Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen

8 december 2000

AV/A&M/00/78419

Directie Arbeidsverhoudingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet SZW-subsidies,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. ministerie: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

c. Directeur Arbeidsverhoudingen: de Directeur Arbeidsverhoudingen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Artikel 2

1. De minister kan subsidie verstrekken voor een project ter verbetering van de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen. De subsidie wordt slechts verstrekt voor een project dat voldoet aan de in het tweede lid geformuleerde eisen en aan één of meer van de volgende inhoudelijke criteria:

a. het project levert een bijdrage aan de maatschappelijke belangstelling voor en de inhoudelijke discussie over arbeidsverhoudingen;

b. het project levert een bijdrage aan constructieve verhoudingen tussen werkgevers en werknemers;

c. het project levert een bijdrage aan de beleidsontwikkeling en beleidsimplementatie, inclusief de presentatie van het beleid, ten aanzien van concrete doelstellingen van het ministerie op het terrein van arbeidsverhoudingen.

2. Het project kan naar het oordeel van de Minister bijdragen aan het realiseren van daadwerkelijke verandering in de arbeidsverhoudingen. Het project heeft een looptijd van maximaal één jaar.

Artikel 3

Indien het project onderzoek bevat dient dit

a. te voldoen aan eisen voor wetenschappelijk onderzoek, dit ter beoordeling van de minister, en

b. geen overlap te vertonen met reeds uitgevoerd onderzoek, met lopend onderzoek en met voorgenomen onderzoek.

Artikel 4

1. Elke natuurlijke persoon en rechtspersoon die onafhankelijk is van het ministerie kan subsidie aanvragen.

2. De subsidieaanvraag wordt schriftelijk gericht aan de Directeur Arbeidsverhoudingen, die de subsidie namens de minister verleent.

3. Het subsidiebedrag bedraagt 50% van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten. De subsidie bedraagt echter niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten zoals die voor het project en afzonderlijke onderdelen van het project zijn geraamd in de door de minister goedgekeurde begroting. De minister kan, rekening houdend met andere mogelijkheden om de subsidiabele activiteiten te financieren, een afwijkend percentage vaststellen.

Artikel 5

De subsidieontvanger gaat akkoord met de begeleiding door een contactambtenaar van het ministerie, indien deze wordt aangewezen.

Artikel 6

Resultaten van projecten en onderzoeken moeten openbaar worden gemaakt en eventuele produkten moeten algemeen beschikbaar worden gesteld.

Artikel 7

De regeling houdende regels voor de subsidiëring van projecten ter verbetering van de kwaliteit van arbeidsverhouding van 17 december 1997, nr. AV/A&M/97/1925A, Stcrt. 1997, nr. 249, en de regeling houdende regels voor de subsidiëring van beleidsonderbouwend wetenschappelijk onderzoek door de Federatie Nederlandse Vakbeweging, het Christelijke Nationaal Vakverbond en de Vakcentrale voor Middelbaar en Hoger personeel van 17 december 1997, nr. AV/A&M/97/1925B, Stcrt. 1997, nr. 249, worden ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen.

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 8 december 2000.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,W.A. Vermeend.

Toelichting

Algemeen

De regeling houdende regels voor de subsidiëring van projecten ter verbetering van de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen, vervangt de regeling houdende regels voor de subsidiëring van projecten ter verbetering van de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen van 17 december 1997, nr. AV/A&M/97/1925A, Stcrt. 1997, nr. 249 en de regeling houdende regels voor de subsidiëring van beleidsonderbouwend wetenschappelijk onderzoek door de Federatie Nederlandse Vakbeweging, het Christelijk Nationaal Vakverbond en de Vakcentrale voor Middelbaar en Hoger personeel van 17 december 1997, nr. AV/A&M/97/1925B, Stcrt. 1997, nr. 249. Deze beide regelingen worden ingetrokken. Hiermee is de afzonderlijke subsidieregeling voor wetenschappelijk onderzoek van de vakcentrales komen te vervallen. In de praktijk werd het onderzoek van de vakcentrales reeds langer beoordeeld aan de hand van kaders die in hoge mate vergelijkbaar waren met die van de regeling kwaliteit arbeidsverhoudingen. Daarmee zijn de regelingen in hun doelstellingen zodanig naar elkaar toegegroeid dat het naast elkaar bestaan van twee afzonderlijke subsidieregelingen niet langer doelmatig is.

