Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996

De Centrale Landinrichtingscommissie;

Overwegende dat met inwerkingtreding van de Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging (Stcrt. 200, 205) de Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996 wijziging behoeven, in die zin dat deze voor bepaalde onderdelen kunnen worden ingetrokken. De intrekking ziet op dat deel waarvoor thans een regeling is opgenomen in Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging;

Overwegende dat in de algemene vergadering van de Centrale Landinrich-tingscommissie/Commissie Beheer Landbouwgronden van 28 juni 1996 is besloten tot mandatering van de formele taken en bevoegdheden van Centrale Landinrichtingscom-missie/Commissie Beheer Landbouw-gronden aan de secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie;

Besluit:

1. Artikel 1, eerste lid, onder c, de zinsnede `van tenminste 120 s.b.e.', de artikelen 5 tot en met 10, artikel 12 en 13, artikel 18, eerste lid, de tweede volzin, tweede lid en derde lid, de tweede volzin, artikel 19, artikel 20, eerste lid, onder f, en het zevende lid, artikel 22, onderdeel b en artikel 23 van de Richtlijnen bedrijfsverplaatsing 1996 worden ingetrokken;

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Het besluit zal bekend worden gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

De Centrale Landinrichtingscommissie,

Ir. C.A.C.J. Oomen, secretaris.

De secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie;

Overwegende dat de Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996 per 1 januari 2001 worden gewijzigd, althans gedeeltelijk worden ingetrokken. De intrekking ziet op die onderdelen van de richtlijnen waarvoor met ingang van 25 oktober 2000 een regeling is opgenomen in Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging (Stcrt. 2000, 205);

Overwegende dat op grond van de Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996 alleen nog een bijdrage kan worden verstrekt voor kosten samenhangende met heikosten, kosten van aanleg van erfbeplantin, kosten van de aansluiting op het openbare waterleidingnet, het elektriciteitsnet en de riolering;

Overwegende dat het niet langer de noodzaak aanwezig wordt geacht dat besluiten omtrent het verstrekken van een bijdrage voor bovengenoemde posten door de secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie worden getekend;

Gelet op het voorgaande wordt voorgesteld mandaat te verlenen aan de accountmanager van de provincie(s) voor het nemen van besluiten omtrent het verstrekken een bijdrage op grond van de Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996, zoals deze vanaf 1 januari 2001 zullen luiden (circulaires 96-7 en 00-15);

Gelet op de richtlijnen bedrijfverplaatsing 1996;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

Aan de accountmanagers van de Dienst Landelijk Gebied mandaat te verlenen om namens de Secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie te beslissen omtrent verzoeken om een bijdrage op grond van de Richtlijnen voor bedrijfsverplaatsing 1996 voor heikosten, kosten van aanleg erfbeplanting, kosten van de aansluiting op het openbare waterleidingnet, het elektriciteitnet en de riolering.

Artikel 2

De ondertekening van besluiten als bedoeld in artikel 1, luidt:

De secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie,

voor deze,

de accountmanager van

DE DIENST LANDELIJK GEBIED.......(provincie vermelden).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Dit besluit zal in Staatscourant worden geplaatst.

Utrecht, 19 december 2000.
Secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie,
Ir. C.A.C.J Oomen.

Naar boven