Instelling interdepartementaal ICT-beraad

14 juli 2000

Nr. DIOS/IC2000/N78735

Directie Informatiebeleid Openbare Sector

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad,

Besluit:

Artikel 1

Er is een interdepartementaal Informatie- en Communicatietechnologieberaad, hierna te noemen ICT-beraad. Het ICT-beraad ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Het ICT-beraad heeft tot taak gevraagd en ongevraagd de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, of de ministers wie het aangaat, te adviseren over het gevoerde of te voeren informatievoorzieningsbeleid van de overheid, de implementatie daarvan en de daaruit voortvloeiende maatregelen, teneinde te bevorderen dat informatie- en communicatietechnologie structureel worden ingebed in het functioneren van de overheid.

Artikel 3

Onder overheidsinformatievoorzieningsbeleid wordt verstaan: het beleid over de wijze waarop informatie- en communicatietechnologie wordt ingezet voor de bevordering van de toegankelijkheid van overheidsinformatie, de transparantie van het overheidsfunctioneren, de dienstverlening door de overheid (inclusief de transacties die de overheid intern en met burgers en bedrijfsleven uitvoert), de betrekkingen die de overheid intern en met haar omgeving onderhoudt waartoe ook de besluitvormings- en meningsvormingsprocessen behoren en de beveiliging van informatie.

Artikel 4

1. Het ICT-beraad bestaat uit de volgende leden:

a. de directeur-generaal Openbaar Bestuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tevens voorzitter;

b. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tevens plaatsvervangend voorzitter;

c. de plaatsvervangend hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst van het ministerie van Algemene Zaken;

d. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken;

e. de directeur-generaal Economie en Financiën van het ministerie van Defensie;

f. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken;

g. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Financiën;

h. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Justitie;

i. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

j. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

k. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

l. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Verkeer en Waterstaat;

m. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

n. de plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Een lid van het ICT-beraad kan zich bij uitzondering en na schriftelijke mededeling aan de secretaris, bedoeld in het derde lid, door een andere ambtenaar van zijn ministerie laten vervangen.

3. De directeur van de directie Informatiebeleid Openbare Sector van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is secretaris van het ICT-beraad. Hij heeft in de vergaderingen van het ICT-beraad geen stemrecht.

4. Het ICT-beraad kan zich in zijn vergaderingen doen adviseren door deskundigen.

5. Het ICT-beraad kan zich voor zijn werkzaamheden laten ondersteunen door een of meerdere overlegorganen, bestaande uit vertegenwoordigers van de in het eerste lid genoemde ministeries.

Artikel 5

1. De adviezen van het ICT-beraad worden overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van het beraad vastgesteld.

2. Op verzoek van de leden die ter vergadering een standpunt hebben ingenomen dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid van het beraad, wordt dat standpunt bij het advies vermeld. Een lid dat ter vergadering een standpunt heeft ingebracht dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid, kan over dat standpunt een afzonderlijke nota aan het advies toevoegen.

Artikel 6

Het ICT-beraad stelt jaarlijks een jaaarverslag, jaarplan en een vergaderschema op. Deze stukken worden toegezonden aan de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid.

Artikel 7

Het ICT-beraad wordt ingesteld voor een periode van vier jaar. Het ICT-beraad brengt tijdig voor het verstrijken van de genoemde periode aan de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid een evaluatie uit over zijn functioneren, met inbegrip van een advies over de eventuele voortzetting van het ICT-beraad.

Artikel 8

Het instellingsbesluit van de interdepartementale commissie Informatiebeveiligingsberaad van 5 november 1996 (Stcrt, 1996, 226) en het instellingsbesluit van de permanente commissie documentaire informatieverzorging van 2 oktober 1981 (Stb. 662) worden ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2004.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Afschrift van dit besluit zal worden gezonden aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Algemene Rekenkamer, de Registratiekamer en alle ministers.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,R. H. L. M. van Boxtel.

Algemeen toelichting

De toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT) bij het uitvoeren van overheidstaken wordt steeds belangrijker. In opeenvolgende beleidsnota's van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aandacht besteed aan de verschillende manieren waarop ICT een bijdrage kan leveren aan het functioneren van de overheid, zowel intern als naar de burger en het bedrijfsleven.

