Besluit vaststelling verzekeringsplicht contactdocenten

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt verzekeringsplicht voor contactdocenten vast aan de hand van de criteria opgesomd in dit besluit.

Paragraaf 1 Definities

Artikel 1. Algemene definities

Lid 1. Contactdocent is degene, die er zijn of haar beroep van maakt tegen vergoeding opdrachten van tijdelijke aard uit te voeren, die betrekking hebben op het geven van onderwijs, waarbij persoonlijk kennis en vaardigheden worden overgedragen aan cursisten, die hiertoe in dezelfde ruimte als de contactdocenten zijn samengekomen.

Lid 2. Een opdracht is een overeenkomst in de zin van artikel 7:400 e.v. BW, tussen een opdrachtgever en een contactdocent of tussen de opdrachtgever en een tussenkomstbureau tot het verrichten van werkzaamheden door een contactdocent.

Lid 3. Een opdrachtgever is de (rechts)persoon, die een contactdocenten binnen zijn organisatie een opdracht laat uitvoeren.

Lid 4. Een starter is degene, die voor het eerst als zelfstandig contactdocenten gaat werken.

Lid 5. Iemand kan voor toetsing aan onderstaande criteria binnen een periode van drie jaar slechts eenmaal aangemerkt worden als starter.

Lid 6. Een tussenkomstbureau is een bureau welke als intermediair optreedt in de totstandkoming van een opdracht tussen opdrachtgever en contactdocenten.

Lid 7. Als investeringen worden aangemerkt, investeringen in de hoedanigheid van zelfstandige. Hieronder worden limitatief verstaan directe uitgaven voor de aanschaf en/of vervanging, casu quo kosten van:

eigen briefpapier, visitekaartje, communicatiemateriaal (telefoon en/of fax), documentatie, lidmaatschap beroepsvereniging, verzekering beroeps/bestuurders/bedrijfsaansprakelijkheid, opleiding en een werkstation (bijvoorbeeld een personal computer).

Lid 8. Een uur is in het kader van dit besluit aan te merken een tijdvak van zestig minuten.

Paragraaf 2 Verzekeringsplichtige arbeid

Artikel 2. Verzekeringsplicht

Lid 1. Er is sprake van het verrichten van verzekeringsplichtige arbeid indien voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden.

a. Er wordt expliciet een schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen een opdrachtgever en een contactdocenten aangegaan.

b. De contactdocenten verricht gedurende drie opeenvolgende maanden in iedere week persoonlijk werkzaamheden bij één opdrachtgever.

c. De contactdocenten verricht gedurende drie opeenvolgende maanden tenminste 20 uur per maand persoonlijk werkzaamheden bij één opdrachtgever.

Lid 2. Indien op grond van lid 1 geen sprake is van verzekeringsplichtige arbeid, dient getoetst te worden aan de overige relevante bepalingen in wet en regelgeving inzake verzekeringsplicht.

Paragraaf 3 Criteria voor zelfstandigheid

Artikel 3. Investeringen in de hoedanigheid van zelfstandige

Lid 1. Er is pas sprake van een relevante investering als deze per kalenderjaar minimaal f 3.000,- bedraagt.

Lid 2. Een starter dient in zijn eerste jaar minimaal een bedrag van f 5.000,- aan investeringen te besteden.

Lid 3. Bij een starter geldt het gestelde onder lid 2 naar rato vanaf het moment van starten tot het einde van het kalenderjaar waarin gestart wordt.

Lid 4. De minimale grenzen worden (bij wijziging) vastgesteld door het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

Artikel 4. Bedrijfsruimte

Minimaal dient aanwezig te zijn een als zodanig ingerichte en toegeruste werkplek van waaruit de werkzaamheden in ieder geval (administratief) ondersteund kunnen worden.

Artikel 5. Beroeps-/bestuurders-/bedrijfsaansprakelijkheid

Lid 1. De contactdocenten dient beroeps/bedrijfsaansprakelijkheid af te dekken.

Lid 2. Het afdekken zoals bedoeld in lid 1 dient te geschieden via een verzekering en eventueel via een (juridische) overeenkomst en/of rechtsvorm.

Lid 3. Er dienen algemene voorwaarden gehanteerd te worden door de contactdocenten.

Artikel 6. Orderportefeuille/economische onafhankelijkheid

Lid 1. Er dient sprake te zijn van meerdere opdrachtgevers en opdrachten, gelijktijdig en of volgtijdelijk.

Lid 2. Voor een contactdocenten geldt een minimale grens van drie opdrachten per kalenderjaar.

Lid 3. Er is pas sprake van een opdracht indien de omvang van de werkzaamheden, ten minste 20 uren bedraagt.

Lid 4. Een starter dient twee opdrachten in het eerste jaar van zijn werkzaamheden te hebben.

Lid 5. Een part time werkende dient aan dezelfde grenzen ten aanzien van opdrachtgevers en opdrachten te voldoen als een full-time werkende.

Artikel 7. Tussenkomst

Lid 1. Als via een tussenkomstbureau wordt gewerkt en het voor betrokkene niet mogelijk/toegestaan is om buiten de via het tussenkomstbureau (te verkrijgen) verkregen opdrachten, andere opdrachten te verwerven is er geen sprake van zelfstandigheid.

Lid 2. Indien uitsluitend via een tussenkomstbureau wordt gewerkt, dan dient in een periode van een jaar minstens voor twee tussenkomstbureaus gewerkt te zijn.

Artikel 8. Inkomen/arbeidsvoorwaarden

Lid 1. Er kan geen sprake zijn van in het kader van de opdracht verkrijgen van rechten op vergoedingen voor vakantie, tijdens ziekte of een dertiende maand.

Lid 2. Er kan geen sprake zijn van een proeftijd.

Artikel 9. Boekhouding/belasting

Lid 1. Er dient sprake te zijn van een voor de activiteiten als zelfstandige ingerichte aparte boekhouding.

Lid 2. De boekhouding dient uit te monden in een op te stellen Winst en Verlies Rekening casu quo jaarrekening.

Lid 3. Belastingtechnisch dient opgetreden te worden als zelfstandige, waarbij in elk geval hoort een aangifte als zelfstandig ondernemer (via de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting) en een registratie als ondernemer in het kader van de omzetbelasting.

Lid 4. Er dient sprake te zijn van een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Paragraaf 4 Slotartikelen

Artikel 10. Ingangsdatum besluit

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 11. Citeertitel besluit

Het besluit kan aangehaald worden als besluit verzekeringsplicht contactdocenten.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Amsterdam, 14 februari 2000.
J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Besluit inhoudende criteria voor de vaststelling van verzekeringsplicht en de zelfstandigheid voor contactdocenten.

Het besluit somt criteria op waaraan getoetst dient te worden bij de beoordeling of er sprake is van verzekeringsplicht dan wel zelfstandigheid voor de (branche van) mondelinge opleidingsinstellingen.

Algemeen

In het kader van de toetsing van de verzekeringsplicht voor de sociale verzekeringswetten dient primair getoetst te worden of er sprake is van een zogenaamde echte dienstbetrekking. In tweede instantie, als er geen sprake is van een echte dienstbetrekking, kan het van belang zijn om vast te stellen of er sprake is van zelfstandigheid. Uitgangspunt bij een toetsing is, dat deze plaats dient te vinden aan de hand van de feitelijke, individuele omstandigheden van het te beoordelen geval. In de praktijk is er grote behoefte aan een algemeen kader voor de beoordeling van de verzekeringsplicht, waaraan voorafgaand aan het ontstaan van de te beoordelen arbeidsrelatie getoetst kan worden. Zowel de uitvoeringsinstellingen als de justitiabelen hebben deze behoefte.

Gegeven deze factoren is door het Lisv besloten om, in overleg met vertegenwoordigers van de uitvoeringsinstellingen en de (branche van) contactdocenten, een algemeen kader voor de beoordeling van verzekeringsplicht voor contactdocenten vast te stellen in de vorm van een besluit. Het hier geschetste kader ziet alleen op de beoordeling van het al of niet verrichten van verzekeringsplichtige arbeid voor de (branche van) mondelinge opleidingsinstellingen.

