van de zorg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven