Samenwerkingsprotocol OPTA / NMa

Afspraken tussen het college van de Onafhankelijk Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) over de wijze van samenwerking bij aangelegenheden van wederzijds belang

Considerans

1. De in dit Samenwerkingsprotocol genoemde afspraken tussen het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: de OPTA) en de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: de NMa) komen voort uit de gezamenlijke interne evaluatie van het eerste Samenwerkingsprotocol tussen de OPTA en de NMa zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 5 januari 1999. Tevens zijn in dit Samenwerkingsprotocol de afspraken opgenomen die voortvloeien uit de wijzigingen in de Postwet (Stb. 2000, 201) die op 1 juni 2000 in werking is getreden.

2. De OPTA is belast met de uitvoering en handhaving van wet- en regelgeving op het gebied van telecommunicatie en post, neergelegd in de Telecommunicatiewet en de Postwet, en overige haar opgedragen taken.

3. De NMa is belast met de uitvoering en handhaving van algemene mededingingsregels, neergelegd in de Mededingingswet en in de artikelen 81, 82 en 84 van het EG-verdrag, en overige haar opgedragen taken.

4. Dit protocol geeft afspraken weer over de wijze van behandeling van aangelegenheden waarbij zowel de in het tweede punt van deze considerans als de in het derde punt van deze considerans bedoelde uitoefening van taken aan de orde zijn of kunnen zijn. Daarnaast geeft dit protocol afspraken weer over de wijze van behandeling van aangelegenheden waarbij de OPTA begrippen uitlegt die worden gehanteerd bij de toepassing van artikel 24 Mededingingswet, alsmede over de wijze van totstandkoming van de in artikel 18.3, derde lid, Telecommunicatiewet, en artikel 15o, eerste lid, Postwet bedoelde algemene richtlijnen (uniforme toepassing van mededingingsbegrippen).

5. Krachtens artikel 18.3, vierde lid, Telecommunicatiewet en artikel 15o, tweede lid, Postwet, zijn de OPTA en de NMa verplicht afspraken te maken over de wijze van behandeling van aangelegenheden van wederzijds belang. Deze verplichting volgt tevens uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Het protocol geeft mede invulling aan artikel 24 Wet Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie autoriteit en artikel 91 Mededingingswet, die betrekking hebben op de bevoegdheid van de OPTA respectievelijk de NMa om onderling informatie uit te wisselen.

6. Samenwerking tussen de OPTA en de NMa bij de uitoefening van hun bevoegdheden kan de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de wetsuitvoering en wetshandhaving door de OPTA en de NMa versterken. Het protocol is bedoeld om deze onderlinge samenwerking vorm te geven. De afspraken hebben onder meer tot doel om te bewerkstelligen dat de OPTA en de NMa:

- bij het nemen van besluiten samenlopende bevoegdheden onderling afgestemd uitoefenen, met name ter voorkoming van forum shopping;

- een met elkaar uniforme uitleg geven aan begrippen uit het mededingingsrecht, het telecommunicatierecht en het postrecht;

- in voorkomend geval met elkaar overeenstemmende beleidsregels vaststellen;

- elkaar informatie verstrekken die voor elkaars functioneren van belang zijn met betrekking tot misbruik van een economische machtspositie en concentratietoezicht en het reguleren van de telecommunicatie- en postsectoren;

- elkaar met raad en daad bij staan.

I Definitie Samenloop van bevoegdheden

Artikel 1

In dit Samenwerkingsprotocol wordt onder samenloop verstaan:

Een situatie waarin de bevoegdheden van de NMa op grond van de Mededingingswet of Europese wet- en regelgeving, of de mogelijke uitoefening daarvan, en de bevoegdheden van OPTA op grond van de Telecommunicatiewet of Postwet of Europese wet- en regelgeving, of de mogelijke uitoefening daarvan, ten aanzien van ondernemingen in de telecommunicatie- en/of postsector, samenvallen dan wel kunnen samenvallen.

