20 december 2000
Nr. DGTP/00/6088/HW
Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 5 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit:
Besluit:
Artikel I
In de Regeling rechtspositie vaste leden van de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit wordt na artikel 5, artikel 5a ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1. Op verzoek van de voorzitter kan de Minister van Verkeer en Waterstaat
de gemiddelde tijdsbesteding genoemd in artikel 5, eerste lid, uitbreiden
met een of meer dagdelen.
2. Bij een uitbreiding van de gemiddelde tijdsbesteding van een lid tot
maximaal twee en een halve dag in de week ontvangt dat lid de vergoeding genoemd
in artikel 5, eerste lid, vermeerderd naar rato van de uitbreiding van de
gemiddelde tijdsbesteding.
3. Bij een uitbreiding van de gemiddelde tijdsbesteding van een lid tot
drie of meer dagen in de week zijn, in afwijking van artikel 5, de artikelen
2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bezoldiging
van dat lid niet wordt aangevuld met een vaste toelage van f 2000 per maand,
genoemd in artikel 2, eerste lid. De bezoldiging, de vakantie-uitkering, de
tegemoetkoming in de ziektekosten, vergoedingen voor woon-werkverkeer en een
uitkering overeenkomstig de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers bedragen
bij een onvolledige werkweek een evenredig deel van het bedrag bij een volledige
werkweek.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De onderhavige regeling houdt een wijziging in van de rechtspositie voor
de vaste leden van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie
Autoriteit (verder OPTA). Bij de instelling van de OPTA is er van uitgegaan
dat de vaste leden gemiddeld niet meer dan een werkdag per week zouden besteden
aan de werkzaamheden voor het College. Door de snelle ontwikkelingen in de
telecommunicatie- en postmarkt en de ingewikkeldheid van de problematiek zijn
de door de OPTA te verrichten werkzaamheden in het kader van de hem opgedragen
taak aanmerkelijk omvangrijker dan waarvan destijds bij de oprichting van
de OPTA werd uitgegaan. Dit heeft inmiddels geleid tot een sterke uitbreiding
van de personeelsformatie van de OPTA. Deze ontwikkelingen hebben vanzelfsprekend
ook geleid tot een grotere werklast voor de vaste leden van de OPTA dan destijds
werd voorzien. Het uitgangspunt van een gemiddelde tijdsbesteding van een
dag in de week voor de leden van het college is niet langer toereikend. Voor
een goede uitvoering van de aan het college opgedragen taken kan het nodig
zijn dat een of meer van de vaste leden van het college meer dagdelen of werkdagen
beschikbaar zijn dan gemiddeld een dag per week. Een uitbreiding van de gemiddelde
werkwerktijd van een lid van het college behoort thans niet tot de mogelijkheden.
Met deze wijziging wordt hier verandering ingebracht. Een verzoek tot uitbreiding
van de tijdsbesteding dient door de voorzitter te worden gedaan aan de minister.
Het is immers de voorzitter die in eerste instantie moet beoordelen of een
uitbreiding van bestaande tijdsbesteding gewenst is en van welk lid van het
college. De vaste leden van het college hebben die extra tijd niet altijd
zonder meer beschikbaar. Mogelijkerwijs moeten er andere werkzaamheden voor
worden beëindigd. Indien door een grotere tijdsbesteding de aard van
het dienstverband van een vast lid zich wijzigt van bijbaan in hoofdactiviteit
is het gewenst dat ook de rechtspositie van dat lid daarmee in overeenstemming
wordt gebracht. De cesuur tussen bijbaan en hoofdactiviteit is gelegd bij
een gemiddelde tijdsbesteding van drie of meer dagen. Indien de functie als
hoofdactiviteit wordt uitgeoefend is de zwaarte van de functie vergelijkbaar
met de zwaarte van de functie van de voorzitter. Voor de rechtspositie van
een lid die de functie als hoofdtaak vervult wordt daarom in hoofdzaak aangesloten
bij de rechtspositie die geldt voor de voorzitter van het college. De werkelijke
bezoldiging zal worden berekend naar rato van het aantal gewerkte dagen.