Streven is dat dit kader meer helderheid geeft bij de beoordeling van het al of niet aanwezig zijn van verzekeringsplicht voor de sociale verzekeringswetten. De opzet is, dat primair vastgesteld wordt wanneer er sprake is van verzekeringsplichtige arbeid in de zin van een echte dienstbetrekking. De criteria hiervoor zijn genoemd in paragraaf 2 van dit besluit. Indien er geen sprake is van een echte dienstbetrekking dient er vervolgens getoetst te worden aan de criteria voor een zogenaamde gelijkgestelde dienstbetrekking. Bij deze toets speelt tevens een rol de vraag of er sprake is van het verrichten van werkzaamheden in het kader van de zelfstandige beroeps-, dan wel bedrijfsuitoefening. In paragraaf 3 worden de criteria hiervoor opgesomd. Wordt er aan de criteria voldaan, dan is er sprake van zelfstandigheid (en geen premieplicht voor - noch recht op aanspraken op - de sociale verzekeringswetten).

Het kader voor de beoordeling van zelfstandigheid geeft aan, dat als niet aan dit kader wordt voldaan er geen sprake zal zijn van het zijn van zelfstandige. Verder zal dan, indien aan de overige voorwaarden wordt voldaan, sprake zijn van een verzekeringsplichtige relatie.

Gegeven de voorwaarden waaraan voldaan moet worden, valt niet te ontkomen aan toetsing achteraf. Dit brengt met zich mee, dat achteraf toch sprake kan blijken te zijn van verzekeringsplicht. In situaties, waarbij mogelijkerwijs getwijfeld kan worden over de zelfstandigheid, is het aan te bevelen een voorziening te doen (reservering door opdrachtgever) voor eventueel af te dragen (sociaal verzekeringsrechtelijke) premies.

In het kader van de toetsing achteraf geldt het volgende ten aanzien van de verplichtingen ingevolge de Coördinatiewet. De werkgever heeft onder meer de verplichting tot het doen van opgave van het loon conform gestelde regels. Deze regels zien bijvoorbeeld op een voorafgaande opgave. Indien niet, niet juist of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen, dan volgt een boete-oplegging of in ieder geval een registratie van het verzuim. Deze registratie is van belang indien er vervolgens nogmaals sprake is van een verzuim voor de vaststelling of er dan -en tot welke hoogte- een boete wordt opgelegd.

Gegeven de bijzondere problematiek van de beoordeling van de zelfstandigheid, wordt onder de volgende voorwaarde niet overgegaan tot boete-oplegging en/of registratie van verzuim.

Er dient sprake te zijn van een achteraf niet blijken te voldoen aan de criteria voor zelfstandigheid ten gevolge van slechts achteraf vast te stellen gegevens. Er dient sprake te zijn van een terstond melden aan de uitvoeringsinstelling van een eventuele wijziging voor de loonopgave door de werkgever, als blijkt van het niet voldoen aan de criteria voor zelfstandigheid.

Voorgaande ziet met name op de situatie van de startende zelfstandige en het achteraf niet blijken te voldoen aan meerdere opdrachtgevers in het eerste jaar.

Het Lisv zal, indien nodig, dit kader periodiek afstemmen met vertegenwoordigers uit de branche en de uitvoeringsinstelling(en) en zo nodig bijstellen.

Definities

Indien er sprake is van een tussenkomstbureau, dan is er geen sprake van een overeenkomst tot bemiddeling. Kenmerk van een bemiddelaar is dat hij na bemiddeling terugtreedt, dit gaat niet op voor een tussenkomstbureau. Hierbij kan het tussenkomstbureau, voor de duur van de opdracht, in een contractuele relatie staan tot de opdrachtgever met een verantwoordelijkheid aangaande de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden.