De vakcentrales kunnen in de nieuwe situatie voor hun projecten een beroep doen op de nieuwe regeling voor projecten kwaliteit arbeidsverhoudingen. Dit betekent dat de projecten van de vakcentrales ook zullen moeten voldoen aan de voorwaarden die in deze regeling aan de subsidiëring van projecten worden verbonden. Onderzoeksactiviteiten kunnen deel uitmaken van een project, maar aan dit onderzoek zal dan een duidelijke praktisch en beleidsmatig vervolg moeten worden verbonden. Het zal duidelijk gemaakt moeten worden hoe met het project een bijdrage geleverd wordt aan het realiseren van daadwerkelijke veranderingen in de arbeidsverhoudingen.

Met de vakcentrales zal jaarlijks voor het begin van het subsidiejaar overleg plaatsvinden over hun plannen voor in te dienen projectvoorstellen voor het komende jaar.

Op subsidieverstrekking en krachtens deze regeling zijn tevens van toepassing de bepalingen in Titel 4.2 Subsidies van de Algemene Wet Bestuursrecht (Stb. 1996,333), de Kaderwet SZW subsidies (Stb. 1997,285) en de algemene regeling SZW subsidies (Stb. 1997, 249). Daarin worden o.a. regels gesteld met betrekking tot de aanvraag, de bevoorschotting, de aan de subsidie verbonden verplichtingen (o.a. inzake administratie en informatie) en de rekening en verantwoording ten behoeve van de subsidievaststelling.

De hoogte van het voor deze regeling beschikbare subsidiebudget zal jaarlijks worden vastgesteld. Voor het jaar 2001 is dit bedrag vastgesteld op f 900.000,-.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De Directeur Arbeidsverhoudingen is gemandateerd om namens de Minister van Sociale Zaken de subsidies toe te kennen.

Artikel 2

In dit artikel worden de voorwaarden geformuleerd waaraan projecten die voor een subsidie in aanmerking komen, dienen te voldoen. De in het eerste lid genoemde criteria zijn alternatief. Dit betekent dat een project voor subsidieverlening in aanmerking komt wanneer het voldoet aan één van de hier genoemde criteria.

In het tweede lid wordt tot uitdrukking gebracht dat de te subsidiëren projecten een praktijkgericht karakter moeten hebben. Zij dienen, naar het oordeel van de Minister, bij te dragen aan het realiseren van daadwerkelijke veranderingen in de arbeidsverhoudingen. Deze verandering kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden omdat het project een bredere voorbeeldwerking heeft, een platform biedt voor discussie, of uitmondt in voorstellen voor de vorming of de implementatie van beleid van relevante actoren binnen de arbeidsverhoudingen.

De subsidies die in het kader van deze regeling worden verstrekt, hebben een éénmalig karakter. De maximale looptijd van projecten die in het kader van deze regeling worden gefinancierd is vastgesteld op één jaar.

Artikel 3

Indien projecten onderzoek bevatten, dient dit onderzoek aan de gangbare wetenschappelijke kwaliteitseisen te voldoen. Tevens dient het onderzoek materiaal op te leveren dat anders niet beschikbaar zou zijn of komen.

Artikel 4

Dit artikel bevat een aantal procedurele bepalingen. Het gebruik van de regeling staat open voor iedere natuurlijke of rechtspersoon.

De subsidie wordt achteraf, na ontvangst van de financiële afrekening over het project vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Daarbij fungeert de toegekende maximale subsidie op basis van de vooraf goedgekeurde begroting als subsidieplafond.

Artikel 6

Teneinde zoveel mogelijk effect te sorteren, is het belangrijk dat de resultaten van projecten openbaar zijn en algemeen beschikbaar worden gesteld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend.

Naar boven