Wijziging Regeling beperking overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP

14 januari 2000

Nr. AB2000/U51365

Directie Arbeidszaken Overheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

handelende in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP,

gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel j van de Wet privatisering ABP.

Besluit:

Artikel 1

De Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP1 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1 wordt onderdeel k vervangen door:

k. de voorzitter en de leden van het bestuur van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in artikel 31 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, alsmede de personen in dienst van dat lichaam;.

B.

In artikel 1 wordt onderdeel o vervangen door:

o. de leden van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, genoemd in artikel 1, onderdeel b, en de voorzitter en de leden van een Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening genoemd in artikel 1, onderdeel c, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft onderdeel A terug tot en met 1 maart 1997 en voor wat betreft onderdeel B tot en met 1 september 1997.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper.

1 Stcrt. 1997, 164.

Toelichting

De wijziging van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP is van technische aard. Het opnemen van een aantal bestuursleden van het Landelijk instituut sociale verzekeringen en van organisaties op het terrein van de arbeidsvoorziening is een verduidelijking m.b.t. de uitsluiting van de personen die deze functies bekleden van het zijn van overheidswerknemer.

Het opnemen van deze functies is de bevestiging van een bestaande situatie. Om die reden wordt aan deze bepalingen terugwerkende kracht gegeven vanaf de datum dat de situatie - sedert het bestaan van de onderhavige regeling - geldt. De data waarop de wijzigingen in werking treden zijn verschillend, aangezien de oorspronkelijke bepalingen ook op verschillende data in werking zijn getreden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper.

Naar boven