16 juni 2001
Nr. DGM/IMZ/2001064026
Directoraat-Generaal Milieubeheer Directie Internationale Milieuzaken
Clean Development Mechanism
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
- Gelet op de verplichtingen die de Staat der Nederlanden in internationaal
verband op zich heeft genomen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen;
- Gelet op de creatie in artikel 12 van het Kyoto Protocol van het Clean
Development Mechanism (CDM);
- en gelet op de opdracht d.d. 19 juni 2001, nummer DGM/IMZ/2001064018
aan de Algemeen directeur van het agentschap Senter, gevestigd Grote Marktstraat
43 te Den Haag.
Besluit:
Artikel 1
Aan de Algemeen directeur van Senter wordt mandaat verleend in verband
met het nemen van besluiten ter uitvoering van het programma CERupt waarvan
naar zijn oordeel en voor zijn verantwoordelijkheid de vaststelling door de
Minister niet noodzakelijk is.
Artikel 2
Aan de Algemeen directeur van Senter wordt volmacht verleend voor het
verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover het aangelegenheden
betreft die verband houden met de uitvoering van het programma CERupt en waarvan
naar zijn oordeel en voor zijn verantwoordelijkheid het niet noodzakelijk
is dat de Minister deze verricht.
Artikel 3
1. Aan de Algemeen directeur van Senter wordt machtiging verleend voor
het afdoen van alle overige stukken in verband met de uitvoering van het programma
CERupt waarvan naar zijn oordeel en voor zijn verantwoordelijkheid de afdoening
door de Minister niet noodzakelijk is.
2. Deze machtiging omvat mede het vaststellen van aanbestedingsstukken,
waaronder Terms of Reference, het doen van publicaties inzake aanbestedingen
of opdrachtverstrekkingen alsook het namens de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer optreden ter zitting van enig rechtsprekend
college, doch niet dan na overleg met de aangewezen contactpersoon bij het
Ministerie van VROM.
Artikel 4
De Algemeen directeur van Senter is bevoegd ondermandaat te verlenen,
volmacht te verstrekken alsmede machtiging te verlenen.
Artikel 5
Volmacht dan wel machtiging inzake het aangaan van verplichtingen wordt
slechts verstrekt voor zover bij schriftelijke opdracht van de Minister in
budget is voorzien.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 7
Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat, machtiging en volmacht
Center voor de uitvoering van het programma CERupt.