Regeling onschadelijk maken gespecificeerd hoog-risico-materiaal

28 november 2000

Nr. GZB/VVB 2117380

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Destructiewet en artikel 17 a van het Destructiebesluit;

Besluit:

Artikel 1

Gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt volledig vernietigd:

a. hetzij door rechtstreekse verbranding in een verbrandingsinstallatie;

b. hetzij door verbranding in een verbrandingsinstallatie voorafgegaan door een voorbewerking door middel van warmtebehandeling in een afgesloten verwerkingsinstallatie.

Artikel 2

Gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regeling aanwijzing gespecificeerd hoog-risico-materiaal 2000 wordt bij verwijdering onmiddellijk met een kleurstof gemerkt, met dien verstande dat de kleurstof waarneembaar blijft na voorafgaande voorbewerking.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling onschadelijk maken gespecificeerd hoog-risico-materiaal.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.

Toelichting

Bij beschikking 2000/418/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 2000, houdende vaststelling van voorschriften inzake het gebruik van materiaal dat risico's inhoudt ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van Beschikking 94/474/EG (PbEG L 158) zijn maatregelen vastgesteld met betrekking tot gespecificeerd hoog-risico-materiaal (SRM). Dit materiaal, waaronder wordt verstaan: de schedel met inbegrip van de hersenen, ogen, tonsillen en ruggenmerg van runderen, schapen en geiten ouder dan één jaar, de milt van alle schapen en geiten en het ileum van runderen ouder dan één jaar, alsmede gestorven schapen en geiten en gestorven runderen ouder dan één jaar, levert in verband met de mogelijke relatie die gelegd wordt tussen de gekkekoeienziekte BSE en de ziekte van Creutzfeld-Jakob bij de mens een gevaar op voor de volks- en diergezondheid. De onderhavige regeling bepaalt ten aanzien van de verwerking en onschadelijkmaking van SRM dat dit materiaal direct wordt verbrand of eerst wordt voorbewerkt door middel van warmtebehandeling in een afgesloten verwerkingsinstallatie. Deze warmtebehandeling vindt plaats op een aparte lijn in het destructiebedrijf en is dezelfde die ook wordt toegepast op hoog-risico-materiaal (HRM). Na de voorbewerking wordt het voorbewerkte SRM, bestaande uit meel en vet, verbrand in een verbrandingsinstallatie. Hierbij voeren de bedrijven elk een verschillende stap uit in het totale traject van onschadelijkmaking van SRM. Voorkomen dient te worden dat dit gevaarlijke materiaal op enig moment in de voedselketen van mens en dier terechtkomt. Deze laatste methode, verbranding na voorbewerking, is op dit moment de gebruikelijke methode van onschadelijk maken van SRM. Voornoemde voorschriften waren voorheen, ter uitvoering van nationaal beleid, verankerd in de Destructiewet. Ingevolge de laatste wijziging van de Destructiewet dienen dergelijke voorschriften thans echter bij ministeriële regeling te worden vastgesteld.

Daarnaast legt de onderhavige regeling voor slachterijen de verplichting op om bepaalde categorieën SRM bij de verwijdering onmiddellijk met een kleurstof te merken. Over de soort kleurstof is nog geen eenduidigheid. Van belang is dat deze zodanig is dat de aard van het materiaal waarneembaar blijft na voorafgaande voorbewerking. Op deze wijze wordt het moeilijk gemaakt om SRM een andere bestemming te geven. Dit voorschrift geldt niet voor alle aangewezen categorieën SRM, zoals bijvoorbeeld gestorven runderen ouder dan één jaar en gestorven schapen en geiten. Deze kadavers worden door de destructor separaat opgehaald, voorbewerkt en afgevoerd naar een verbrandingsinstallatie. Dit geldt ook wanneer deze dieren zijn gestorven of gedood in het kader van maatregelen ter bestrijding van een dierziekte. Kleuring is dan niet opportuun.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven