Regeling vergoedingen RDR 2001

19 december 2000

Nr. RDR/619446.JZ

De Staatssecretaris Van Verkeer En Waterstaat

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, vierde lid, 5, 6 en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

1. De vergoedingen voor de kosten van werkzaamheden of diensten met betrekking tot de navolgende categorieën en subcategorieën bedragen:

stcrt-2000-251-p44-SC27118-1.gifstcrt-2000-251-p44-SC27118-2.gifstcrt-2000-251-p44-SC27118-3.gifstcrt-2000-251-p44-SC27118-4.gifstcrt-2000-251-p44-SC27118-5.gif

2. De vergoeding voor de kosten van de werkzaamheden of diensten met betrekking tot hetgebruik van frequentieruimte die niet valt onder één van de categorieën of subcategorieën genoemd in het eerste lid, wordt vastgesteld aan de hand van de kosten welke wordenberekend op grond van de tarieven die zijn genoemd in bijlage II.

Artikel

1. In de vergoeding die per (sub)categorie in artikel 1 is vastgesteld voor het toezicht dan wel voor de uitvoering en het toezicht, is de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in artikel 16.1, vierde lid, van de Telecommunicatiewet opgenomen en deze bestaat uit het bij onderstaande categorieën genoemde percentage van de hiervoor bedoelde vastgestelde vergoeding voor de betreffende (sub)categorie:

I. categorieën met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte:

a. vaste verbindingen: 30 procent;

b. mobiele communicatie: 30 procent;

c. mobiele openbare telefonie en semafonie: 30 procent;

d. radiodeterminatie: 10 procent;

e. radiozendamateurs: 10 procent, en

f. omroep: 40 procent.

II. categorieën met betrekking tot randapparaten, radiozendapparaten en overige apparaten:

a. examens: geen;

b. afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen: 5 procent;

c. randapparatuur: 5 procent.

2. De jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 16.1, vierde lid van de Telecommunicatiewet en de vergoeding voor de kosten van de werkzaamheden of diensten met betrekking tot het toezicht op het gebruik van frequentieruimte bedraagt voor:

a. het Ministerie van Defensie

f 2.866.390;

b. de Luchtverkeersbeveiliging

f 1.005.300;

c. het Korps Landelijke Politiediensten f 217.580, en

d. de Koninklijke KPN NV f 382.300.

Artikel 3

1. Een vergoeding voor de kosten van de klachtbehandeling als bedoeld in de Regeling storingsklachten kan in rekening worden gebracht aan de houder van het apparaat die de klacht heeft ingediend, indien uit het onderzoek is gebleken dat het apparaat van klager niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder a, b, c of d, van de Regeling storingsklachten.

2. De vergoeding dekt de werkelijk gemaakte kosten op basis van de in bijlage II genoemde tarieven.

Artikel 4

De vergoeding voor de kosten van de werkzaamheden of diensten die worden verricht in het kader van de opgedragen wettelijke taak en niet zijn genoemd in de voorgaande artikelen, wordt overeenkomstig de in bijlage II genoemde tarieven in rekening gebracht.

Artikel 5

De vergoedingen en de jaarlijkse bijdrage, genoemd in artikel 1 respectievelijk artikel 2, tweede lid, alsmede de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 3 en 4 behoeven door degene die de vergoeding verschuldigd is niet bij vooruitbetaling te worden voldaan.

Artikel 6

Indien de verschuldigde vergoeding niet op eerste aanzegging wordt voldaan, zullen tevens f 28 administratiekosten in rekening worden gebracht.

Artikel 7

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt bekendgemaakt door middel van ter inzage legging ten kantore van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat te Groningen.

Artikel 8

Met ingang van 1 augustus 2001 wordt het bedrag genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel II.A.1, met f 5 verhoogd.

Artikel 9

De regeling vergoedingen RDR 2000 wordt ingetrokken, met dien verstande dat het bepaalde in die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2000 zijn verricht.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen RDR 2001.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J.M. de Vries.

