Aanwijzing Speciale beschermingszones (EG-Vogelrichtlijn) en Wetlands (Wetlands-Conventie) op grond van artikel 27, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
Directie Natuurbeheer N/2000/318 24 maart 2000
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG
L 103);
Gelet op artikel 2 van de op 2 februari 1971 te Ramsar, Iran, totstandgekomen Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Trb. 1975, 84 en Trb. 1980, 90);
Gelet op artikel 27, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998;
Besluit:
Artikel 1
Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid, van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG
L 103) wordt aangewezen:
het op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven gebied, bekend onder de naam: Grevelingen
De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, gaat tevens vergezeld van een nota van toelichting, welke deel uitmaakt van dit besluit.
Artikel 2
Voor opname in de lijst van watergebieden van internationale betekenis als bedoeld in artikel 2 van de op
2 februari 1971 te Ramsar, Iran, totstandgekomen Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Trb. 1975, 84 en Trb. 1980, 90), wordt aange-wezen:
het in artikel 1, eerste lid, van dit besluit genoemde gebied.
De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een nota van toelichting, zoals genoemd in artikel 1, tweede lid, van dit besluit.
Het in het eerste lid genoemde gebied behoort niet tot de gebieden, bedoeld in artikel 4.9, derde lid, van de Wet milieubeheer, voorzover het niet reeds als milieubeschermingsgebied in een provinciaal milieubeleidsplan is aangewezen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal, met uitzondering van de kaart en de nota van toelichting, met een toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De kaart en de nota van toelichting worden ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te ’s-Gravenhage en op het kantoor van de Directie Zuidwest van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gevestigd in Dordrecht. Tervisielegging vindt tevens plaats in het provinciehuis van de provincie Zuid-Holland te ’s-Gravenhage.
’s-Gravenhage, 24 maart 2000. De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
G.H. Faber.
Toelichting
Op grond van artikel 27 Natuurbeschermingswet 1998 wordt aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van artikel 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn en aangewezen voor aanmelding als wetland op grond van artikel 2 van de Wetlands-Conventie: Grevelingen.
Deze speciale beschermingszone, tevens wetland, is gelegen in de provincies Zuid-Holland en Zeeland en behoort tot de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Schouwen-Duiveland. De oppervlakte van het gebied bedraagt ca. 13.900 ha.
De speciale beschermingszone, tevens wetland, Grevelingen bestaat uit het Grevelingenmeer, de daarin gelegen eilanden en de (voormalige) slikken en kwelders.
Het gebied kwalificeert vanwege de Fuut, Geoorde Fuut, Lepelaar, Brandgans, Rotgans, Brilduiker, Middelste Zaagbek, Kluut, Grote Stern, Kuifduiker, Kleine Zilverreiger en Slechtvalk; daarvan zijn Fuut, Geoorde Fuut, Lepelaar, Brandgans, Rotgans, Brilduiker, Middelste Zaagbek, Kluut, Grote Stern te beschouwen als soorten die bescherming behoeven op grond van de Wetlands-Conventie.