Artikel 2

Samenloop van bevoegdheden tussen de OPTA en de NMa kan zich onder meer voordoen bij de (voorbereiding van de) door de OPTA en de NMa, met inbegrip van eventueel daaraan voorafgaand onderzoek, te nemen dan wel op te stellen:

a) (voorlopige) oordelen (met of zonder rechtsgevolg);

b) besluiten op aanvraag;

c) besluiten naar aanleiding van ambtshalve onderzoek;

d) besluiten in geschillen;

e) beleidsregels;

f) consultatiedocumenten.

Bijlage 1 bij dit protocol bevat een niet limitatieve lijst van artikelen en onderwerpen van de Telecommunicatiewet en de Postwet waarbij zich samenloop kan voordoen met de Mededingingswet en/of het EG-verdrag.

II Algemene bepalingen

Artikel 3

1. De OPTA en de NMa zullen bevorderen dat, ingeval op een zaak de Telecommunicatiewet of de Postwet van toepassing is, belanghebbenden zich in beginsel wenden tot de OPTA.

2. In gevallen waarin sprake kan zijn van (gesteld) misbruik van een economische machtspositie door een onderneming die werkzaam is in de telecommunicatie- en/of postsector kan er een samenloop bestaan tussen de bevoegdheden van de NMa en de OPTA.

3. Het is niet wenselijk dat de uitoefening van deze samenlopende bevoegdheden leidt tot tegenstrijdige besluiten dan wel resultaten. Ingeval het optreden van de OPTA op grond van haar eigen bevoegdheden ertoe leidt dat er geen sprake meer kan zijn van het in voornoemd lid bedoelde misbruik van een economische machtspositie, is de OPTA als sectorspecifieke toezichthoudende instantie de eerst aangewezene om op te treden.

III Taakverdeling en verwijzing

Artikel 4 Doorverwijzing

Indien een aanvrager zich richt tot de OPTA of de NMa en het blijkt dat de toezichthouder tot wie de aanvrager zich heeft gericht niet bevoegd is en de andere toezichthouder mogelijk wel, zendt de OPTA respectievelijk de NMa de aanvraag conform artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht onverwijld door aan de andere toezichthouder, onder mededeling daarvan aan de aanvrager.

Artikel 5 Aanvraag ingediend bij / ambtshalve optreden door de NMa

1. Indien - uitsluitend - bij de NMa een verzoek wordt ingediend om op te treden tegen (gesteld) misbruik van een economische machtspositie in telecommunicatie- en/of postsector, of wanneer er aanleiding bestaat ambtshalve op te treden tegen misbruik van een economische machtspositie in de telecommunicatie- en/of postsector, stelt de NMa de OPTA daarvan op de hoogte.

2. De NMa verzoekt de OPTA, binnen een termijn van drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken), aan te geven of zij bevoegd is en of zij voornemens is binnen een redelijke termijn zelf op te treden op grond van haar eigen bevoegdheden.

3. Indien de aanvraag naar het oordeel van en na overleg tussen beide toezichthoudende instanties op basis van effectiviteit van het wettelijk instrumentarium en/of uit efficiëntie overwegingen beter door de OPTA kan worden behandeld, wordt, onder mededeling aan de aanvrager, de aanvraag naar de OPTA gezonden met het verzoek deze in behandeling te nemen en schort de NMa de behandeling op.

Artikel 6 Aanvraag ingediend bij / ambtshalve optreden door de OPTA

1. Indien - uitsluitend - bij de OPTA een verzoek wordt ingediend om gebruik te maken van haar bevoegdheden in de telecommunicatie- en/of postsector of wanneer er aanleiding bestaat ambtshalve op te treden, waarbij mogelijk sprake is van samenloop, stelt zij de NMa van de aanvraag op de hoogte.

2. Indien de aanvraag naar het oordeel van en na overleg tussen beide toezichthoudende instanties op basis van effectiviteit van het wettelijk instrumentarium en/of uit efficiëntie overwegingen beter door de NMa kan worden behandeld, wordt, met instemming van de aanvrager, de aanvraag naar de NMa gezonden met het verzoek deze in behandeling te nemen en schort de OPTA de behandeling op.

Artikel 7 Dubbele aanvraag

1. Wanneer zowel bij de NMa als bij de OPTA een aanvraag is ingediend waarbij sprake is of kan zijn van samenloop, informeren zij elkaar over deze aanvragen, treden zij in overleg en stemmen zij de wijze van behandeling met elkaar af.

2. Ingeval het optreden van de OPTA op grond van haar bevoegdheden ertoe leidt dat er geen sprake meer kan zijn van misbruik van een economische machtspositie in de telecommunicatie- en/of postsector is de OPTA de eerst aangewezene om op te treden.

3. De NMa verzoekt de OPTA, binnen een termijn van drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken), aan te geven of zij bevoegd is en of zij voornemens is binnen een redelijke termijn zelf op te treden op grond van haar eigen bevoegdheden.

4. Zolang één van beide toezichthoudende instanties een zaak in behandeling heeft, neemt de ander een aanvraag in dezelfde zaak of een deel van deze zaak in beginsel alleen, na onderling overleg, (verder) in behandeling indien dit door een verschil in wettelijk kader wordt gerechtvaardigd.

IV Behandeling bij samenlopende bevoegdheden

Artikel 8 OPTA treedt op

1. De NMa zal noch ambtshalve, noch op aanvraag toepassing geven aan artikel 24 Mededingingswet terzake van gedragingen die mogelijk misbruik van een economische machtspositie opleveren in (een deel van) de telecommunicatie- en/of postsector, indien:

a) de OPTA op grond van haar bevoegdheden binnen een redelijke termijn optreedt tegen de desbetreffende gedraging, en

b) er, indien van toepassing, overeenstemming bestaat met de NMa over de juiste toepassing van mededingingsbegrippen door de OPTA, en

c) er overeenstemming bestaat met de NMa dat als gevolg van het optreden van de OPTA op grond van haar bevoegdheden geen sprake meer kan zijn van misbruik van een economische machtspositie.

2. Er is sprake van overeenstemming over de juiste toepassing van mededingingsbegrippen door de OPTA als bedoeld in het eerste lid, sub b, van dit artikel indien:

a) over de toepassing vooraf de uitdrukkelijke schriftelijke instemming is verkregen van de NMa, of

b) de toepassing plaatsvindt overeenkomstig algemene richtlijnen als bedoeld in artikel 18.3, derde lid, Telecommunicatiewet of artikel 15o, eerste lid, Postwet, of

c) de toepassing plaatsvindt overeenkomstig een besluit in een eerder, vergelijkbaar geval, dan wel overeenkomstig een besluit van de NMa in een overeenkomstig geval, of

d) de toepassing plaatsvindt overeenkomstig een onherroepelijke rechterlijke uitspraak over een besluit waarin overeenstemming is bereikt als bedoeld onder a, b of c of overeenkomstig Europeesrechtelijke jurisprudentie.

3. De OPTA gaat steeds na of bij de uitoefening van haar bevoegdheden sprake kan zijn van samenloop en of in dat geval reeds sprake is van overeenstemming als bedoeld in het vorige lid, onder b, c of d.

In geval van twijfel geeft de NMa op een daartoe strekkend verzoek van de OPTA binnen een termijn van drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken) aan of er sprake is van samenloop en, indien er sprake is dan wel kan zijn van samenloop, of er overeenstemming is. Indien niet binnen deze termijn uitsluitsel wordt gegeven, wordt samenloop geacht niet aan de orde te zijn of wordt de instemming geacht te zijn verleend.

4. In voorkomende gevallen brengt de OPTA in het daartoe geëigende besluit de grondslag van de overeenstemming als bedoeld in het derde lid van dit artikel tot uitdrukking. De OPTA zendt bij de bekendmaking van een dergelijk besluit een afschrift van dat besluit aan de NMa.