Met een tussenkomstbureau wordt niet bedoeld een eventuele (personen)associatie (zoals een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire, besloten of naamloze vennootschap) van waaruit de contactdocent actief is.

Iemand is in principe slechts eenmaal aan te merken als startende zelfstandige. Verliest om een of andere reden de starter zijn hoedanigheid als zelfstandige, dan komt hij niet meer in aanmerking voor de hier vastgestelde criteria binnen een periode van drie jaar na het staken van zijn werkzaamheden als zelfstandige.

Investeringen in andere dan de hier opgesomde zaken worden niet als relevant aangemerkt. Een investering in een auto, (bedrijfs)pand en dergelijke zijn vanwege de moeilijke waardeerbaarheid en de mogelijke samenloop met privé-gebruik uitgezonderd. De investeringen dienen te bestaan uit directe uitgaven en dienen niet zijn gederfde omzet. Onder de uitgaven voor een fax wordt ook verstaan de vervanging van een faxrol en of benodigd papier. Onder een personal computer wordt mede verstaan randapparatuur (bijvoorbeeld printer, modem) en programmatuur voor zakelijk doel.

Verzekeringsplichtige arbeid

Primair dient getoetst te worden aan de in lid 1 genoemde criteria voor de vaststelling of er sprake is van een dienstbetrekking. Indien dit niet aan de orde is, dient getoetst te worden of er sprake is van een zogenaamde gelijkgestelde dienstbetrekking. Bij deze toets speelt tevens een rol de vraag of er sprake is van het verrichten van werkzaamheden in het kader van de zelfstandige beroeps-, dan wel bedrijfsuitoefening. Wordt er aan al de voorwaarden gesteld in paragraaf 3 voldaan, dan is er sprake van zelfstandigheid (en geen premieplicht voor - noch recht op aanspraken op - de sociale verzekeringswetten).

Indien niet voldaan wordt aan deze criteria, dan is, als er aan de overige vereisten van een gelijkgestelde dienstbetrekking voldaan wordt, er alsnog sprake van een verzekeringsplichtige arbeidsrelatie.

Investeringen

De aanpassing van de minimale grenzen vindt alleen plaats als dit noodzakelijk geacht wordt naar aanleiding van evaluatie.

Bedrijfsruimte

Er dient sprake te zijn van een eigen werklokatie, anders dan bij de opdrachtgever of tussenkomstbureau.

Beroeps-/bestuurders-/bedrijfsaansprakelijkheid

Indien er sprake is van gemoedsbezwaren tegen verzekering, dan zal dit moeten blijken uit een dergelijke verklaring in het kader van de Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen. Is op grond hiervan niet voldaan aan dit criterium, dan is er geen belemmering voor het aannemen van zelfstandigheid.

Orderportefeuille/economische onafhankelijkheid

In principe wordt uitgegaan van kalenderjaren. Bij een starter wordt als eerste jaar aangemerkt, de periode van een jaar na de start van de werkzaamheden.

Bij een starter blijkt het vaak voor te komen, dat na de werkzaamheden als werknemer, na uitdiensttreding gestart wordt bij de voormalige werkgever. Indien dit aan de orde is, dan dient minimaal één opdracht in het eerste jaar niet bij de voormalige werkgever van de starter te zijn.

Bemiddeling/tussenkomst

Een te enge of exclusieve binding aan een bepaald tussenkomstbureau heeft een negatieve invloed op zelfstandigheid.

Boekhouding/belasting

Voor alle duidelijkheid dient aangegeven, dat het begrip zelfstandige in het kader van dit besluit niet overeenstemt met het fiscale begrip zelfstandig ondernemer.

Voor registratie als ondernemer in het kader van de omzetbelasting geldt, dat deze voorwaarde geldt, voor zover dit binnen de mogelijkheden ligt.

Indien de Kamer van Koophandel inschrijving als zelfstandige (vooralsnog) weigert, dient een verklaring van niet-inschrijving, vanwege het verrichten van een niet-inschrijfplichtige activiteit, van de Kamer van Koophandel te worden verkregen.

Amsterdam, 14 februari 2000.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Naar boven