Bijlage I, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder I.A.4, kolom II

stcrt-2000-251-p44-SC27118-6.gif

Bijlage II, bedoeld in artikelen 1, tweede lid, 3, tweede lid, en 4

1. Tarieven personeel:

stcrt-2000-251-p44-SC27118-7.gif

*) Functionarissen boven schaal 10 komen niet in aanmerking voor een toeslag.

Omwille van de eenvoud is voor beide toeslagen een gemiddelde gebruikt. Voor onregelmatigheid is dat 30% en voor overwerk 50%. Bij onregelmatigheid is er rekening mee gehouden dat het salaris van schaal 7 de maximum berekeningsbasis is.

2. Tarieven dienstauto's

- inspectie/toezicht: 24 gulden per uur (incl. apparatuur)

- opsporing: 57 gulden per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring zonder professionele peiler: 122 gulden per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring met professionele peiler: 292 gulden per uur (incl. apparatuur)

Toelichting

I. Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot vaststelling van de tarieven voor 2001 die door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) op grond van de Telecommunicatiewet en het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet in rekening gebracht kunnen worden.

De vergoedingen dienen ter dekking van de kosten die verband houden met de aan de minister opgedragen uitvoeringstaak en de toezichthoudende taak. De uitvoeringstaak omvat onder meer de verlening van vergunningen, het keuren van radiozendapparaten en de afgifte van erkenningen en certificaten.

Voor vergoedingen op basis van de Telecommunicatiewet geldt dat deze worden onderscheiden op basis van de categorieën, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Deze categorieën kunnen voorts worden onderverdeeld in subcategorieën. Op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de betreffende categorieën geprognosticeerd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Indien na afloop van het kalenderjaar blijkt dat dat de in dat jaar gemaakte kosten afwijken van de geprognosticeerde kosten wordt het verschil bij de raming van de kosten voor de daarop volgende jaren meegenomen.

De kosten van repressieve strafrechtelijke handhaving en de kosten van bezwaar en beroep worden zonder uitzondering niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgestelde rapport «Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten» (Kamerstukken II 1995-1996, 24 036, nr. 22). De kosten van de reorganisatie die binnen de RDR heeft plaatsgevonden worden eveneens niet doorberekend.

Het merendeel van de in de regeling opgenomen tarieven is ten opzichte van 2000 met 2% gedaald. Enkele tarieven zijn verdergaand aangepast als gevolg van de voortdurende evaluatie van de tarieven. Daarnaast zijn enkele subcategorieën wegens het niet langer in gebruik zijn van de toepassing geschrapt. Ten slotte zijn enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd. In de artikelsgewijze toelichting zal meer in het bijzonder ingegaan worden op de wijzigingen ten opzichte van de Regeling vergoedingen RDR 2000.

Evenals in de jaren 1996, 1997 en 1998 is over 1999 aan de RDR een, in het kader van de controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Comptabiliteitswet, goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Dit impliceert onder meer dat de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede kapitaaluitgaven en -ontvangsten, tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en met de andere van toepassing zijnde wettelijke regelingen. De jaarrekening 1999 is opgenomen in het jaarverslag 1999 van de RDR.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De voornaamste aanpassing binnen de categorie «Vaste verbindingen» (I.A) is te vinden in de subcategorie I.A.4 «Point-point straalverbindingen». De tarieven in deze subcategorie zijn met 24% verlaagd ten opzichte van de voor deze subcategorie genoemde tarieven in de Regeling vergoedingen 2000. De verlaging houdt - net als de verlaging in 2000 - verband met het gegeven dat de kosten van de werkzaamheden op het gebied van toezicht ten aanzien van de onderhavige subcategorie niet recht evenredig toenemen met de toename van het aantal verbindingen.

