Instelling commissie onderzoek cafébrand nieuwjaarsnacht 2001

15 januari 2001

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na overleg met de Minister van VROM en de Minister van VWS, en de Minister van BZK;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6 van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) de cafébrand: de cafébrand in de nacht van 31 december 2000 op 1 januari 2001 te Volendam;

b) de commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2;

c) de inspecties: de inspecties en de dienst, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a.

Artikel 2

Er is een onafhankelijke Commissie onderzoek cafébrand nieuwjaarsnacht 2001.

Artikel 3

1. De commissie heeft tot taak:

a) De integraliteit en de samenhang te bevorderen van de rapporten van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding, van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en van de Keuringsdienst van Waren resulterend uit de onderzoeken naar de cafébrand;

b) te rapporteren over de toedracht en de afwikkeling van de cafébrand, waaronder begrepen de voor de hulpverlening beschikbare middelen en mensen, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de onderzoeken naar de feitelijke toedracht van de cafébrand door de inspecties;

c) te adviseren over de conclusies en aanbevelingen van de inspecties naar aanleiding van hun onderzoek naar de cafébrand;

d) een voorstel te doen voor een onderzoek naar de wijze waarop gemeentebesturen uitvoering geven aan vergunningenstelsels met het oog op brandveiligheid en hun beleid terzake, alsmede de bestuurlijke handhaving daarvan.

2. De werkzaamheden van de commissie, bedoeld in de onderdelen a tot en met c van het eerste lid, hebben betrekking op alle facetten die in het onderzoek van de inspecties aan de orde komen.

Artikel 4

1. De inspecties melden de commissie de aanpak en de vorderingen van hun werkzaamheden in het kader van het onderzoek naar de cafébrand en stellen haar de resultaten van hun werkzaamheden onverwijld ter beschikking.

2. De inspecties verstrekken de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie alle overige inlichtingen die de commissie bij de uitvoering van haar taak nodig heeft.

3. De commissie kan desgewenst zelf onderzoek entameren.

Artikel 5

1. De commissie brengt zo spoedig mogelijk schriftelijk eindverslag uit.

2. Indien zij dit nodig acht, kan de commissie tussentijds deelrapporten uitbrengen.

3. De deelrapporten en het eindverslag worden aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeboden, die deze doorgeleidt aan het kabinet.

Artikel 6

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt een jaar na plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 8

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit instelling commissie onderzoek cafébrand nieuwjaarsnacht 2001.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,G.M. de Vries.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

Naar aanleiding van de tragische brand in de nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 te Volendam heeft de ministerraad besloten onder voorzitterschap van de heer Alders, commissaris van de Koningin in Groningen en voorzitter van het Landelijk Beraad Rampenbestrijding (LBRB) een commissie in te stellen. De commissie krijgt een tweeledige taak. Enerzijds zal zij zich buigen over de toedracht en de afwikkeling van de brand in Volendam en het kabinet adviseren over de conclusies en aanbevelingen van de betrokken inspecties. Dit ligt besloten in artikel 3, onderdelen a tot en met c. Anderzijds zal zij een onderzoeksvoorstel doen met betrekking tot de wijze waarop gemeentebesturen uitvoering geven aan vergunningenstelsels met het oog op brandveiligheid en hun beleid terzake, alsmede de handhaving daarvan. Dit ligt besloten in artikel 3, onderdeel d. Dit laatste aspect bestrijkt instellingen, die aan brandveiligheidsvoorschriften gebonden zijn en waar branden soortgelijke risico's met zich mee kunnen brengen als in Volendam, indien de brandveiligheid en vluchtmogelijkheden niet of onvoldoende zijn gewaarborgd. Daarbij kan gedacht worden aan ziekenhuizen, bejaardenhuizen, scholen e.d.

De Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Keuringsdienst van Waren zullen de feitelijke toedracht van de brand en de afwikkeling van de nieuwjaarsbrand onderzoeken. Op basis van deze feitelijke rapportages zal de commissie aan het kabinet rapporteren. Dat neemt niet weg, dat de commissie, waar zij dit nodig acht, zelf ook onderzoek kan entameren. Dit ligt besloten in de taakopdracht zelf (artikel 3, eerste lid, onderdeel b) en artikel 4, derde lid.

Tevens zal de commissie adviseren over de conclusies en de aanbevelingen van de onderzoeksresultaten van de rijksinspecties met betrekking tot de brand in Volendam. In dit verband zij opgemerkt dat hierin besloten ligt dat de commissie ook zal adviseren over de materiële voorzieningen.

Voorzover nodig bevordert de commissie tevens de integraliteit en de samenhang van de inspectierapporten met betrekking tot de nieuwjaarsbrand. Dat wil zeggen dat de commissie de coördinerende taak van de Inspectie voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding zonodig zal ondersteunen.

Het streven is erop gericht dat de commissie uiterlijk 31 maart 2001 haar eindverslag met betrekking tot de in artikel 3 opgedragen taken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal aanbieden. De Staatssecretaris zal vervolgens dit eindverslag aan het kabinet voorleggen. Op basis van dit eindverslag zal het kabinet besluiten over de uitvoering van het onderzoeksvoorstel dat in artikel 3 eerste lid onder d is genoemd. Het is niet uitgesloten dat dit onderzoek onder de verantwoordelijkheid van de commissie zal worden uitgevoerd.

Op dit moment is een aantal beleidsinitiatieven met betrekking tot het vergunningenbeleid en de handhaving van start gegaan. Wij noemen in dit verband het project Handhaving brandveiligheid, ingesteld naar aanleiding van het kabinetsstandpunt Handhaven op niveau (Kamerstukken II 1999/2000, 26 800 IV, nr.67). Het spreekt voor zich dat de werkzaamheden in het kader van deze beleidsinitiatieven zullen worden afgestemd met die van de commissie. De relatie tussen deze werkzaamheden zal worden betrokken bij het voorstel tot de onderzoeksopdracht die de commissie aan de meest betrokken bewindslieden zal voorleggen.

De adviezen van de commissie zullen adviezen betreffende het te voeren beleid behelzen. Het is dus een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G.M. de Vries.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven