Bekendmaking subsidies bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen

15 december 2000

Nr. DGG/J-00/008370

Directoraat-Generaal Goederenvervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

maakt bekend dat de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen (hierna SBV) in voorbereiding is. De regeling heeft tot doel om het vervoer van goederen over water (en zodoende de modal shift) te bevorderen door middel van het verlenen van subsidies voor investeringen in bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen. De regeling wordt gebaseerd op de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat.

De SBV is de beoogde opvolger van de Tijdelijke beleidsregeling bijdragen vaarwegaansluitingen (TBBV), die na een periode van 5 jaar per 1 januari 2001 afloopt. Uit een in 1999 uitgevoerde evaluatie is gebleken dat de TBBV succesvol is, en goed bijdraagt aan de modal shift beleidsdoelstelling, die in het kader van het beter benutten van de beschikbare infrastructurele capaciteit nog steeds een speerpunt van het goederenvervoerbeleid vormt (zie onder andere het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan 2001-2020). Zo is er gedurende de evaluatieperiode (1996-1998) per jaar 2,2 miljoen ton modal shift gerealiseerd, wat ruim 4 maal de doelstelling is. Gelet op het succes van de TBBV en de potentie voor verdere modal shift die in de markt nog aanwezig is, werd verlenging van de regeling dan ook aanbevolen. Daarnaast volgden uit de evaluatie enkele aanbevelingen om de regeling op onderdelen aan te passen, zodat deze nog beter aansluit bij de praktijk. De belangrijkste aanpassing is het helderder afbakenen van het bereik van de SBV in verband met de per 1 november van kracht geworden Subsidieregeling openbare inland terminals, die zich richt op openbare overslagpunten, zoals containerterminals en Regionale Overslag Centra.

Deze ontwerp-regeling is in het kader van het onderzoek van steunmaatregelen, bedoeld in artikel 88, derde lid, van het EG-Verdrag, op 1 september 2000 ter goedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd. De SBV treedt pas in werking na te zijn goedgekeurd door de Europese Commissie. Na inwerkingtreding van de regeling kan, onder de daarin gestelde voorwaarden, subsidie worden verleend voor investeringskosten in bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de SBV, die in het eerste kwartaal van 2001 wordt verwacht, kunnen met ingang van 1 januari 2001 subsidieaanvragen worden ingediend. Zij kunnen voorwaardelijk in behandeling worden genomen en kunnen leiden tot een voorwaardelijke verlening van subsidie. De behandeling en de (voorwaardelijke) verlening van de subsidies vindt plaats in volgorde van ontvangst van de aanvragen, die alle gegevens, stukken en bescheiden dienen te bevatten die in de bij deze mededeling behorende bijlage worden gevraagd. Indien na onderzoek is komen vast te staan dat de ingediende subsidieaanvragen voldoen aan de criteria, zoals omschreven in de bijlage, wordt de subsidie verleend, onder de uitdrukkelijke opschortende voorwaarde dat de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen door de Europese Commissie wordt goedgekeurd.

Na publicatie en inwerkingtreding van de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen worden de ingediende aanvragen vervolgens opnieuw getoetst aan de criteria van de regeling en kunnen de subsidiebedragen of voorschotten worden betaald. Deze definitieve toetsing kan met zich mee brengen dat, mocht de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen als gevolg van de notificatie bij de Europese Commissie zijn gewijzigd of zelfs ingetrokken, de voorwaardelijk verleende subsidie overeenkomstig wordt gewijzigd of ingetrokken.

Het subsidieplafond dat per jaar voor het verlenen van subsidies op grond van de SBV beschikbaar is, is gelijk aan het voor het onderwerp `TBBV' gespecificeerde bedrag dat in de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor dat desbetreffende jaar op artikel IF 02.02.02 van het Infrastructuurfonds beschikbaar wordt gesteld, rekening houdend met uitgaven betreffende in eerdere jaren verleende subsidies.

De uitvoering van de regeling is in handen van de Regionale Directies van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Subsidieaanvragen kunnen met ingang van 1 januari 2001 worden ingediend bij de Regionale Directie behorend bij de regio waar het project gerealiseerd gaat worden. Een overzicht van contactpersonen van de Regionale Directies is opgenomen in de bijlage. Voor nadere informatie over het indienen van een aanvraag kan een aanvrager zich wenden tot deze contactpersonen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Bijlage

Voorwaarden voor subsidieverlening

Op aanvraag kan de Minister subsidie verlenen voor de initiële of uitbreidingsinvesteringen in bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen, waaronder begrepen het reactiveren van in onbruik geraakte bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen, ter bevordering van de modal shift naar de binnenvaart. De subsidie kan worden verleend voor zowel investeringen ten behoeve van de infrastructuur als ten behoeve van de vast geïnstalleerde en mobiele uitrusting die nodig is voor de overslag van goederen van en naar de vaarweg.

De subsidie wordt slechts verleend indien de met de bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting gemoeide totale projectkosten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit Infrastructuurfonds, voor ten minste 50% door de subsidie-aanvrager risicodragend worden gefinancierd.

Voorts wordt de subsidie slechts verleend indien de beoogde vaarwegaansluiting waarop het project betrekking heeft:

a) bedrijfsgebonden is in de zin van de in deze bijlage opgenomen begripsbepaling;

b) bestemd is en gebruikt wordt voor de overslag van goederen ten behoeve van één verlader;

c) niet bestemd is of gebruikt wordt als containerterminal of Regionaal Overslag Centrum, zoals bedoeld in de Subsidieregeling openbare inland terminals (Stcrt. 210, oktober 2000);

d) zodanige capaciteit heeft dat deze in verhouding is met de overslagvolumes die voor de eerste vijf jaren in de indicatieve vervoersgarantie, bedoeld in de in deze bijlage opgenomen begripsbepaling, zijn geraamd;

e) voldoende ontsloten is voor aanvoer en afvoer van goederen over de vaarweg, en

f) op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen niet reeds geheel of gedeeltelijk in uitvoering is genomen of gestaakt dan wel reeds voltooid is.

Hoogte van de subsidie

De subsidie voor een project bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele projectkosten (inclusief VAT-kosten en exclusief BTW), maar niet meer dan f 1.500.000,= / □ 680.670,32 (inclusief VAT-kosten en exclusief BTW), met dien verstande dat, indien uit anderen hoofde dan de SBV, financiële steun is verleend dan wel aanspraak daarop bestaat, de subsidie op grond van de SBV zodanig wordt verlaagd dat het totaal van alle ver-strekte subsidies voor initiële of uitbreidingsinvesteringen niet meer dan 50% van de totale projectkosten bedraagt.

De kosten van de subsidiabele onderdelen van het project worden slechts voor zover zij aantoonbaar betrekking hebben op het project en slechts tot een in redelijkheid als noodzakelijk te beschouwen hoogte in aanmerking genomen.

Indiening van de subsidie-aanvraag

De aanvraag voor een subsidie kan tot en met 31 december 2003 worden ingediend. Zij wordt gericht aan de Minister en ingediend bij de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat van de betrokken Regionale Directie van de Rijkswaterstaat.

Bij de aanvraag worden in elk geval gevoegd:

1. naam en adres van de subsidie-aanvrager;

2. de dagtekening;

3. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;

4. een recent uittreksel van de inschrijving van de subsidie-aanvrager in het handelsregister;

5. de motivatie voor de uitvoering van het project;

6. een beschrijving van het project op hoofdkenmerken en het (logistieke) programma van eisen;

7. tekeningen van het project;

8. een overzicht van alle maatregelen die voor de totstandkoming van de bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting moeten worden getroffen;

9. een kostenraming, gespecificeerd per onderdeel van het project, met inbegrip van een tijdschema van de uitvoering en de daarbij behorende uitgaven van de project-werkzaamheden;

10. een opgave van de stand van zaken met betrekking tot de voor de uitvoering van het project noodzakelijke wettelijke procedures;

11. een bedrijfsplan, dat in elk geval de volgende onderdelen bevat:

a) een schema van de ondernemingsstructuur van de subsidie-aanvrager;

b) het moment waarop met de uitvoering van het project wordt begonnen;

c) een overzicht van de ruimtelijke situatie op de plaats waar het project wordt uit gevoerd, waarbij de ontsluiting is aangegeven;

d) een indicatieve vervoersgarantie betreffende een periode van vijf jaar gerekend vanaf het tijdstip dat het project in gebruik wordt genomen;

e) het gemiddeld aantal beladen wegtonkilometers per jaar dat door middel van de bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting wordt vermeden;

f) een investeringsplan, met inbegrip van een tijdsplanning van investeringsuitgaven;

g) een financieringsplan, en

h) een opgave van het jaar waarin het project wordt voltooid;

12. stukken waaruit blijkt dat aan de bovengenoemde voorwaarden voor subsidieverlening wordt voldaan;

13. andere door de Minister noodzakelijk geachte gegevens.

Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Minister de aanvraag in elk geval afwijzen indien:

a) niet wordt voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden voor subsidieverlening;

b) de subsidie-aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van be-taling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

c) de subsidie-aanvrager niet heeft aangetoond dat hem met inbegrip van de aangevraagde subsidie voldoende gelden ter beschikking zullen staan om het voorgenomen project uit te voeren;

d) door inwilliging het subsidieplafond zou worden overschreden, of

e) de aanvraag betrekking heeft op een ander jaar dan waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld.

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

De subsidie-ontvanger:

a) vangt met de uitvoering van het project aan binnen één jaar na de subsidieverlening;

b) die een wijziging aanbrengt in het project of afziet van de uitvoering van het project of een onderdeel daarvan, deelt dit onverwijld mede aan de Minister;

c) voert een administratie die zodanig is ingericht dat hij daaruit op ieder gewenst tijdstip op eenvoudige en duidelijke wijze de projectkosten kan afleiden;

d) verleent de Minister toegang tot het project en verstrekt de door deze gevraagde gegevens;

e) bewaart de bewijsstukken van de projectkosten gedurende ten minste vijf jaar vanaf het moment dat het project in gebruik is genomen;

f) toont op verzoek van de Minister de bescheiden op één adres;

g) neemt de nadere aanwijzingen van de Minister ter zake van de administratie met betrekking tot het project in acht;

h) doet onverwijld aan de Minister mededeling van de indiening van een eerdergenoemd verzoek tot faillietverklaring dan wel surseance van betaling;

i) doet aan de Minister, gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip dat het project in gebruik is genomen, jaarlijks rapportage van de hoeveelheid goederen die via de betrokken bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting is overgeslagen.

Overgangsbepalingen

Ten aanzien van de behandeling van aanvragen om subsidie ingevolge de SBV, ontvangen op of voor 31 december 2003, zijn vanaf 1 januari 2004 de bepalingen van de SBV van kracht.

De SBV is niet van toepassing op de behandeling van aanvragen om subsidie als bedoeld in de Tijdelijke beleidsregeling bijdragen vaarwegaansluitingen (Stcrt. 247, december 1995).

Begripsomschrijvingen

Bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting: aansluiting van een bedrijf op het vaarwegennet, uitsluitend bestemd en gebruikt voor de overslag van goederen van en naar de vaarweg, ten behoeve van dat bedrijf;

subsidie: subsidie voor een investering, bedoeld in artikel 2 van het Besluit Infrastructuurfonds;

infrastructuur: noodzakelijke voorzieningen die ten behoeve van een bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting worden gerealiseerd, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de overslag van goederen van en naar de vaarweg;

project: investeringsproject waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft;

initiële investeringen: investeringen die betrekking hebben op de realisering van nieuwe bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen voor zover die noodzakelijk zijn om deze te laten functioneren;

uitbreidingsinvesteringen: investeringen die betrekking hebben op de uitbreiding van de capaciteit van bestaande bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen;

VAT-kosten: kosten ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder k, van het Besluit Infrastructuurfonds;

Indicatieve vervoersgarantie: door de Minister op te stellen formulier, in te vullen en te onderbouwen door de subsidie-aanvrager, inhoudende een verklaring dat hij ten minste de aangegeven hoeveelheid goederen via de te subsidiëren bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting zal overslaan;

Subsidieplafond: het bedrag dat in de Begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat per jaar voor het verlenen van subsidies ingevolge de SBV op artikel IF 02.02.02 van het Infrastructuurfonds beschikbaar wordt gesteld, rekening houdend met uitgaven betreffende in eerdere jaren verleende subsidies.

stcrt-2000-249-p65-SC27026-1.gif
Naar boven