Besluit van 9 juli 1999, nr. DB99/2341M zoals laatstelijk gewijzigd
bij besluit van 29 februari 2000, nr.DB2000-690
De plaatsvervangend directeur-generaal der Belastingen heeft namens de
staatssecretaris het volgende besloten.
In artikel 11c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, alsmede in artikel
15a, vierde lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie
voor de volksverzekeringen, is bepaald dat bijdragen van werkgevers aan een
fonds dat zich geheel of nagenoeg geheel bezig houdt met de financiering van
scholing en aanverwante activiteiten, voorzover die bijdragen zijn verschuldigd
ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst en door dat fonds worden benut
voor scholing, fiscaal worden gefacilieerd. Op grond van artikel 3b, derde
lid, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990 alsmede artikel 12b,
vierde lid, van de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering wordt deze faciliteit
toegepast op het gedeelte van de in een kalenderjaar aan een fonds verschuldigde
bijdrage overeenkomstig het percentage dat de uitgaven van het fonds voor
scholing in het voorafgaande kalenderjaar uitmaken van de totale uitgaven
van het fonds.
Dit besluit strekt ertoe de voor de desbetreffende fondsen geldende percentages
kenbaar te maken.
In de bijlage bij dit besluit is per fonds aangegeven welk percentage
van de uitgaven van het fonds betrekking heeft op scholingskosten in de zin
van de regeling.
Het gedeelte van de op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst aan
een scholingsfonds afgedragen bijdrage dat in aanmerking kan worden genomen
voor de scholingsaftrek, kan worden vastgesteld overeenkomstig het voor het
desbetreffende fonds vastgestelde percentage.
De in de bijlage opgenomen fondsen betreffen de uitkomsten van een eerste
onderzoek. Van de overige niet genoemde fondsen zijn nog geen definitieve
gegevens bekend. Zodra nieuwe gegevens zijn ontvangen en bevestigd, zal de
lijst worden aangevuld met andere fondsen met het bijbehorende percentage.
Bijlage 1