Aanwijzing onmiddellijke invrijheidstelling

Categorie: Executie

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2000A006

Datum vaststelling: 15-02-2000

Datum inwerkingtreding: 15-03-2000

Geldigheidsduur: 15-03-2004

Publikatie in Stcrt.: 01-03-2000, nr. 43

Vervallen: Gedragslijn bij onmiddellijke invrijheidstelling d.d. 5 december 1990

Relevante richtlijnen voor strafvordering: -

Wetsbepalingen: art. 553 WvSv

Jurisprudentie: -

Bijlage(n): -

Achtergrond

Artikel 553 WvSv bepaalt dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen geschiedt door het openbaar ministerie (OM) dan wel op voordracht van deze door de minister van Justitie.

Samenvatting

Deze aanwijzing bevat gedragsregels voor het OM in geval de rechter een beslissing heeft genomen tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

Executie

1. Artikel 553 WvSv: beleidsruimte voor het OM

Artikel 553 WvSv. geeft het OM de beleidsruimte om de onmiddellijke invrijheidstelling niet in de zittingszaal te doen ingaan, maar pas nadat de verdachte uit de zittingszaal is weggeleid. Dit is gebaseerd op de overweging dat het OM gerechtigd is om, alvorens de rechterlijke beslissing te effectueren, na te gaan of er titels zijn waarop onmiddellijke (hernieuwde) vrijheidsbeneming van de verdachte aangewezen is. Deze titels kunnen bestaan in:

- voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke beslissingen die vrijheidsbeneming meebrengen,

- het onderzoek naar de status van de verblijfstitel, in geval van vreemdelingen.

Overwegingen van effectieve rechtshandhaving brengen dan mee dat de invrijheidstelling onmiddellijk door hernieuwde aanhouding dan wel staandehouding wordt gevolgd.

2. Onderzoek naar andere titels tot vrijheidsbeneming

Na de beslissing van de rechter tot beëindiging van de voorlopige hechtenis en onmiddellijke invrijheidstelling verzoekt het OM zonodig om een korte onderbreking van de voortgang van de terechtzitting c.q. schorsing van het verdere onderzoek, teneinde de administratieve afwikkeling van de invrijheidstelling te kunnen verzorgen en na te kunnen gaan of er nog andere titels tot vrijheidsbeneming zijn.

Met het oog op dit laatste wordt contact opgenomen met de penitentiaire inrichting van waaruit de betrokkene is vervoerd, teneinde na te gaan of er eventuele vonnissen of gijzelingszaken (in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn.

Indien er voor tenuitvoerlegging vatbare vonnissen zijn die vrijheidsbeneming impliceren, dient de betrokkene te worden teruggebracht naar de penitentiaire inrichting.

3. Verdachte is tevens vreemdeling

Indien de verdachte tevens vreemdeling is en er te zijnen aanzien geen voor tenuitvoerlegging vatbare vonnissen zijn die vrijheidsbeneming impliceren, dient de parketpolitie de verdachte/vreemdeling zo spoedig mogelijk aan de vreemdelingendienst van de woon-/verblijfplaats (indien niet bekend: de vreemdelingendienst van de gemeente waar de vreemdeling in vrijheid gesteld wordt) over te dragen, ten einde een onderzoek naar de verblijfsstatus mogelijk te maken.

4. Procedure invrijheidstelling

Indien invrijheidstelling plaatsvindt, wordt door parketpolitie aan de verdachte gevraagd of hij ter plaatse in vrijheid gesteld wil worden, dan wel vanuit de penitentiaire inrichting, na de gebruikelijke uitschrijvingsprocedure. Alleen in het laatste geval zal de verdachte met de justitiële transportmiddelen kunnen worden teruggebracht naar de penitentiaire inrichting.

Indien de verdachte niet via de penitentiaire inrichting in vrijheid wil worden gesteld, dient de parketpolitie zijn invrijheidstelling en eventuele overdracht aan de vreemdelingenpolitie aan de inrichting te melden, via toezending van het bevel van het OM per telefax. In dat geval dient de cel van de verdachte te worden ontruimd met inachtneming van het bepaalde in de circulaire van 3 februari 1988, Gevangeniswezen 021/388. Indien de verdachte zich binnen enkele dagen na zijn invrijheidstelling aan de penitentiaire inrichting vervoegt om zijn bezittingen op te halen, is er geen sprake meer van aansluitende executie en gelden de gebruikelijke oproep- en arrestatieprocedures.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

Naar boven