In het Besluit Informatievoorziening Rijksdienst 1990 (`Besluit IVR 1990') is in artikel 1 de zorgplicht omschreven die de rijksdienst draagt voor de inrichting van de informatievoorziening in de openbare sector. In artikel 5 van het Besluit IVR 1990 is de verantwoordelijkheid voor de coördinatie op het gebied van de informatievoorziening in de openbare sector belegd bij de Minister van Binnenlandse Zaken. In het kader van de portefeuilleverdeling is deze taak nu gelegd bij de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid.

De toepassing van ICT wordt in verschillende overlegorganen aan de orde gesteld. Het ontbreekt echter aan één overleg waarin een gezamenlijke overheidsstrategie voor de inzet van ICT binnen de overheid systematisch aan de orde kan worden gesteld. Bestaande, al dan niet geformaliseerde overleggen, bestrijken òf een veel breder terrein dan het overheidsinformatiebeleid (bijvoorbeeld het beraad van de Secretarissen-Generaal), òf bestrijken een breder domein dan de overheid (bijvoorbeeld de Interdepartementale Commissie Informatiebeleid) òf beperken zich tot een bepaald aspect van mogelijke ICT-toepassingen (bijvoorbeeld het Informatiebeveiligingsberaad).

De verschillende invalshoeken van waaruit het verschijnsel ICT tot dusverre wordt benaderd, hebben natuurlijk hun eigen bestaansrecht. Desalniettemin wordt momenteel onvoldoende recht gedaan aan het belang dat de toepassing van ICT voor het functioneren van de overheid heeft en in de toekomst zal gaan hebben. Ook bestaat er onvoldoende gelegenheid om tot afstemming van initiatieven op het gebied van overheidsinformatievoorziening te komen, daar waar dat mogelijk en zinvol is. Dat kan ten koste gaan van de doelmatigheid waarmee middelen worden ingezet voor ICT-projecten; bijvoorbeeld omdat samenwerking tussen overheidsorganisaties niet of onvolledig gerealiseerd wordt. Ook bestaat het gevaar dat de doeltreffendheid van ICT-toepassingen lijdt onder de veelheid aan initiatieven die de overheid ontplooit waardoor bijvoorbeeld dezelfde doelgroep wordt geconfronteerd met sterk variërende informatiesystemen.

Het interdepartementale informatie- en communicatietechnologie beraad (`ICT-beraad') voorziet in deze lacune. Het ICT-beraad is geconcipieerd langs de lijnen van het informatiebeveiligingsberaad (`IB-beraad') dat vanaf 1994 heeft gefunctioneerd en een krachtige bijdrage heeft geleverd aan de bevordering van het niveau van de beveiliging van informatie en aan het beheersen van de millenniumproblematiek.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De Aanwijzingen voor het instellen van interdepartementale adviesorganen schrijven voor dat deze organen ressorteren onder één ministerie dat er tevens voor verantwoordelijk is dat de nodige voorzieningen voor de commissie, zoals het secretariaat, worden getroffen.

Artikel 2

De belangrijkste taken van het ICT-beraad zijn:

- het uitbrengen van advies over strategische vraagstukken met betrekking tot de inzet van ICT in de openbare sector ten behoeve van de beleidsvorming;

- het uitbrengen van advies over de implementatie van het overheidsinformatievoorzieningsbeleid en de te treffen maatregelen.

Voorzover de adviezen van het ICT-beraad niet uitsluitend betrekking hebben op de rijksoverheid, draagt zij er zorg voor dat vóór het uitbrengen van het advies overleg wordt gevoerd met vertegenwoordigers van die overheidsorganisaties, niet behorend tot de rijksoverheid, waarop het advies mede betrekking heeft.

Artikel 3

Overheidsinformatievoorzieningsbeleid dient te worden gezien als essentieel onderdeel van het algemene overheidsbeleid:

- in de eerste plaats vormt ICT een van de hulpmiddelen voor het realiseren van algemeen beleid. Dat betekent niet dat ICT alleen een uitvoeringszaak is. In veel situaties zijn beslissingen op hoofdlijnen over de inzet van ICT nodig om uitvoerbaar beleid te stand te brengen. Dat blijkt uit meerdere wetten die voor een belangrijk deel de informatische aspecten van vastgesteld beleid nader omschrijven

