Instellingsbesluit Commissie Toekomst Overheidscommunicatie

26 april 2000

Nr. 00.002813

Kabinet van de Minister-President

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 25 april 2000, nr. 00M383576, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Commissie Toekomst Overheidscommunicatie, hierna te noemen: de Commissie.

Artikel 2

1. De Commissie heeft tot taak te komen tot een rapport waarin zij de regering met het oog op de huidige en toekomstige ontwikkelingen op het terrein van de beleidsontwikkeling, de informatie- en communicatietechnologie, het medialandschap en de journalistiek adviseert over:

a. de toekomstige doelen, functies, coördinatie en organisatie van de overheidscommunicatie, alsmede de daarvoor benodigde financiële middelen;

b. de inzet van nieuwe middelen en instrumenten op het gebied van de media en informatie;

c. de consequenties van het advies, bedoeld onder a en b, voor de werkwijze van de ministeries.

2. Bij de uitoefening van haar taak neemt de Commissie het volgende in acht:

a. het waarborgen van de eenheid, de vergroting van de effectiviteit en de efficiëntie van het voorlichtingsbeleid;

b. het streven naar een betere toegankelijkheid van overheidsinformatie (met name wet- en regelgeving);

c. de behoefte van burgers te participeren in en zich actief te informeren over het overheidsbeleid.

3. Voorzover tot aanpassing van de overheidscommunicatie op de lange termijn wordt geadviseerd, bevat het rapport concrete voorstellen en aanbevelingen.

Artikel 3

De Commissie bestaat uit veertien leden. De voorzitter en de overige leden worden benoemd en ontslagen door onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

Artikel 4

1. De Commissie streeft ernaar haar advies voor 31 maart 2001 aan de regering uit te brengen.

2. Na het uitbrengen van het advies is de Commissie opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de Commissie worden na opheffing van de Commissie, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Algemene Zaken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 april 2000.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Toekomst Overheidscommunicatie.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Een afschrift van dit besluit zal worden gezonden aan de voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal en de Algemene Rekenkamer.


’s-Gravenhage, 26 april 2000.
Beatrix. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries.

Nota van Toelichting

In het regeerakkoord van het kabinet Kok II is opgenomen dat ‘onderzoek naar de organisatie en de inzet van middelen en nieuwe instrumenten, moet leiden tot een vergroting van de effectiviteit van de overheidsvoorlichting en tot een betere toegankelijkheid van overheidsinformatie’. Mede op basis van het regeerakkoord heeft de Voorlichtingsraad (VORA) in 1999 een advies aan de minister-president uitgebracht over de opzet van het onderzoek en de instelling van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie. Dit advies is in februari 1999 in de ministerraad vastgesteld. De heer drs. J. Wallage is de beoogd voorzitter van de commissie.

De belangrijkste aanleidingen voor het instellen van de commissie zijn:

· Het bestuurlijk streven naar draagvlak, dialoog en participatie en de vertaling daarvan naar de praktijk van de overheidscommunicatie;

· Nieuwe mogelijkheden van de informatie- en communicatietechnologie die beschikbaar komen voor de overheidscommunicatie;

· Veranderingen in het medialandschap en journalistiek;

· Veranderingen ten aanzien van het (informatie) gedrag van de burger.

De geschetste aanleidingen, gecombineerd met het vraagstuk van de eenheid, effectiviteit, efficiency en financiering van de overheidscommunicatie, stellen nieuwe eisen aan de kennis en vaardigheden en aan de organisatie en coördinatie van de communicatie bij de rijksoverheid. De commissie wordt verzocht de ontwikkeling van de overheidscommunicatie voor de komende jaren, met name ten aanzien van de informatie- en communicatietechnologie, het medialandschap en de journalistiek te analyseren. Op basis van de uitkomsten van die analyse ontwikkelt de commissie een visie op de overheidscommunicatie voor de komende tien jaar, waarbij de behoefte van de burger te participeren in en zich actief te informeren over het overheidsbeleid mede als uitgangspunt wordt genomen. Om te komen tot een effectieve en efficiënte overheidscommunicatie formuleert de commissie aanbevelingen, waarbij met name de consequenties voor de werkwijze van de departementen worden benoemd.

De commissie wordt om een eenmalig advies gevraagd, dat een structurele doorwerking moet kunnen hebben. Het is niet de bedoeling dat de commissie zich op permanente basis zal buigen over casuïstiek die zich in de loop van de tijd aandient.

Met de voorstellen die de commissie zal doen ter verbetering van de overheidscommunicatie, wordt beoogd dat de regering het belang van overheidscommunicatie als integraal onderdeel van de overheidsorganisatie en als instrument waarmee democratisch bestuur kan worden bevorderd, onderkent. De verwachting is dat de commissie een nieuwe impuls zal geven aan de verdere professionalisering van de overheidscommunicatie.

Bij de samenstelling van de commissie wordt gelet op de persoonlijke inbreng die de leden kunnen leveren op het terrein van de overheidscommunicatie. Omdat het vraagstuk van de toekomst van de overheidscommunicatie complex is, is daarbij een aantal invalshoeken van belang. In ieder geval is gezocht naar leden met goede kennis en ervaring van de problematiek, zoals die wordt ervaren in de beleids- en bestuurskunde, de communicatiewetenschappen, de reclame en marketing, de journalistiek, de informatie- en communicatietechnologie (ICT) en het bedrijfsleven.

De Commissie betrekt nadrukkelijk onder meer de secretaris-generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de directeur-generaal Openbaar Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst en de directeur voorlichting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bij haar werkzaamheden.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok.

Naar boven