Wat betreft de categorie «Mobiele communicatie» (I.B) zij opgemerkt dat in de subcategorie I.B.1 «VHF/UHF radiotelefonen voor landmobiel gebruik en beperkte afstandsbereik voor landmobiel gebruik» gehanteerde tarieven evenals in 1998, 1999 en 2000 zijn aangepast. De aanpassing houdt in concreto de verlaging van het tarief per mobiel radiozendapparaat in onder gelijktijdige verhoging van het tarief per vaste post. Daarnaast is binnen de categorie I.B de subcategorie «Radiotelegrafie-installatie voor maritiem gebruik» wegens het niet langer vergunningplichtig zijn komen te vervallen.

Binnen de categorie «Mobiele telefonie en semafonie» (I.C) is in de subcategorie I.C.1 «ERMES» komen te vervallen als gevolg van het intrekken van de vergunningen voor deze toepassingen. De tarieven voor GSM zijn gelijk gebleven, terwijl de tarieven voor DCS-1800 en IMT-2000 met gemiddeld 4,1% zijn verhoogd. Deze tariefwijzigingen zorgen voor het beter in overeenstemming met elkaar brengen van de tarieven in de onderhavige categorie.

Vanaf 1998 worden de kosten voor de werkzaamheden die de RDR verricht ten aanzien van randapparatuur bij de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken in rekening gebracht. De hoogte van de bijdrage per beheerder is vastgesteld op basis van de geraamde kosten en de aantallen toegekende nummers op een bepaalde peildatum. Deze peildatum is 1 november 2000. Het tarief in de categorie «Randapparaten» (II.C) is voor 2001 vergeleken met het in 2000 geldende tarief verlaagd met 8% tot 6,4 cent.

Het tweede lid van artikel 1 komt overeen met artikel 1, tweede lid, van de Regeling vergoedingen RDR 2000. Het artikellid heeft betrekking heeft op kostenaanrekeningen die uit de aard niet zijn te categoriseren. Te denken valt aan bijvoorbeeld de kosten van werkzaamheden en diensten die voortvloeien uit bepaalde, voor korte duur uitgegeven, «experimenteervergunningen» die primair bedoeld zijn voor het experimenteren met (nieuwe soorten) radiotoepassingen. Daar vanwege de noviteit van de toepassingen de daarop betrekking hebbende werkzaamheden van de RDR niet te vatten zijn onder de bestaande subcategorieën, wordt door middel van het aantal bestede uren voor de werkzaamheden op basis van de in bijlage II opgenomen tabel de verschuldigde vergoeding berekend. Deze tabel is gebaseerd op de tarievenhandleiding van de Directie Accountancy Rijksoverheid. De voornoemde handleiding is opgenomen in het handboek Financiële Administratie Rijksoverheid (HAFIR, A.8.4).

Artikelen 2 tot en met 4, 6 en 7

Deze artikelen komen overeen met artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling vergoedingen RDR 2000.

Artikel 5

Met het onderhavige artikel wordt gebruik gemaakt van de in artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet neergelegde mogelijkheid om af te wijken van de in laatstgenoemd artikel opgenomen bepaling dat de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd bij vooruitbetaling dient te worden voldaan. Hierdoor vervalt de noodzaak de verschuldigde vergoedingen vóór het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt op te leggen.

Artikel 8

Om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte met behulp van radiozendapparaten aan boord van schepen, dient de aanvrager van de vergunning een certificaat van bediening te hebben. Dit certificaat wordt verkregen nadat met goed gevolg examen is afgelegd in de bediening van maritieme radiozendapparaten. De examens worden afgenomen door watersportbonden die daartoe door de RDR zijn aangewezen. De watersportbonden ontvangen van de kandidaten het examengeld. Teneinde de afdracht van de watersportbonden aan de RDR op een kostendekkend niveau te krijgen worden de tarieven voor het afnemen van maritieme examens per 1 augustus 2001 licht verhoogd.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven