Ontheffing ligplaatsverbod aan het remmingwerk in het Zuiderbuitentoeleidingskanaal te IJmuiden door het plaatsen van verkeerstekens

Namens de hoofdingenieur-directeur in de directie Noord Holland van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat, neemt de regiomanager west van de nautische sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam het volgende besluit.

Vereiste van het besluit

Op grond van het bepaalde in de artikelen 5, 6 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet moet het bevoegd gezag een verkeersbesluit nemen voor het plaatsen of verwijderen van een verkeersteken zoals opgenomen in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.

Belangenafweging en motivering

Ingevolge art. 9.03, juncto bijlage 14 (onderdeel a) van het Binnenvaartpolitiereglement is het verboden ligplaats in te nemen in de in die bijlage genoemde wateren. Overeenkomstig nr. 40 van deze bijlage geldt bedoeld verbod voor de Buiten-toeleidingskanalen naar de Noordzeesluizen te IJmuiden.

Er kan volgens art. 9.03, zesde lid, ontheffing van dit verbod worden verleend, waarbij nadere voorwaarden en beperkingen kunnen worden gesteld die verband houden met de veiligheid en de vlotheid van het scheepvaartverkeer.

Aan de zuidzijde van het Zuiderbuitentoeleidingskanaal is een nieuw remmingwerk in gebruik genomen. Teneinde het ligplaatsnemen te ordenen zal de bestemming van de onderscheiden gedeelten van deze remming met verkeerstekens uit bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement worden aangeduid.

Het meest oostelijke schuine gedeelte dient als geleidingswerk naar de invaart van de Kleine sluis. Ligplaatsnemen is hier ter voorkoming van onveilige situaties voor het scheepvaartverkeer niet toegestaan. Middels het teken B.5 wordt aangegeven tot hoever schepen de Kleine sluis mogen naderen in die gevallen dat zij de sluis niet mogen of willen invaren.

Het middelste gedeelte is bestemd voor op schutting wachtende kleine schepen. Teneinde het gebruik van dit gedeelte optimaal voor deze categorie schepen te benutten is het ligplaatsnemen aldaar gebonden aan een maximum van drie uren. Voor het ligplaats nemen van langere duur is in de nabije omgeving voldoende jachthavencapaciteit beschikbaar.

Het oostelijke deel is bestemd voor het permanent ligplaats nemen van enkele in de regio opererende overheidsvaartuigen, t.w. vaartuigen van het Korps Landelijke Politiediensten en van de Douane. Aan deze organisaties wordt ontheffing verleend voor het afmeren van hun schepen op deze ligplaats.

De begrenzingen van bovenomschreven gedeelten zijn aangegeven door middel van de tekens E.7 die waarnodig zijn aangevuld met de bijkomende tekens F.2.a, F.3 en F.4.

Zowel de vaarweg ter plaatse als het remmingwerk zijn in beheer bij het Rijk. Er heeft overleg plaatsgevonden met de bij dit besluit belanghebbende openbare lichamen en instellingen.

Besluit:

Te plaatsen aan de westzijde van het gedeelte van het remmingwerk dat dient ter geleiding naar de Kleine sluis het verkeersteken B.5.

Te plaatsen aan de westelijke zijde van het voor wachtende kleine schepen bestemde gedeelte van de loswal het verkeersteken E.7 voorzien van het richtingaanduidingsteken F.2.a en de aanvullende c.q. categorale aanduidingen F.3 en F.4 met daarin de tekst Amax. 3 uur sport@.

Te plaatsen aan de buitengrenzen van het voor overheidsvaartuigen bestemde gedeelte van de loswal het verkeersteken E.7 voorzien van het richtingaanduidingsteken F.2.a en de aanvullende aanduiding F.3 met daarin de tekst Aoverheidsvaartuigen@.

Dit besluit in de Staatscourant te plaatsen en in werking te laten treden met ingang van de tweede dag na de dagtekening van plaatsing in dit blad.

Bezwaar

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van dit besluit schriftelijk bezwaar maken bij de hoofdingenieur-directeur in de directie Noord Holland, Postbus 3119, 2001 DC in Haarlem.

Het bezwaar moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en de redenen van bezwaar.

Het maken van bezwaar schort de werking van dit besluit niet op. Indien een spoedeisend belang aanwezig is, kan de indiener van het bezwaarschrift om schorsing van dit besluit dan wel om een voorlopige voorziening (bij afzonderlijk verzoekschrift) verzoeken aan de president van de rechtbank te Haarlem (sector bestuursrecht), Postbus 1621, 2003 BR in Haarlem.


IJmuiden, 24 februari 2000.
De hoofdingenieur-directeur,
namens deze,
de regiomanager west van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam,
E.D.A. Lamberty.

Naar boven