Artikel 9 NMa treedt op

1. Indien de OPTA niet binnen een redelijke termijn op grond van haar eigen bevoegdheden optreedt tegen een gedraging die misbruik van economische machtspositie kan opleveren, dan wel indien toepassing van de eigen bevoegdheden van de OPTA het misbruik van de economische machtspositie niet wegneemt, kan de NMa de zaak alsnog (verder) in behandeling nemen.

2. In het in het vorige lid bedoelde geval brengt de NMa de OPTA van de voorgenomen toepassing van artikel 24 Mededingingswet op de hoogte. De OPTA meldt binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken) of uitvoering van dat voornemen bedenkingen oplevert uit het oogpunt van de doelstellingen van de Telecommunicatiewet of de Postwet. Indien niet binnen de gestelde termijn uitsluitsel is gegeven, wordt geen bedenking van de zijde van de OPTA geacht te bestaan.

3. Indien de OPTA aangeeft bedenkingen te hebben tegen de voorgenomen toepassing van artikel 24 Mededingingswet door de NMa, dan zullen de directeur-generaal van de NMa en de voorzitter van het college van de OPTA in overleg treden om tot overeenstemming te komen.

4. In voorkomende gevallen brengt de NMa in het daartoe geëigende besluit de grondslag van de overeenstemming als bedoeld in het derde lid van dit artikel tot uitdrukking. De NMa zendt bij de bekendmaking van een dergelijk besluit een afschrift van dat besluit aan de OPTA.

V Gezamenlijke behandeling

Artikel 10

1. Gevallen van groot gezamenlijk belang bereiden de OPTA en de NMa gezamenlijk voor. De OPTA en de NMa kunnen hiervoor een gezamenlijk behandelteam samenstellen.

2. Het behandelteam doet een voorstel voor te nemen besluit(en) of de te verrichten handeling(en). Dit voorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan zowel het college van de OPTA als de directeur-generaal van de NMa.

VI Interpretatie van begrippen

Artikel 11

1. Begrippen uit het algemene mededingingsrecht en begrippen uit de Telecommunicatiewet en de Postwet, zullen door de OPTA en de NMa op uniforme wijze worden uitgelegd. De NMa en de OPTA consulteren elkaar over de wijze van uitleg van begrippen. Binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken) na consultatie van de andere toezichthoudende instantie zal door de toezichthoudende instantie haar oordeel ten aanzien van deze wijze van uitleg gegeven worden. Indien niet binnen deze termijn een oordeel is gegeven, wordt een uniforme uitleg geacht te bestaan.

2. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.3, derde lid Telecommunicatiewet en artikel 15o, eerste lid, Postwet kunnen door de NMa en de OPTA algemene richtlijnen voor de uitleg van bepaalde mededingingsbegrippen worden vastgesteld ten behoeve van de uniforme uitleg van die begrippen.

3. De OPTA en de NMa oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met de in het vorige lid bedoelde richtlijnen.

VII Spoedmaatregelen

Artikel 12

1. Indien de OPTA of de NMa, met betrekking tot een zaak waarop dit protocol ziet, verzocht wordt een spoedmaatregel te treffen dan wel voornemens is ambtshalve een spoedmaatregel te treffen, consulteert deze de ander binnen een week over dit voornemen.

2. Bij spoedmaatregelen geldt onverkort hoofdstuk III `Taakverdeling en Verwijzing' van dit samenwerkingsprotocol, waarbij wordt aangegeven dat bij de termijnstelling de spoedeisendheid van het geval in acht wordt genomen. De toezichthoudende instantie zal in voorkomende gevallen er naar streven binnen een termijn van één week haar reactie te geven.

VIII Advies toepasselijkheid mededingingsrecht

Artikel 13

1. De OPTA dient haar bevoegdheden in overeenstemming met de artikelen 81 en 82 EG-Verdrag uit te oefenen. Hierover kan de OPTA de NMa advies vragen.