- In de tweede plaats genereert ICT nieuwe mogelijkheden voor beleid en de implementatie daarvan. Voorbeelden zijn elektronische dienstverlening aan burger (cf. belastingaangifte via diskette), de virtuele integratie van overheidsorganisaties (cf. de één-loket gedachte) en vormen van interactieve beleidsvorming (via elektronische discussieplatforms)

- In de derde plaats leidt de toepassing van ICT tot vraagstukken aangaande de betrouwbaarheid van het functioneren van de overheid gezien de toenemende afhankelijkheid van ICT. Dit laatste aspect - ook wel aangeduid met het begrip informatiebeveiliging - vormde tot dusverre het aandachtsgebied van het IB-beraad. Voorzover een advies mede betrekking heeft op de bijzondere informatiebeveiliging, draagt het ICT-beraad er zorg voor dat haar advies tot stand komt niet dan nadat overleg is gevoerd met het Bijzondere Informatie Beveiliging Beraad.

Artikel 4

In het eerste lid worden functionarissen genoemd; hierdoor kunnen aanpassingen van het instellingsbesluit bij wijziging van personele invulling voorkomen worden.

Ingevolge de aanwijzingen inzake interdepartementale commissies dient gemotiveerd te worden waarom voor enkele ministeries meerdere leden zitting hebben.

De leden genoemd onder a en b: de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid laat zich voor zijn vervulling van de coördinerende taak bijstaan door de Directeur-Generaal Openbaar Bestuur; het lid genoemd onder b. is belast met de inzet van ICT door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zelf.

Het tweede lid regelt de vervanging van de leden; dit dient slechts bij hoge uitzondering plaats te vinden. Indien vervanging onvermijdelijk is dient daarvan zo spoedig mogelijk melding gedaan te worden aan de secretaris van het ICT-beraad. Met betrekking tot deskundige assistentie, die in het vierde lid wordt geregeld, is de mogelijkheid geschapen dat de commissie - niet een individueel lid - zich voor bepaalde onderwerpen kan doen bijstaan door deskundigen.

In het vijfde lid wordt invulling gegeven aan de wenselijkheid om het ICT-beraad te ondersteunen door een of meerdere overlegorganen, zoals dat ook bij het IB-beraad het geval is geweest en waarvan de waarde bewezen is.

Aangezien het ICT-beraad het gehele terrein van overheidsinformatievoorzieningsbeleid bestrijkt, is het van belang dat naast overlegorganen op een specifiek gebied, zoals informatiebeveiliging, digitale duuurzaamheid, infrastructuur, publieke dienstverlening, toegankelijkheid overheidsinformatie, ook gedacht wordt aan ICT-coördinatoren die zorg dragen voor de coördinatie, de voorbereiding en de uitvoering van het informatiebeleid van een departement inclusief de overheidsorganisaties zoals zelfstandige bestuursorganen waarvoor dat departement en/of de bewindspersoon van dat departement een bijzondere verantwoordelijkheid heeft en eveneens inclusief de overheidsinformatievoorziening die conform artikel 6 van het Besluit IVR 1990 tot de verantwoordelijkheid van dat departement wordt gerekend.. De ICT-coördinatoren vormen in voorkomende gevallen de verbinding met overleggen die specifieke onderdelen van het informatiebeleid van de overheid mede behartigen.

Artikel 5

Er wordt geen eenparigheid van stemmen vereist voor adviezen die door het ICT-beraad worden uitgebracht. Tevens is ervoor gekozen om geen quorum verplicht te stellen voor vergaderingen van het ICT-beraad. Wel zal het mogelijk zijn om bij een meerderheidsadvies een of meerdere minderheidsstandpunten op te nemen.

Artikel 6

Deze bepaling is voorgeschreven door de aanwijzingen voor interdepartementale commissies. Het ICT-beraad zal in een van haar eerste vergaderingen tevens een keuze dienen te maken ten aanzien van de datum van jaarlijkse rapportage aan de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid en het vergaderschema.

Artikel 7

Dit artikel geeft invulling aan hetgeen is voorschreven in de aanwijzingen voor interdepartementale commissies.

Artikel 8

Het instellingsbesluit interdepartementale commissie informatiebeveiligingsberaad (IB-beraad) voorzag in een instellingsperiode van 4 jaar, te beëindigen op 1 december 2000. In het onderhavige instellingsbesluit wordt het instellingsbesluit IB-beraad formeel ingetrokken.

De permanente commissie documentaire informatieverzorging is sinds enige jaren niet meer actief.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel.

Naar boven