Ontheffing i.v.m. medegebruik militaire luchtvaartterreinen

6 januari 2000

B 2000000439

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Stafgroep Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van ANWB Medical Air Assistance BV van 30 november 1999;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet,

Besluiten:

Artikel 1

1. Aan de gezagvoerders van de hefschroefvliegtuigen van ANWB, Medical Air Assistance BV te Voorschoten met registraties PH-KHD, PH-KHE en D-HHBG wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van het militaire luchtvaartterreinen Leeuwarden, Twente, Gilze-Rijen, Soesterberg, Eindhoven, Woensdrecht, Valkenburg en de Kooy tot wederopzegging, doch uiterlijk tot 1 januari 2001.

2. De ontheffing in het eerste lid wordt verleend voor alle operationeel noodzakelijke humanitaire reddingsvluchten, niet zijnde trainingsvluchten.

3. Voor het militaire luchtvaartterrein Gilze-Rijen wordt tevens ontheffing verleend voor dag- en avond-trainingsvluchten.

4. Van de ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt gedurende de reguliere openingstijden van het militaire luchtvaartterreinen Leeuwarden, Twenthe, Gilze-Rijen, Soesterberg, Woensdrecht en Valkenburg.

5. Van de platformvoorzieningen van de militaire luchtvaartterreinen Eindhoven, Twenthe en De Kooy kan slechts gebruik worden gemaakt gedurende de vastgestelde openingstijden, wanneer géén gebruik kan worden gemaakt van de platformvoorzieningen van het civiele gedeelte van de luchthavens aldaar.

Artikel 2

Van deze ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt nadat de vereiste privaatrechtelijke vergunning is verleend en met inachtneming van de daarbij gestelde voorwaarden.

Artikel 3

Aan deze ontheffing zijn verbonden de Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, zoals vastgesteld in de ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11k, nadien gewijzigd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.


’s-Gravenhage, 6 januari 2000.De Staatssecretaris van Defensie,
voor deze:
Het Hoofd Stafgroep Juridische Zaken van de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten,
S. van Groningen, kolonel. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
voor deze:
Het Hoofd van de Stafafdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken van het Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst,
R.L. Boutellier-Muijs.

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Defensie, ter attentie van het Hoofd Stafgroep Juridische Zaken van de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten, postbus 20703, 2500 ES ’s-Gravenhage.

Toelichting

De ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries. Dit beleid is op dit moment volop in beweging. Voorzover dit beleid in het kader van de in ontwikkeling zijnde regeling burgermedegebruik militaire luchtvaartterreinen naar aanleiding van de voorgenomen herziening van de luchtvaartwetgeving, zodanig zal worden gewijzigd dat dit rechtstreeks van invloed is op deze beschikking, zal door middel van een wijzigingsbesluit tot aanpassing worden overgegaan.

Naar boven