2. De NMa geeft het in het vorige lid bedoelde advies binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid van eenmalige verlenging van drie weken) na ontvangst van het desbetreffende verzoek.

IX Uitwisseling van informatie

Artikel 14

1. Op de verstrekking van informatie over ondernemingen door de OPTA aan de NMa, is het bepaalde in artikel 24, tweede lid van de Wet Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit van toepassing.

2. Op de verstrekking van informatie over ondernemingen door de NMa aan de OPTA, is het bepaalde in artikel 91 Mededingingswet van toepassing.

3. Informatie over een onderneming, welke in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van de eigen wettelijke taken zijn verkregen, zullen door de OPTA en de NMa wederzijds aan elkaar worden verstrekt, indien die informatie noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken van de andere toezichthoudende instantie en wettelijke bepalingen hieraan niet in de weg staan.

4. De OPTA en de NMa informeren elkaar over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars functioneren van belang zijn.

5. De OPTA voorziet de NMa van informatie over gedragingen in de telecommunicatie- en/of postsector die mogelijkerwijs kunnen leiden tot optreden tegen misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw.

6. De NMa en de OPTA informeren elkaar over telecommunicatie- en/of postzaken welke in overleggen met onder andere de Europese Commissie, aan de orde komen, voor zover deze van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de OPTA respectievelijk de NMa.

7. De OPTA en de NMa behandelen de van elkaar ontvangen informatie als vertrouwelijk, voor zover dit uit de aard van de informatie voortvloeit. De gegevens worden slechts gebruikt voor het doel waarvoor ze aan de ander zijn verstrekt.

X Overigen

Artikel 15

1. De OPTA en de NMa zullen elkaar vanuit hun eigen deskundigheid op verzoek met raad en daad bijstaan.

2. Ieder kwartaal, of zoveel vaker als nodig is, vindt overleg plaats tussen de directeur-generaal van de NMa en de voorzitter van het college van de OPTA.

XI Aanpassingen en wijzigingen

Artikel 16

1. Het protocol kan in onderling overleg tussentijds worden aangepast of aangevuld en zal in overeenstemming worden gebracht met eventuele wetswijzigingen.

2. Jaarlijks wordt door de OPTA en de NMa gezamenlijk bekeken of een aanpassing van dit protocol noodzakelijk is. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de realisatie van de gestelde doelen en naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het protocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit protocol aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige procedures en beleidsregels.

Den Haag, 19 december 2000.
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit,
voor deze,
R.J.P. Jansen, plv. directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit.
Het college van de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,
J.C. Arnbak, voorzitter.

Dit protocol is aan de Europese Commissie, de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gezonden en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Dit protocol komt in de plaats van het eerste Samenwerkingsprotocol tussen de OPTA en de NMa, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 5 januari 1999.

Dit protocol is tevens te vinden op de website van de OPTA en de NMa.

Bijlage 1 bij het protocol

1. Mogelijke samenloop tussen de Telecommunicatiewet en artikel 6 van de Mededingingswet kan zich voordoen bij de toepassing van de artikelen 3.11, 4.6, 4.9, 4.10.1, 5.3, 5.10, 6.1-6.3, 6.5-6.7, 6.9, 7.3-7.4, 7.6, 8.2, 8.5-8.6 en 8.7 van de Telecommunicatiewet.

2. Mogelijke samenloop tussen de Telecommunicatiewet en artikel 24 van de Mededingingswet kan zich voordoen bij de toepassing van de artikelen 3.11, 4.9, 4.10.1, 5.10, 6.1.3, 6.1.5, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5-6.8, 6.9, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.8, 8.2, 8.4, 8.5, 8.6-8.7, 18.6 en 18.10 van de Telecommunicatiewet.

3. Mogelijke samenloop tussen de Postwet en de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet kan zich voordoen bij de toepassing van de artikelen 2d, lid 1; 5, lid 2 sub b en 5, lid 4 van de Postwet.

Naar boven